26

Na het eten ging David naar zijn eigen huis terug en belde Phaedra. Hij had de hele dag al geprobeerd haar te pakken te krijgen, maar ze had niet opgenomen. Hij hoopte dat ze zich niet nog steeds zorgen maakte om Roberta.

Het was nu donker. Het park was stil, afgezien van de krassende uilen in het bos en Boris die naar zijn jongen krijste in de boom voor Davids raam. David gaf Rufus een koekje en keek hoe hij zich op zijn kussen nestelde. Toen ging hij op bed liggen en belde Phaedra. Het was half twaalf, maar ze nam toch op.

‘Bel ik je wakker?’ vroeg hij.

‘Nee, ik kan toch niet slapen.’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik een verschrikkelijke strijd uitvecht tussen mijn hart en mijn verstand.’ Davids eigen hart sloeg over. Zou ze nu uitspreken wat al sinds hun eerste ontmoeting onder de oppervlakte borrelde? Phaedra zweeg even.

‘Ga door.’

‘Ik wil deel zijn van jouw familie, David. Ik hou van je moeder, ik hou van Margaret. Tom is een schat, en jij en ik staan elkaar heel na.’

‘Ik voel een maar aankomen,’ zei hij ongemakkelijk, en hij durfde bijna geen adem te halen.

‘Roberta heeft gelijk. Niet dat ik probeer jullie familie binnen te dringen om jullie geld te stelen, maar ik zou er helemaal niet moeten zijn.’

‘Roberta heeft het bij het verkeerde eind.’

‘Ze probeert me af te schrikken, dat weet ik.’

‘Phaedra, ze gaat haar boekje ver te buiten. Je moet je niets van haar aantrekken.’

‘Het lijkt me beter als ik een tijdje niet naar Fairfield kom.’ Dat was een zware teleurstelling voor David ‘Het is de afgelopen weken allemaal heel heftig geweest. Ik heb geen goed gevoel over het geld dat je vader me heeft nagelaten en over de Frampton-saffieren. Het klopt gewoon niet. Het spijt me.’

‘Daar neem ik geen genoegen mee,’ antwoordde hij resoluut. ‘Je bent een Frampton, of je dat nu wilt of niet.’

‘O, David, ik heb gelogen…’ De rest van de woorden bleven in haar keel steken.

‘Hoor eens,’ onderbrak hij haar. ‘Het kan me niet schelen of je hebt gelogen. Ik weet dat je gelogen hebt om mijn moeder te beschermen, en dat is heel bewonderenswaardig.’

‘Ik heb inderdaad gelogen om haar te beschermen. Ik wist niet wat ik anders moest doen. Ik zat in zo’n lastig parket. Ik kon er niets aan doen.’ ‘Maak jezelf nu niet van streek, Phaedra. Ik sta achter je.’

Het bleef lang stil. Even dacht hij dat ze misschien had opgehangen. Toen zei ze heel zacht: ‘Stond je maar echt hier achter me.’

Davids hart begon als een razende te kloppen. Ze klonk heel dichtbij, bijna alsof ze naast hem lag. ‘Waarom kom je niet hiernaartoe?’ stelde hij voor. ‘Zeg nou niet dat je te veel werk hebt. Kom naar Fairfield en begin je winkel. Denk niet langer aan Roberta en die beschuldigingen van haar die nergens op slaan. Zij doet er niet toe. Niemand gelooft haar en haar mening telt sowieso niet.’

Ze lachte spijtig. ‘Dat lijkt me heerlijk. Kunnen we varkens gaan houden? Ik ben altijd dol geweest op varkens. Biggetjes zijn schattig.’

‘Je krijgt zo veel varkens als je maar wilt.’

‘En kippen?’

‘Een paar kippen kunnen er ook nog wel bij.’

‘Ik vind die blauwe zo prachtig.’

‘Bestaan er blauwe kippen?’

‘Ja, Cochin-kippen.’

‘Goed, dan nemen we ook een stel Cochin-kippen.’ De toegeeflijke manier waarop hij lachte deed haar glimlachen.

‘Je bent een lieverd, David.’

‘Ik zou toch een boer van niks zijn als ik nee zei tegen een paar varkens en kippen?’

‘Antoinettes moestuin is groot genoeg om de hele stad te eten te geven.’

‘Wil jij haar van onze plannen op de hoogte stellen of zal ik dat doen?’

