2

Antoinette staarde de onbekende blonde vrouw die voor haar stond en beweerde haar stiefdochter te zijn vol afgrijzen aan. Het eerste wat door haar heen ging was dat ze er wel erg jong uitzag, mogelijk nog jonger dan David, wat zou betekenen dat George haar al in het begin van hun huwelijk ontrouw zou zijn geweest. Ze wrong zenuwachtig haar handen, maar was te zeer van slag om te huilen.

‘Ik geloof niet dat dit het moment of de plek is om…’ begon Rosamunde, en ze zette haar bril af, maar Antoinette legde haar het zwijgen op.

‘Hoe oud ben je, Phaedra?’ vroeg ze.

‘Eenendertig,’ antwoordde de jonge vrouw, terwijl ze haar blik neersloeg. Ze zag er niet veel ouder uit dan eenentwintig.

‘Ik moet even gaan zitten.’ Antoinette pakte haar zusters hand vast. De opluchting dat George haar níét ontrouw was geweest was overweldigend.

Rosamunde bracht haar naar een stoel bij de haard, terwijl Tom met een mengeling van verrastheid en geamuseerdheid naar zijn nieuwe zus bleef staan staren. David had het gevoel dat de hele wereld hem ontglipte. Hoe kon het dat een paar simpele woorden haar voorgoed buiten zijn bereik brachten? ‘Weet je zeker dat je de dochter van mijn vader bent?’ vroeg hij, in de hoop dat er sprake was van een misverstand.

‘Heel zeker,’ antwoordde Julius resoluut. ‘Lord Frampton en Phaedra hebben een DNA-test laten doen voordat lord Frampton zijn testament wijzigde.’

Verbijsterd staarden ze hem allemaal aan. ‘Heeft George zijn testament gewijzigd?’ bracht Antoinette naar adem happend uit. ‘Daar heeft hij me nooit iets over verteld.’

‘Hij wilde zijn dochter erin opnemen, lady Frampton.’

‘Dat had hij dan wel eens kunnen zeggen.’

Tom beende naar de haard en pakte zijn moeders hand. ‘Dit komt allemaal erg plotseling. Was het nou echt nodig om ons dit te vertellen op de dag van papa’s begrafenis? Zie je dan niet dat moeder van streek is?’

‘Tom heeft gelijk. Ik vind het ontzettend tactloos om dit zo plompverloren te komen mededelen,’ vond ook Rosamunde, en ze zette haar handen op haar welgedane heupen. ‘Jullie kunnen beter weggaan en een andere keer terugkomen, als lady Frampton beter in staat is om jullie te woord te staan.’

‘Neem me niet kwalijk. Het was heel onnadenkend van me om…’ begon Phaedra met een gepijnigd gezicht. Ze ving Davids blik, maar keek schielijk weg, alsof ze daarin zijn verlangen las en de schrik haar om het hart sloeg.

‘Lord Frampton wilde dat Phaedra deel zou gaan uitmaken van de familie,’ legde Julius met een air van gezag uit. ‘We hebben er uit en te na over gesproken. Phaedra heeft het recht hier vandaag te zijn, en dan was het raar geweest om haar niet voor te stellen; dan hadden jullie je natuurlijk afgevraagd wie ze is en in welke relatie ze tot lord Frampton zou staan. We hadden geen andere keus dan jullie de waarheid te vertellen.’

Antoinette staarde in het vuur en deed alle mogelijke moeite om haar verwarring de baas te worden. ‘George had altijd al graag een dochter willen hebben.’

‘Hoe lang weet je al dat George je vader is, Phaedra?’ wilde Rosamunde weten.

‘Ongeveer anderhalf jaar,’ antwoordde de jonge vrouw.

‘Anderhalf jaar?’ zei Ton haar na. ‘Heeft papa je zó lang stilgehouden?’

