30
Haar veertigste verjaardag was niet de deprimerende dag geweest waar ze zo tegen opgezien had, omdat Eugene bij haar was geweest. Toen ze die ochtend vroeg wakker was geworden in het licht van de straatlantaarns en had gezien hoe hij weer in bed kwam liggen, had ze vol vertrouwen verwacht dat hij de rest van hun leven bij haar zou zijn. Zelfs het kleinste detail van het korte gesprek dat ze toen hadden gevoerd, wist ze zich nog te herinneren. Hij had haar verteld wat hij had gezien toen hij uit het raam stond te kijken, en toen hij haar daarna feliciteerde met haar verjaardag had hij daarbij die grappige ouderwetse uitdrukking gebruikt die ze voor het laatst van haar opa had gehoord: ‘Dat je deze dag nog vaak mag beleven, schat, in gezondheid en geluk.’
Nou, ze had die dag inderdaad vaak opnieuw mogen beleven, maar niet zoals hij die haar had gewenst. De herinnering aan die ochtend, en hoe ze toen hadden gevreeën, kwam telkens weer in haar op, en zijn woorden hoorde ze telkens weer, zowel de woorden die hij in het holst van de nacht had gesproken als wat hij had gezegd toen hij het ontbijt voor haar maakte, haar de verjaardagstaart bracht die was bezorgd, en haar vertelde over de nieuwe auto die hij voor haar had gekocht en die later op de dag zou worden afgeleverd. Veertig had toen niet langer iets geleken om bang voor te zijn, maar juist het begin van het eerste decennium dat ze zou doorbrengen als Eugenes vrouw.
Waarom daar nog aan denken? Waarom daar maar over blijven malen? Omdat ze er niets aan kon doen, omdat het telkens weer terugkwam. Ook al deed ze nog zo haar best om ergens anders aan te denken, hun gesprekken samen, en erger nog, hun omhelzingen en de echte hartstocht waarvan ze had gedacht dat die wederzijds was, drongen zich telkens weer met enorme hevigheid aan haar op. Hoe had hij dat allemaal kunnen zeggen, hoe had hij telkens weer kunnen zeggen dat hij van haar hield om haar vervolgens op harteloze wijze te laten vallen, alleen maar vanwege zo’n kinderachtige obsessie? Ze snapte niet hoe hij dat had gekund, ze snapte alleen maar dat hij dat had gedaan.
Gemma Wilson was weer terug. Er waren twee weken verstreken sinds Ella haar slaappillen had voorgeschreven, en nu wilde ze er meer. Ze had geprobeerd het zonder te doen, maar voortdurend wakker gelegen van de zorgen. Deze keer had Gemma Abelard meegenomen, en voor Ella, die het jongetje al kende sinds zijn geboorte, was het alsof ze hem nu met heel andere ogen bekeek. Had ze hem ooit eerder zo mooi gevonden? Hij was het volmaakte kindje met blond haar en blauwe ogen: zijn huid roze en wit, zijn krachtige lijfje niet te dun en niet te dik. Ella, die zich nooit eerder veel met hem had beziggehouden, behalve dan als ze zijn gezondheid controleerde, merkte nu dat ze diep naar hem verlangde.
‘Je maakt je toch niet ongerust over Abelard?’
‘Het gaat om mijn kerel, om Lance. Waarschijnlijk moet hij volgende maand voor de rechter komen. En hij heeft dat huis niet in de fik gestoken, Ella. Ik weet dat hij dat niet heeft kunnen doen.’
‘Nee?’
Er verscheen een behoedzame blik in Gemma’s ogen, de blik die aangeeft dat iemand op haar hoede is, maar ook een sterke drang voelt om iets heel afkeurenswaardigs op te biechten, wat de gevolgen daarvan ook mogen zijn.
‘Hij was zelfs niet in de buurt van dat huis. Hij was toen in het huis van iemand anders, in de straat naast die van u, en om eerlijk te zijn, was hij toen aan het inbreken. Het was 14 september om één uur ’s ochtends... nou, 15 september dus al. Lance heeft nog nooit iemand kwaad gedaan, maar hij was aan het inbreken in het huis van die dame die met vakantie was.’
En toen wist Ella het ook. Zonder haar gebruikelijke waarschuwing voor de gevaren van medicijnverslaving overhandigde ze Gemma het recept. Ze wist wat haar te doen stond, en ze moest nu snel zijn.