‘Zou ze het niet ontzettend aanmatigend vinden?’

‘Ze vindt het vast een briljant idee. En ze zal het heerlijk vinden om samen met jou iets te ondernemen. Dat weet ik zeker.’

‘Het is een prachtige droom.’

‘Een droom die jij werkelijkheid kunt laten worden. Je hoeft alleen maar in je auto te stappen en hiernaartoe te rijden. Je kunt hier op Fairfield bij mij komen wonen.’

Ze lachte om dat voorstel. ‘O, David… je weet dat dat niet kan.’

‘Niets is onmogelijk. Ik weet zeker dat we ergens op het landgoed wel een cottage voor jou hebben.’

‘En dan moeten we de arme huurder eruit schoppen?’

‘Ik ben tenslotte de eigenaar.’

‘Maar je bent een aardige eigenaar. Je hebt me in ieder geval toch opgevrolijkt.’

‘Kom je dan dit weekend?’

‘Misschien.’

Phaedra voelde een warm sprankje hoop in haar hart toen ze het licht uitdraaide en haar hoofd op haar kussen legde. Misschien hoefde ze het toch niet allemaal op te geven. Misschien lag haar toekomst toch in Engeland. Ze zette Roberta en Julius uit haar gedachten en liet ze vrij dwalen over de velden van haar dromen.

Ze sloot haar ogen en stelde zich haar boerderijwinkel voor. Ze zag zichzelf al in een wit schort staan praten met de klanten achter een toonbank vol patés en vleespasteien. Er zouden verse eitjes zijn van de kippen en fruit en groente uit de tuin. Het zouden allemaal heerlijke seizoensproducten zijn, en de mensen zouden van heinde en verre komen om in de winkel iets te kopen en door het schitterende park te lopen. En de toverkracht van Fairfield zou ieder die het zag aansteken. David, Antoinette en zij zouden gelukkig samenwerken. Misschien zou Tom ook wel meedoen, en Rosamunde. En misschien zou zelfs Margaret het goedkeuren. Het zou een familiebedrijf worden. George zou trots zijn geweest – en dan had zij het allemaal goed gemaakt. Met deze lichte, fantastische gedachtes viel ze in slaap.

 

Antoinette kon de slaap niet vatten. Ze luisterde naar de wind die de bladeren deed ritselen en naar het gekraak van het huis, dat klonk als het gekraak van oude botten en ze was te bang om in slaap te vallen. Dus stond ze op en deed het licht aan. Ze hulde zich in haar ochtendjas en stapte in haar muiltjes. Toen ging ze de trap af naar de salon. Het was koud in het grote vertrek, maar dat kon haar niet schelen. Ze liep meteen naar de vleugel en zette de klep open. Ze kende Zonsondergang inmiddels uit haar hoofd, maar ze zette de muziek voor de zekerheid toch op de standaard. Toen ging ze zitten en plaatste haar vingers op de toetsen. Daar voelden ze zich thuis, vlak boven het ivoor. Langzaam begon ze te spelen. Ze glimlachte toen de muziek de kamer vulde en het gekreun van het huis deed verstommen, alsof de oude botten in slaap gesust waren.

Het deed haar goed om op deze manier haar angsten van zich af te spelen. Haar vingertoppen kenden de toetsen als voeten een vaak betreden pad. Ze bewogen alsof ze een eigen leven leidden en zij kon rustig luisteren naar het droevige rijzen en dalen van de melodie. Ze dacht aan George, maar al snel zag ze alleen nog maar het lieve gezicht voor zich van dokter Heyworth die zich over de vleugel boog en haar pogingen prees. Ze wilde hem laten zien wat ze geleerd had en hoe goed ze nu speelde. George had nooit veel om muziek gegeven, maar dokter Heyworth was heel bedreven op de vleugel. Ze wilde zíjn goedkeuring.

Ze hield op met spelen en lichtte haar handen van de toetsen. Ze wreef haar vingers. Dat was het enige wat ze van dokter Heyworth wilde, dacht ze, enigszins benauwd: zijn goedkeuring en zijn bewondering voor haar als pianiste. En daar was niets onbetamelijks aan. Ze miste George. Ze miste hem vreselijk; en met die gedachte begon ze weer te spelen, maar op de een of andere manier was de magie verdwenen.