Phaedra slaakte een zucht en vond het moeilijk het uit te leggen. ‘Zo’n twee jaar geleden overleed de man die de eerste tien jaar van mijn leven mijn vader was geweest. Mijn moeder vond het toen nodig me te vertellen dat hij niet mijn biologische vader was en dat mijn echte vader George Frampton heette. Dus besloot ik hem op te sporen, zonder dat ik wist of hij me wel wilde zien. Ik ben naar Engeland gegaan en heb hem gevonden. Eerst geloofde hij me niet. Het was nogal ongemakkelijk, en dat is dan nog zacht uitgedrukt. Ik liet mijn adres bij hem achter en keerde terug naar Parijs, waar ik woon, met het idee dat ik waarschijnlijk nooit meer iets van hem zou horen. Maar ongeveer drie maanden later belde hij me. We maakten een afspraak, en… Nou ja, de rest is geschiedenis.’

‘Ik kan moeilijk geloven dat George zoiets belangrijks voor mij geheim heeft gehouden,’ zei Antoinette. ‘En ook zo lang. We hadden geen geheimen voor elkaar – althans, dat heb ik altijd gedacht.’

Phaedra glimlachte, en door de lieve blik op haar gezicht leek de spanning in de kamer af te nemen. ‘Hij heeft me geheimgehouden omdat hij u niet wilde kwetsen. Hij droeg u op handen.’

‘Nou, die angst was dus gegrond,’ zei Rosamunde.

Antoinette beet op haar onderlip. ‘Hield jouw moeder ook van hem?’

‘Hij was haar grote liefde.’ Phaedra bloosde en sloeg haar ogen neer. ‘Maar zij niet de zijne.’

Op dat moment ging de deur open en kwam Margaret naar binnen benen. ‘Ik ga naar huis,’ kondigde ze aan, zonder zich af te vragen of ze misschien stoorde. Ze liet haar heersersblik over de ernstige gezichten gaan en zoog haar wangen naar binnen. ‘Lieve hemel, is er soms nog iemand anders dood?’

‘Ik geloof dat ik maar ga,’ zei Phaedra.

‘Ik zal je even uitlaten,’ bood David aan.

‘Ik ga wel met je mee,’ bemoeide Julius zich ermee.

‘Nee, echt, ik kom er zelf wel uit. Bedankt.’ Ze wendde zich tot Antoinette. ‘Het spijt me dat ik zo kom binnenvallen, maar het is fijn om jullie nu allemaal te hebben gezien. Ik wilde jullie alleen maar laten weten dat ik ook van hem heb gehouden.’ Na die woorden stapte ze langs Margaret heen en verdween de gang in.

‘Wie was dat botte mens?’ wilde Margaret weten.

‘Je kleindochter,’ antwoordde Antoinette.

Nu was het Margarets beurt om zich op de bank te laten neerzakken. David gaf haar een glas sherry aan en Tom zette een raam open. ‘Dat meen je niet!’

‘Kennelijk was hij van plan het ons te vertellen,’ zei Antoinette als verdoofd.

‘Dat is volkomen absurd! Een dochter van wie we nooit iets hebben geweten!’

‘Ze komt uit Amerika,’ zei Rosamunde.

‘Uit Canada, om precies te zijn,’ verbeterde Tom haar.

Margarets blik was vol afgrijzen. ‘Is ze Amerikaanse? Goeie god, heb ik een Amerikáánse kleindochter?’ Haar gezicht nam een hardere uitdrukking aan. ‘Niet te geloven gewoon!’

‘Het is bewezen,’ zei Antoinette. ‘Vraag maar aan meneer Beecher.’

‘Dat is het inderdaad, lady Frampton,’ bevestigde Julius. ‘Een DNA-test heeft uitgewezen dat Phaedra de biologische dochter van lord Frampton is.’

‘Hij heeft haar opgenomen in zijn testament,’ voegde Antoinette eraan toe.

‘Heeft hij zijn testament veranderd? Wist jij daarvan?’ Margaret draaide zich naar haar schoondochter toe.

‘Niemand behalve lord Frampton en ik waren op de hoogte van het testament,’ kwam Julius op gewichtige toon tussenbeide. ‘Als zijn zaakwaarnemer was het mijn taak om dat te regelen. Phaedra had geen idee dat hij haar iets naliet, totdat ik haar dat vertelde toen ik haar op de hoogte bracht van zijn overlijden.’