Ze sloot de vleugel en stond op. Misschien zou ze nu kunnen slapen. Ze keek op haar horloge; het was één uur. De vogels zouden algauw weer gaan zingen als de zon stukje bij beetje in het oosten opkwam en de velden overspoelde met het heldere licht van de dageraad.

De nacht was bijna voorbij. De gedachte aan de komende dag bemoedigde haar. Ze liep snel naar boven en stapte in bed. Het huis was nu stil; de uilen zwegen, de wind was gaan liggen. Antoinette sloot haar ogen en viel eindelijk langzaam in slaap.

 

De volgende ochtend zat er een pakje van Julius Beecher bij de post. Het was een dvd. In de begeleidende brief stond dat hij hem al eerder aan haar had willen geven, maar dat hij haar niet van streek had willen maken. Het was een film van George die in Murenburg skiede, een week voor zijn dood: Bekijk hem als u er klaar voor bent, lady Frampton. Ik wil dat u hem hebt, zodat u weet dat hij stierf terwijl hij iets deed waar hij veel van hield. Met alle respect voor u en uw familie, Julius Beecher.

Antoinette staarde naar het zilveren schijfje en voelde een koude rilling over haar huid trekken. Dit waren beelden van George die ze nog nooit had gezien en die waren opgenomen slechts een paar dagen voordat hij voorgoed verdween. Alleen de gedachte al maakte haar overstuur; alsof ze George vanuit het graf zou zien spreken. Ze was natuurlijk nieuwsgierig, maar ze vond het griezelig om er in haar eentje naar te kijken. Dus nam ze de dvd mee naar haar werkkamer en legde hem in de bovenste rechterla van haar bureau, waar ze belangrijke spullen bewaarde, zoals haar paspoort en sleutels. Ze zou wachten tot ze haar familie om zich heen had; dan konden ze er allemaal samen naar kijken. Misschien kon ze Rosamunde overhalen het weekend weer terug te komen. Dan kon zij er ook bij zijn – en Phaedra ook. Ja, dat zou ze doen. Ze zouden er als familie samen naar kijken, en hun eenheid zou haar kracht geven.

 

David kon niet wachten tot het weekend was. Phaedra had gezegd dat ze zou komen en dat ze bij hem zou logeren. Hij reed op zijn tractor heen en weer over de velden, spoot meststoffen over de gewassen en stelde zich voor hoe het leven zou zijn als hij met haar getrouwd zou zijn, waarbij hij de pijnlijke waarheid dat een huwelijk er niet in zat verdrong. De DNA-test stond tussen hen in als een berg die niet van zijn plaats te krijgen was, maar David keek naar de grond of de lucht en deed net of hij hem niet zag.

 

Phaedra probeerde zich op haar werk te concentreren. Het lukt haar een paar pagina’s te schrijven. Toen bladerde ze op haar laptop door de foto’s van het weekend. Ze zat urenlang te dromen boven kiekjes van David, terwijl ze probeerde te bedenken hoe ze uit de warboel moest komen waar ze door George’ toedoen in was beland Ze wist dat het gevaarlijk was om alleen met David in zijn huis te zijn, gezien het feit dat ze elkaar bijna gezoend hadden in de eetkamer van Margaret, maar ze moest er niet aan denken onder hetzelfde dak te logeren als Roberta. Hoewel haar verstand haar zei terug te gaan naar Parijs, trok haar hart naar David zoals een muis wordt aangetrokken door de kaas in een val.

Julius Beecher had niet gebeld om zijn excuses aan te bieden. Het was vreemd om niets van hem te horen; hij had haar zo hardnekkig achtervolgd. Ze hoopte dat hij haar nu met rust zou laten en zich op een ander zou richten. Ze nam niet aan dat ze zijn hart had gebroken, want een man moet toch eerst over een hart beschikken wil het kunnen breken.

Julius was koud en berekenend, een man die haar alleen maar begeerde vanwege de bonus die ze met zich meebracht. Hij had kennelijk door George de smaak te pakken gekregen van het leven in de hogere kringen en wilde dat nu zelf ook. Ze wist dat hij sluw was. Ze vroeg zich af of hij ooit iets van zijn opdrachtgever gestolen had. Dat zou best kunnen. George had hem vertrouwd in al zijn zaken. Julius was meer geweest dan zijn zaakwaarnemer hij was zijn rechterhand geweest. Dankzij Julius had George de boel de boel kunnen laten wanneer hij maar wilde. Hij was vrij geweest, maar tegen welke prijs? Phaedra vroeg zich af of Julius nog steeds van George stal; tenslotte beheerde hij nog steeds de meeste bezittingen van George, zolang Joshua zich nog moest inwerken in de zaken van zijn vader.