‘Dus ze woont in Engeland?’ zei Margaret snuivend.

‘Voorlopig woont ze in het huis van een vriendin in Londen,’ antwoordde Julius. ‘Al heb ik begrepen dat ze binnenkort naar Parijs wil terugkeren.’

‘Wat doet ze voor de kost?’

‘Ze is fotografe.’

‘Heeft ze niet eens fatsoenlijk werk?’ snauwde Margaret.

‘Fotograferen ís fatsoenlijk werk, oma,’ kwam David tussenbeide.

‘Verdient ze daar een beetje mee,’ ging Margaret stug door, ‘of moest mijn zoon haar onderhouden?’ Julius aarzelde.

Antoinettes gezicht stond zorgelijk. ‘Meneer Beecher?’

‘Lord Frampton wilde erg graag een vader voor Phaedra zijn,’ antwoordde hij, met zorg zijn woorden kiezend. ‘Maar ik moet eerlijk zeggen dat de jongedame erg zelfstandig is. Ze heeft nooit iets anders van hem gevraagd dan zijn vriendschap.’

‘Dit is allemaal wel bijzonder vreemd,’ vond Margaret, en ze nam een flinke slok sherry.

‘Wat moeten we doen?’ vroeg Antoinette.

‘Doen?’ kaatste Margaret terug. ‘Waarom zouden we iets moeten “doen”?’

‘Omdat ze familie is,’ zei David.

‘En papa het zo had gewild,’ voegde Tom eraan toe, terwijl hij opstond en door de kamer begon te ijsberen. Hij kon nooit lang stilzitten.

‘Nou, ik ben niet van plan wat dan ook te gaan “doen”,’ liet Margaret hun resoluut weten. ‘Ze kan hier niet zomaar op de dag dat mijn zoon begraven wordt komen aanzetten en dan van ons verwachten dat we haar als de Verloren Dochter in de armen sluiten. Ik kén haar helemaal niet, en George heeft nooit iets over haar gezegd.’

‘Dat lag wel in zijn bedoeling, lady Frampton,’ zei Julius.

‘Dat kan wel zo zijn, meneer Beecher, maar mij maakt dat allemaal niets uit.’

Het koppige gebaar waarmee Margaret haar lippen op elkaar kneep zette Antoinette ertoe aan zich juist op precies de tegenovergestelde manier op te stellen. Ze kwam overeind. ‘Tja, voor mij maakt het wel degelijk uit,’ zei ze, en ze voelde opeens een golf van zelfvertrouwen toen haar schoonmoeder geluidloos naar adem hapte. ‘Als George haar als zijn dochter heeft aanvaard, dan zal ik dat ook doen. Ik ben bereid haar welkom te heten in de familie. Ze maakt deel uit van George en daarom is ze ook een deel van mij.’

‘Allemachtig, Antoinette, dat is heel nobel van je, maar is dat nou wel zo verstandig?’ vroeg Margaret. ‘Je weet helemaal niets van haar af.’

‘Ik denk er net zo over als jij, mam,’ zei Tom verrast. ‘Het lijkt me wel leuk om een zus te hebben – en dan ook nog zo’n knappe!’

‘Ik sluit me bij jullie aan,’ merkte David op. ‘Als pap het zo wilde… Ze is ons vlees en bloed.’

‘Het hemd is nader dan de rok,’ voegde Rosamunde eraan toe, die als een trouwe hond naast haar zus ging staan.

Antoinette wendde zich tot Julius. ‘Ik wil graag zo snel mogelijk een afspraak maken om het testament voor te lezen, meneer Beecher.’

‘Zoals u wilt, lady Frampton,’ antwoordde hij. ‘Zodra ik maandag weer op kantoor ben zal ik u bellen en spreken we iets af. Nu zal ik jullie met rust laten. Ik ben blij dat u besloten hebt Phaedra als uw stiefdochter aan te nemen.’

Margaret snoof afkeurend. ‘Ik vrees dat ik wat meer tijd nodig heb om me te laten overtuigen. Dit is meer dan ik op één dag kan verwerken. Ik ga naar huis. We praten er morgen nog wel over, als ik me beter voel. David, breng me maar naar mijn auto.’

David gehoorzaamde en liep met zijn grootmoeder mee de gang op en de hal door. De gasten gingen opzij om haar te laten passeren. Harris hielp haar met haar stola en ze leunde zwaar op Davids arm terwijl ze het bordes afdaalde naar de chauffeur van lord Frampton, die al stond te wachten om haar naar de fraaie weduwewoning in Queen Anne-stijl te brengen aan de andere kant van het landgoed.

‘Weet je wat me nu het meest dwarszit?’ vroeg ze, dralend bij het open portier. ‘Dat mijn zoon mij blijkbaar niet in vertrouwen wilde nemen.’

‘Hij heeft niemand in vertrouwen genomen,’ stelde David haar gerust.

‘Maar ik ben zijn moeder!’

‘Moeders zijn volgens mij wel de laatsten die sommige dingen te horen krijgen.’

‘George en ik waren anders heel close. Ik snap niet waarom hij me er niets over heeft verteld. Hoe lang kende hij dat meisje al wel niet?’

‘Anderhalf jaar.’

‘Anderhalf jaar! Hoe kan hij zoiets belangrijks zo lang voor me hebben verzwegen? Ik bedoel, ik zou er natuurlijk van hebben opgekeken, maar hij zou me er niet minder lief om zijn geweest.’

‘Waarschijnlijk beidde hij zijn tijd en wachtte hij op een geschikt moment.’

‘Natuurlijk, dat moet haast wel. Hij had dit allemaal ook niet kunnen voorzien!’

David keek de auto na toen die de oprijlaan af reed en zag hem links afslaan het boerenpad op dat dwars over het landgoed liep. Het ergerde zijn moeder dat Margaret zo dichtbij woonde en zo vaak op bezoek kwam. Op haar dagelijkse wandelingen door het park met Basil, haar Yorkshire terriër, deed ze Fairfield House altijd even aan. Omdat ze een vrouw was die haar eigen gezelschap moeilijk kon verdragen, stond ze op de meeste dagen onaangekondigd op de stoep, en Antoinette voelde zich dan verplicht haar te ontvangen, terwijl Bertie en Woester Basil achternazaten door de gangen. Het huis was tenslotte van haar geweest, voordat wijlen haar man Arthur en zij eruit weg waren getrokken om ruimte te maken voor hun zoon en zijn uitdijende gezin. Antoinette kon haar moeilijk de deur wijzen.

David had geen zin om weer naar binnen te gaan. De zon scheen nu met volle kracht en het vochtige gras glinsterde en leek hem uit te nodigen om eroverheen te lopen. De natuur zag er stralend uit, alsof de mist er een frisse bezem door had gehaald. Hij was nog steeds niet helemaal bijgekomen van de teleurstelling dat de eerste vrouw in jaren die iets bij hem opriep zijn halfzus bleek te zijn. Het was alsof het leven een afschuwelijke practical joke met hem had uitgehaald.

Hij besloot wat door de tuinen te gaan wandelen. Bertie en Woester spitsten hun oren en keken hem na toen hij door het hek in de heg verdween. Vervolgens sprongen ze de bordestrap af om zich bij hem te voegen; ze hadden echt zin in een stevige wandeling. David moest glimlachen om hun drukke gedoe, al ging dat inmiddels niet meer helemaal van harte. In zijn ziel heerste weer duisternis en zijn hart voelde zwaar aan, als een zak vol as.

Zijn vader was een heel dominante aanwezigheid in zijn leven geweest; het was onvoorstelbaar dat hij hier niet langer rondliep. Hij staarde naar de hoog optorenende bomen en het zacht golvende grasveld, en hield zichzelf voor dat niets eeuwig was. Zelfs niet de grond onder zijn voeten. Uiteindelijk ging alles teloor.