 

Antoinette was opgetogen toen dokter Heyworth haar belde om voor te stellen in het tuinhuis de tweede verflaag aan te brengen nu het niet meer regende. Het vleide haar dat hij aanbood haar te helpen. Het was een hele opgave, want het was een groot vertrek, maar hij hield vol dat hij het alleen maar plezierig vond; hij vond het geen prettig idee dat ze het in haar eentje zou doen. Antoinette was opgelucht, niet alleen omdat ze nu gezelschap had, maar ook omdat ze iets had om zich mee bezig te houden. De gedachte om nog een dag George’ kamer op te ruimen vervulde haar met afgrijzen. Harris was heel behulpzaam geweest, maar ze had liever Phaedra’s morele steun, of die van haar kinderen, want Harris kon, hoe hij ook zijn best deed, haar niet raden in wat ze moest bewaren en wat ze moest weggooien.

Dokter Heyworth kwam dinsdagochtend en ze gingen samen in de Landrover van David de heuvel op. David was met de tractor op de velden en had de auto niet nodig. De honden vlijden zich neer in de schaduw van een knoestige eikenboom, terwijl dokter Heyworth en Antoinette binnen aan het werk gingen. Ze praatten opgewekt met elkaar en lachten om elkaars grappen en opmerkingen. Dokter Heyworths gevoel voor humor sloot naadloos aan bij dat van Antoinette en ze vonden dezelfde dingen grappig. Toen ze op hun horloge keken en beseften dat het al half twee was, waren ze allebei evenzeer verrast, want de ochtend was omgevlogen, zoals dat gaat als je het naar je zin hebt.

Ze reden naar het huis en lunchten voor het eerst van het jaar buiten op het terras. Barry had de eerste kuipplanten naar buiten gebracht nu de kans op nachtvorst voorbij was, en dikke hommels zoemden om de seringen en lavendelstruiken. Een koekoek riep vanuit de tuin en duiven zaten te koeren op het dak van het huis. De zwaluwen maakten hun duikvlucht en de lijsters deden zich te goed aan de voederhuisjes die Barry voor hen gevuld hield. Dokter Heyworth en Antoinette zaten in de schaduw van een parasol te genieten van de zomergeluiden.

‘Mei is mijn lievelingsmaand,’ zei Antoinette. ‘Alles ziet er dan zo weelderig uit, maar het is nog netjes. Tegen de tijd dat het augustus wordt, verlies je het van de tuin.’

‘Vooral als het veel heeft geregend,’ knikte dokter Heyworth.

‘Hebt u altijd al van tuinieren gehouden? U bent er heel goed in.’

‘Mijn vrouw was degene met groene vingers, ik niet.’

Antoinette was zo verbaasd dat ze bijna haar vork liet vallen. ‘Uw vrouw?’

Dokter Heyworth moest om haar reactie glimlachen. ‘Ja. Ik had vroeger een vrouw. Ze is jong gestorven.’

‘Wat erg.’ Ze keek naar hem of ze tekenen van verdriet kon ontdekken, maar hij zag er alleen berustend uit. ‘Hoe lang zijn jullie getrouwd geweest?’

‘Acht jaar.’

‘Hoe is ze gestorven? Als u het me niet kwalijk neemt dat ik dat vraag,’ voegde ze er snel aan toe.

‘Borstkanker. Tegenwoordig hebben vrouwen meer kans.’

Hoe heette ze?’

‘June. Ze was een heel lieve vrouw.’

‘Hadden jullie geen kinderen?’

‘Nee, helaas niet. Sommige dingen gebeuren nu eenmaal niet.’

Antoinette keek hem strak aan en haar hart vloeide over van medeleven. ‘Dus toen u zei dat ik over mijn verlies moest praten, sprak u uit ervaring?’

‘Ja, ik weet wat er gebeurt als je alles opkropt. Ik heb mijn gevoelens rondom June twintig jaar opgekropt, tot ik er ziek van werd. En ik ging me pas beter voelen toen ik over haar begon te praten.’

‘Met wie hebt u erover gepraat?’

‘Ik heb een therapeut in de arm genomen,’ zei hij schaapachtig.

‘Daar hoeft u zich toch niet voor te schamen, dokter Heyworth?’