Het leven op het land ging rustig z’n gangetje. Zijn vader had hem aangeraden om zich jong te settelen, zoals hij zelf had gedaan, maar David had de ware Jacoba nog niet gevonden. Hij had wel relaties gehad, maar echte liefde was het niet geweest. Hij had Joshua met Roberta zien trouwen en besefte scherp dat hij zo’n liefdeloos huwelijk als het hunne voor zichzelf helemaal niet zag zitten. Ook voelde hij niets voor een losgeslagen leven zoals Tom dat leidde, met elke avond een ander liefje, zodat ze op het laatst allemaal in elkaar overvloeiden tot één groot en zielloos samenzijn.

Phaedra’s uiterlijk had hem echt bekoord. Achteraf gezien kwam het misschien door hun gedeelde bloed dat hij zich zo tot haar aangetrokken had gevoeld. Misschien dat hij onbewust een band had bespeurd. Maar wat het ook was, er zat geen muziek in. Als hij haar weer zag, zou hij zijn gevoelens moeten onderdrukken.

Het was dapper van haar geweest om vandaag hiernaartoe te komen, vond hij, al had ze het niet goed aangepakt. Zijn moeder was begrijpelijkerwijs van slag door de hele situatie. Hijzelf was niet zozeer van slag als wel verrast; het was een enorme verrassing om op zijn negenentwintigste ineens tot de ontdekking te komen dat hij een halfzus had. Hem kon het niets schelen dat zijn vader zijn testament had veranderd. Als hij zijn dochter daarin had willen opnemen, dan was dat zijn zaak. Tom zou het ook niet bezwaarlijk vinden. Hij was niet inhalig, maar liet het alleen breed hangen met de middelen die hij had. Maar met Joshua en Roberta lag het anders. Hij vroeg zich af hoe zij op het nieuws zouden reageren. Vast niet goed, nam hij aan. Als iemand herrie zou gaan schoppen over geld, dan was het Roberta wel.

 

Phaedra stuurde haar hemelsblauwe Fiat Uno een parkeerhaven in en zette de motor uit. Ze liet haar hoofd op het stuur rusten en kneep haar ogen dicht. Ze had niets liever gewild dan naar George’ begrafenis gaan, maar nu zag ze wel in dat dat een grote fout was geweest.

Inwendig kromp ze in elkaar toen ze terugdacht aan de verschrikte blik op Antoinettes gezicht en de manier waarop ze zich in de fauteuil had laten zakken, met zichtbaar trillende handen, de verwijtende trek om de mond van haar zus Rosamunde en het ongeloof dat een blos naar de wangen van de jongens had gejaagd. Alleen Julius was standvastig gebleven, alsof hij het fijn vond om gezag over hen te hebben. Was ze maar bij machte geweest om haar naam buiten het testament te houden. Was ze maar niet gekomen. Kon ze maar in rook opgaan.

Het probleem was dat George was gestorven zonder haar de tijd te geven om afscheid te nemen. Dan zou ze hem hebben verteld dat ze van hem hield. Dat ze hem had vergeven. Hij hóéfde zijn testament helemaal niet te veranderen om het voor haar goed te maken. Ze zat niet op zijn geld te wachten. Ze was uit op een heel ander soort geborgenheid, en díé kon hij haar niet langer geven.

George de man was degene die ze nodig had gehad. De vaderfiguur uit haar jonge jaren was, toen Phaedra tien was, bij haar moeder weggegaan en naar Nieuw-Zeeland vertrokken, waar hij uiteindelijk was hertrouwd en een nieuw gezin had gesticht. Phaedra werd vergeten, of raakte zoek, in het duistere verleden, en ze had hem nooit meer teruggezien. Sinds die tijd was haar moeder van de ene ongeschikte man naar de andere gehopt, als een kikker in een vijver met lelies, elke keer in de hoop dat de volgende landing haar gelukkig zou maken. Maar ze besefte niet dat ze bij elke sprong de bron van haar ongeluk met zich meenam, en van zichzelf kon ze niet wegrennen. Ze koesterde een wrok tegen Phaedra, want zij herinnerde haar eraan dat ze door haar grote liefde was afgewezen en betekende een verantwoordelijkheid waar ze niet op zat te wachten. Dus terwijl haar moeder haar verdriet wegdronk met flessen gin, was Phaedra haar eigen weg gegaan, in het vertrouwen dat haar vrienden en haar dromen haar wel door zware tijden heen zouden helpen. Zodra ze oud genoeg was, had ze haar ouderlijk huis en haar moeder voorgoed de rug toegekeerd. Ze taalde er niet naar om ooit nog terug te gaan. Dat hoofdstuk had ze niet alleen afgesloten, ze had ook het hele boek weggegooid.

George had haar een reddingslijn toegeworpen die stabiliteit, vastigheid en liefde beloofde. Met beide handen had ze zich er uit alle macht aan vastgeklampt. Maar de lijn was gebroken en George was er niet meer, zodat ze weer alleen en op drift was. Niets in dit leven is blijvend, peinsde ze – alleen liefde. Bij die gedachte slaakte ze een jammerkreet om haar ellendige lot en de toekomst die samen met George was gestorven.

Na een poosje kwam ze tot bedaren en ze veegde haar neus en ogen af aan een slip van haar zwarte jas. Ze wierp een blik in de achteruitkijkspiegel en deinsde terug. Bij de begrafenis was het haar gelukt zich goed te presenteren; ze had gewild dat ze haar allemaal op haar best zouden zien. Maar als ze haar nu zagen, met haar gezwollen rode hagedissenogen en vlekkerige huid, zou ze geen enkele indruk op hen maken.

Ze startte de motor en zette de radio aan. Door de muziek voelde ze zich een beetje beter. Ze zou zich geen zorgen maken over de toekomst, maar het leven nemen zoals het kwam. En wat het verleden betrof: dat bestond nu alleen nog in haar herinnering en deed haar pijn als ze er te lang bij bleef stilstaan. Dus zou ze dat ook niet doen. Ze keek om zich heen toen ze de weg op draaide. De frisse groene knoppen deden haar denken aan vernieuwing. Als díé na de winter weer wakker konden worden, dan kon zij dat ook.

 

Toen David terugkeerde in de salon, zag hij dat de meeste gasten waren vertrokken. Alleen Molly en Hester zaten naast de haard nog met een oude sikkeneurige neef van zijn grootvader sherry te drinken uit kleine kristallen glazen. Antoinette was in haar slaapkamer even op bed gaan liggen, terwijl Rosamunde en Tom in de bibliotheek waren gebleven met Joshua en Roberta, die het nieuws zojuist te horen hadden gekregen.

‘Het is niet te geloven,’ zei Roberta vanaf de bank. Haar hoekige gezicht stak asgrauw af tegen haar zwarte jasje.

‘Ze hebben je zeker verteld dat papa zijn testament heeft veranderd?’ zei David toen hij met Bertie en Woester de kamer in kwam. Een diepe afkeer van zijn schoonzus spoorde hem ertoe aan haar uit te dagen.

‘Ik kan gewoon niet geloven dat hij zoiets zou hebben gedaan,’ vervolgde ze, terwijl ze zich achterover liet zakken tegen de kussens en haar armen over elkaar sloeg. ‘Ik bedoel, hoe lang kent hij haar nou helemaal? Anderhalf jaar? Denk je nou echt dat ze zo veel moeite zou hebben gedaan om deel te gaan uitmaken van zijn leven als hij een eenvoudige boer was geweest?’

‘Je moet haar niet volgens je eigen normen beoordelen, Roberta – en ga er niet zomaar van uit dat ze op zijn geld aast. Misschien is ze zelf wel bemiddeld, weet jij veel.’ David stapte op het blad met drankjes af. ‘Trouwens, dat van dat testament heeft ze pas gehoord toen pap al was overleden.’

‘Wat ben je toch naïef, David. Natuurlijk aast ze op zijn geld,’ bitste ze terug, en ze snoof even. ‘Voor iemand zoals zij staat een Engelse lord gelijk aan een flink fortuin.’