Hij fronste zijn wenkbrauwen en legde zijn mes en vork neer. ‘Lady Frampton, mag ik zo aanmatigend zijn om ervan uit te gaan dat wij vrienden zijn?’

‘Natuurlijk,’ zei ze.

‘Mag ik u dan vragen me te tutoyeren en me William te noemen?’

Antoinette voelde dat ze een kleur kreeg. ‘Goed, dan zeg ik William. Maar dan moet jij mij Antoinette noemen.’ Het leek vreemd dat hij haar dat had moeten vragen, maar het was geen moment bij haar opgekomen om hem anders aan te spreken dan met ‘dokter Heyworth’. ‘Maar dan kun je mijn huisarts niet meer zijn, dat snap je wel, hè?’

‘Waarom niet?’

‘Omdat ik mijn huisarts niet bij zijn voornaam kan noemen. Dat voelt raar.’

‘Dan zal ik een andere huisarts voor je zoeken. Ik ben toch te oud en ik ben veel liever je vriend.’

Antoinette lachte en voelde een bescheiden gefladder in haar buik, alsof ze per ongeluk een van die dikke hommels had ingeslikt. ‘Dat vind ik ook,’ zei ze, en ze werd nog roder.

‘Trouwens, ik heb je zus vandaag niet gezien,’ zei dokter Heyworth terwijl hij zijn mes en vork weer oppakte en aan de koude kippenpoot begon.

‘Ze is naar huis gegaan. Ze moest helaas terug naar haar honden en haar eigen leven. Ik heb veel van haar gevraagd; het was niet meer dan eerlijk om haar te laten gaan.’

‘Gaat het wel, zo alleen?’ vroeg hij bezorgd.

‘Natuurlijk. Prima, hoor. David zit maar even verderop en Margaret is ook altijd in de buurt. Rosamunde zal heus wel af en toe een weekend overkomen.’

‘Mooi. Ik neem aan dat haar heup weer helemaal in orde is?’

‘Ja, ik geloof dat het weer goed is. In ieder geval goed genoeg om met de honden over de heuvels te banjeren. Ik heb haar gisteravond nog gesproken en gevraagd of ze dit weekend komt. Ze zei dat ze dan misschien haar honden moet meenemen. Alle vier! Stel je eens voor!’ Ze zuchtte en haar gezicht betrok.

‘George’ zaakwaarnemer heeft me een dvd gestuurd met een film die een week voor zijn dood in Zwitserland is opgenomen. Ik heb hem nog niet gezien. Het leek me beter om te wachten tot de hele familie er is, zodat we hem samen kunnen bekijken. Samen sta je sterk, en dat heb ik wel nodig.’

‘Heel goed dat je ermee wacht. Het is zwaar om zoiets in je eentje te bekijken.’

Ze glimlachte. Het was prettig om haar zorgen met iemand te kunnen delen. ‘Ik ben bang dat ik er een terugslag door krijg. Ik begin mezelf net weer terug te vinden, en ik heb een beter gevoel gekregen over het leven dat voor me ligt.’

‘Het probleem is, Antoinette, dat je die dvd nu in je bezit hebt. Het is niet realistisch om te denken dat je hem kunt houden zonder ernaar te kijken. Je bent tenslotte ook maar een mens.’

‘Denk jij dan niet dat ik er een terugslag door krijg?’

‘Misschien is het juist wel goed voor je. Als je ziet hoe hij zich vermaakt, stelt dat je gerust en weet je dat hij gestorven is terwijl hij iets deed wat hij fijn vond. Het kan goed zijn om te zien dat zijn laatste dagen gelukkig waren.’

‘Je hebt gelijk. Misschien helpt het me wel juist om door te gaan.’ Ze stond zichzelf toe troost te zoeken in zijn blik. ‘Jij bent uiteindelijk ook doorgegaan, toch?’

‘Iedereen doet dat, als de tijd daar is. Het is niet gezond om aan het verleden vast te houden. In mijn ervaring is het het best om de mooie dingen te onthouden en die als een zegen te beschouwen. Maar jij hebt nog jaren voor je. Het is jouw keus hoe je die gaat besteden. Ik heb ervoor gekozen mijn leven te leiden zonder toe te staan dat het verleden er een schaduw over wierp. Het is allemaal al zo lang geleden. Ik ben dankbaar dat ik die prachtige herinneringen heb, en ik aanvaard de acht jaar die we samen hadden als onderdeel van een groter geheel. En dat was George’ dood ook. Nu moet je voor jezelf zorgen. En om dat te doen moet je hem laten gaan als je je daar klaar voor voelt, en aan de toekomst denken.’ Zijn glimlach was bemoedigend. ‘Jij leidt zo’n rijk leven, Antoinette. En je bent een gevoelige vrouw, iemand met diepgang. Je bloeit alweer helemaal op nu je plezier hebt in je gezin, de tuin en het tuinhuis. Laat je maar ondersteunen door die eenvoudige dingen. Veel meer hebben we in het leven niet nodig.’

‘Je hebt helemaal gelijk, William.’ Ze bloosde weer nu ze zijn naam uitsprak. Ze moest aan Rosamunde denken en aan hoe dapper die haar teleurstelling had verbeten. ‘Fijn dat je zo’n goede vriend voor me bent. Dank je wel.’

‘Ik ben altijd je vriend geweest, Antoinette. Je wist het alleen niet.’

 

Die avond draaide Antoinette klassieke muziek in de kleine zitkamer. Harris had de haard aangestoken voor hij naar huis ging naar zijn eigen cottage aan het einde van de oprit bij het hek. Het beurde haar op om aan hem in zijn huisje te denken. Ze zette een doos met brieven van George op de salontafel en bekeek ze een voor een. Ze nam de moeite om ze allemaal te lezen, waarvoor ze zich bij het opruimen niet de tijd had gegund. Er waren ansichtkaarten van vrienden en brieven van de jongens toen ze nog op kostschool zaten. Hij had de aantekeningen voor zijn toespraken bewaard en het dagboek dat hij ooit begonnen was, maar waar hij nooit mee verder was gegaan. Daar was George goed in: in iets beginnen, niet in iets afmaken. Hij had altijd gepopeld om met het volgende project aan de slag te gaan.

Tot over twaalven zat ze daar op de bank in de zitkamer. De dvd wenkte haar onweerstaanbaar vanuit de bureaula in haar werkkamer, maar ze wist dat het niet verstandig zou zijn hem in haar eentje te bekijken. Ze haalde in plaats daarvan foto’s van George tevoorschijn en bekeek ze stuk voor stuk. Al snel kwam ze bij de foto’s die ze met Phaedra had gevonden, die van de ruïne in Jordanië. Ze keek naar het glimlachende gezicht van haar man. Hij nam een branieachtige houding aan, blijkbaar om op te scheppen tegenover degene die de foto nam. Toen zag ze aan de onderkant van de foto een schaduw op het zand. Die had ze eerder niet gezien. Nu keek ze er aandachtig naar. Het was duidelijk een vrouw; haar rok bolde op in de woestijnwind en ze stond op een heuveltje om de foto te nemen. Haar schaduw was lang, dus het moest aan het eind van de dag zijn.

Antoinette fronste haar wenkbrauwen. Het gaf haar een ongemakkelijk gevoel en ze vroeg zich af wie die vrouw was. Ze had niet geweten dat George naar Jordanië was geweest, laat staan dat hij daar met een vrouw was.

Haastig stelde ze zichzelf gerust: hij was er waarschijnlijk met een groep geweest, en daar waren uiteraard ook vrouwen bij. Maar toch kreeg ze kippenvel van die jolige houding van hem; die straalde een zekere intimiteit uit. Er lag iets zorgeloos en informeels in die glimlach – het soort glimlach dat een man iemand schonk van wie hij hield.

Ze legde de foto neer alsof hij te warm was geworden om nog vast te houden. Stel dat, terwijl zij als een brave echtgenote en moeder thuis had gezeten, George aan de andere kant van de wereld aan de boemel was geweest met een ander? Ze haalde diep adem. Dat was ondenkbaar. Het paste helemaal niet bij hem. Hij hield van zijn gezin en van zijn huis; hij zou nooit iets doen om dat in de waagschaal te stellen. Maar hoe logisch haar argumenten ook klonken, haar intuïtie vertelde haar iets anders. Hij was zo vaak weg geweest dat hij gemakkelijk een dubbelleven had kunnen leiden.

Ze dacht aan de schaduw in het zand en haar fantasie deed de rest, tot de schaduw de gedaante aannam van een beeldschone verleidster, die ongemerkt zijn hart binnenkroop en het zwart maakte.