‘Bedoel je omdat ze Amerikaanse is?’ vroeg Tom, die met een sigaret weer op het haardhek zat.

‘Ja.’

‘Dan zou je je moeten schamen,’ verweet hij haar. ‘Ze komt niet uit een of ander gat in Kansas, moet je weten. Ze is namelijk Canadese, en dat is iets heel anders. Canadezen worden niet graag voor Amerikanen aangezien.’

‘Is ze knap?’ vroeg ze.

David schonk zichzelf een glas whisky in. ‘Heel knap,’ antwoordde hij om zijn schoonzus te stangen.

‘Ja, ze is sexy,’ beaamde Tom grijnzend. ‘Maar een beetje te gezond naar mijn smaak.’

‘O, Tom! Jij laat altijd je oog vallen op alles wat een rok draagt!’ was Roberta’s weerwoord.

‘Ik geloof dat ik haar heb gezien,’ zei Joshua. ‘Lang blond krulhaar met heel lichtgrijze ogen?’

Roberta trok tegen hem van leer: ‘Dat zijn wel veel details, schat, voor iemand die dénkt dat hij haar heeft gezien.’

‘Ze was in de kerk de enige onder de dertig,’ verklaarde hij zich nader.

‘Ze is eenendertig, om precies te zijn,’ verbeterde David hem.

‘Verblind door haar knappe snoetje – geen wonder dat jullie mannen haar niet doorzien. Alleen een vrouw kan een vrouw goed begrijpen, wat jij, Rosamunde?’

‘Ik weet niet of ik het daar wel mee eens ben,’ antwoordde Rosamunde. Ze had Roberta altijd al een tikje té gevonden.

‘Hoeveel heeft hij haar nagelaten?’ drong Roberta aan.

‘Dat weten we niet,’ zei Tom.

‘Wanneer komen we daar dan achter? Ik bedoel, wij moeten dat natuurlijk wel goedvinden.’

‘Hoezo?’ vroeg David, terwijl hij op de bank neerplofte en zijn lange benen strekte.

‘Omdat het niet eerlijk is. Het deel dat hij misschien aan haar geeft kon wel eens de erfenis van onze dochter zijn.’

‘Volgens mij krijgen we genoeg,’ zei Joshua bedaard; hij had liever niet dat zijn vrouw een scène maakte.

‘Daar gaat het niet om, schat. Het gaat om het principe,’ antwoordde ze.

‘Antoinette is niet van plan het aan te vechten,’ zei Rosamunde op gezaghebbende toon.

‘Ze is moe en aangedaan door alle emoties. Als ze weer wat is uitgerust verandert ze wel van gedachten,’ verzekerde Roberta haar.

‘Je zou het volgens mij eens met oma moeten bespreken,’ stelde Tom voor, en hij verkneukelde zich al bij de gedachte hoe ze zich samen als twee aasgieren op Phaedra zouden storten.

‘Margaret is het tenminste vast met me eens,’ glimlachte Roberta.

‘Ze wilde er niet echt over praten,’ corrigeerde David haar. ‘Maar ik denk wel dat ze het met je eens zal zijn. Niet dat het er ook maar iets toe doet wat wij vinden als het op het testament aankomt. Pap had er het volste recht toe om het te veranderen. We kunnen het niet ongedaan maken en dat zou mam ook niet willen. Ook al is ze nog zo moe en geëmotioneerd, Roberta, ze wil gehoor geven aan wat papa had gewild, en Tom en ik ook.’

‘Dat wel,’ zei Tom, die zijn as aftikte in de haard. ‘Maar het is toch allemaal een beetje merkwaardig, vind je niet?’

David zakte achterover op de bank en liet de ijsblokjes met een tinkelend geluid in zijn glas ronddraaien. ‘Ze is eenendertig, wat betekent dat ze van 1981 is. Ik werd twee jaar later geboren, dus pap heeft het met haar moeder gedaan een jaar voordat hij met mama trouwde.’

‘Mooi samengevat,’ zei Joshua. ‘En dan te bedenken dat hij met mam een jaar verkering had voordat hij haar ten huwelijk vroeg.’

‘Misschien was het een onenightstand,’ opperde Roberta.

‘Sst, zachtjes alsjeblieft,’ waarschuwde Joshua, denkend aan zijn moeder die boven in haar slaapkamer lag.

‘Phaedra zei dat pap haar moeders grote liefde was, dus zal het wel meer zijn geweest dan een onenightstand,’ hielp Tom hun zachtjes herinneren.

‘Maar zij was niet de grote liefde van jullie vader,’ voegde Rosamunde er snel aan toe. ‘Ik stel me zo voor dat die arme meid kort en hevig verliefd op George was en met een gebroken hart achterbleef. Dat gebeurt wel vaker, hoewel hij in dit geval een broodje in de oven achterliet, en dat was erg slordig van hem.’

‘Waarom zei ze dan niet tegen hem dat ze zwanger van hem was?’ vroeg Roberta. ‘Ik bedoel, als ze zo verliefd op hem was, zou ze dan niet gedacht hebben dat hij wel het fatsoen zou hebben om met haar te trouwen? Vandaag de dag hebben mensen geen plichtsgevoel meer, maar was het in die tijd – en we hebben het nu over de jaren tachtig – niet een enorme schande om ongetrouwd zwanger te zijn?’

‘Dat hangt ervan af uit wat voor familie ze komt,’ zei Rosamunde. ‘In de meeste respectabele families zou het ook tegenwoordig nog niet netjes worden gevonden.’

‘En daarom vermoed ik dat ze het hem nooit heeft verteld,’ zei David. ‘Als ze dat wel had gedaan, zou hij in haar levensonderhoud hebben voorzien. Ik weet niet zeker of hij met haar zou zijn getrouwd, maar pap was een fatsoenlijke man; hij zou niet de benen hebben genomen en haar in haar eentje zijn kind laten grootbrengen. Nee, ik denk dat ze het hem nooit heeft verteld.’

Roberta kneep argwanend haar ogen tot spleetjes. ‘Ik vind dat er een luchtje aan deze hele geschiedenis zit. Zij komt aankakken op de dag dat hij begraven wordt en beweert dat ze zijn onwettige dochter is. Dat past allemaal een beetje al te mooi in elkaar.’

Tom blies de rook via zijn mondhoek naar buiten. ‘Nee hoor. De moeder brengt in haar eentje haar dochter groot, vertelt haar dochter wie haar echte vader is en de dochter gaat naar hem op zoek, wat niet meer dan natuurlijk is. De vader voelt zich schuldig dat hij er in haar jonge jaren niet voor haar was en besluit haar op te nemen in zijn testament. Daar zit helemaal geen luchtje aan.’

‘Het is gewoon een gevoel,’ hield Roberta vol. ‘Jullie zijn allemaal veel te goed van vertrouwen.’

‘Luister eens, pap is er niet meer om antwoord te geven op onze vragen,’ zei David. ‘De enige die de antwoorden kent, en waarschijnlijk niet eens allemaal, is Phaedra. Ik stel voor dat we haar ernaar vragen als we haar weer zien.’

‘Je bent toch niet van plan om haar nog eens te zien, of wel?’ vroeg Roberta vol afgrijzen.

‘Waarom niet? Willen jullie dan geen antwoorden op je vragen?’ reageerde David.

‘God, je gaat haar toch niet nog eens uitnodigen, wel?’

‘Misschien.’

‘Als je moeder het goedvindt,’ kwam Rosamunde tussenbeide.

Roberta wendde zich tot haar man om steun. ‘Josh, zeg jij eens wat.’

‘Als je het mij vraagt, moet je een beetje bedaren, schat, en wachten tot we weten wat er in het testament staat,’ opperde hij. ‘Misschien wordt haar wel zo weinig toebedeeld dat het de moeite niet waard is om er drukte over te maken.’

‘Of ze krijgt een heleboel, en dan is het de moeite wel degelijk waard,’ besloot Roberta ferm.