*
Het waren allemaal films over immorele thema’s. Een ervan heette zelfs American Gangster. En in al die films ging het om misdadig gedrag en seksuele uitspattingen. In plaats van de huizenprijzen te bestuderen in allerlei gratis blaadjes of in kranten die andere mensen hadden weggegooid, speurde oom Gib nu de filmpagina’s af om te zien hoeveel sterren de verschillende films hadden gekregen en wat de recensent te melden had over de inhoud daarvan. Na lang wikken en wegen koos hij er een die komende week in de Electric Cinema draaide: Elizabeth: The Golden Age . Het was een historische film, waarin alles er heel mooi uitzag, en daar hielden vrouwen van. Dat die film honderden jaren geleden speelde, had niets te maken met de seksuele inhoud ervan, maar als er sprake was van uitspattingen, zou dat hem mooi de gelegenheid bieden zijn gevoelens te luchten en de verdorvenheid van die historische periode te vergelijken met die van de huidige tijd. Dat zou helemaal geen kwaad kunnen bij zijn pogingen om zichzelf te presenteren als een toonbeeld van deugd en geleerdheid.
Met dit uitje wilde hij het eerste stadium van zijn hofmakerij inluiden. Zo deed je dat, herinnerde hij zich nog van de vorige keer: je nam haar mee naar de film. En hij had de Electric Cinema niet alleen gekozen omdat het de dichtstbijzijnde bioscoop was – er waren per slot van rekening bussen, en je had ook wat zijn vader vroeger de benenwagen noemde – maar omdat hij daar toen ze nog verkering hadden, met Ivy ook altijd naartoe was gegaan. Die herinnering had niets van doen met sentimentaliteit. Oom Gib was in wezen een praktisch man, die altijd goed in de gaten hield waar zijn kansen lagen. Hij kende de Electric Cinema. De hele bioscoop mocht dan wel gerenoveerd zijn en nu drie of vier verschillende theaters huisvesten, maar toch zou hij hier niet voor grote verrassingen komen te staan. Het gebouw stond waar het altijd gestaan had, de voorgevel was hetzelfde, al was die nu turquoise geschilderd, en hij zou daar zelfs geblinddoekt nog de weg kunnen vinden. Natuurlijk kon je daar vroeger gewoon roken... dat deed iedereen, en sommigen van die mensen – maar hij niet hoor – hadden zelfs marihuana gerookt.
Inmiddels was er echter al jaren een rookverbod van kracht, en jammer genoeg gold dat ook voor alle andere bioscopen in het hele Verenigd Koninkrijk, en voor zover hij wist zelfs in heel Europa. Maar dat maakte niet uit. Roken kon hij ook wel thuis... want zo begon hij Maybelles huis inmiddels te noemen. Maybelle was zelf ook gaan roken, en dat beschouwde hij als een eerbetoon aan de goede smaak van haar gast.
Zijn uitnodiging werd aanvaard, maar pas na iets van twijfel. ‘Vind je dat niet iets te vroeg na Reubens overlijden, Gilbert?’
‘Ik zou je toch zeker niet aanzetten tot iets wat niet in de haak is?’
‘Nee, dat is zo.’ Maybelle was moeizaam met haar sigaret in de weer, en probeerde zich de kunst van het inhaleren eigen te maken.
‘Het enige wat mij dwarszit, is dat wij hier samenwonen onder hetzelfde dak. Een alleenstaande man en een alleenstaande vrouw, bedoel ik. Als mensen mij als raadgever van de Zebulun zouden schrijven dat ze zoiets deden, zou ik negatief moeten adviseren. Misschien moet ik maar ergens anders gaan wonen.’
‘O, niet doen, Gilbert,’ zei Maybelle hoestend.
Daar liet hij het voorlopig maar bij. Het zaadje was nu geplant.
Er viel niets aan te doen. Lance Platt zou nog maar even moeten wachten. Dat was het eerste wat Ella dacht. En bovendien, als ze Eugene belde, wat zou hem er dan van weerhouden om neer te leggen zodra hij wist wie er aan de lijn was? Ze kon hem niet bellen. En daarom zou ze zich er dus door haar trots van laten weerhouden alles te doen wat in haar macht lag om iemand zijn vrijheid terug te geven? Zo eenvoudig lag het niet. Misschien was Eugene het wel vergeten. Misschien had hij zichzelf wel gedwongen het te vergeten. Misschien zou hij weigeren er iets aan te doen. Ze kon hem schrijven. Maar dat leek onoverkomelijke moeilijkheden op te leveren. Ze vroeg zich af hoe ze een dergelijke brief zou moeten beginnen, en hoe ze die zou moeten beëindigen, hoe ze naar het verleden zou moeten verwijzen zonder dat daar liefde in zou doorklinken, of boosheid en verwijten, en wat ze zou moeten beginnen als hij niet reageerde. Want er was ongetwijfeld een grote kans dat hij niet zou reageren. Hij zou haar brief doormidden scheuren en in de prullenbak gooien.
Ze keerde terug naar haar half leeggehaalde flat, waar ze zich inmiddels niet meer op haar gemak voelde, haalde een kant-en-klaarmaaltijd uit de diepvries en schonk zichzelf een glas wijn in. Elke keer dat ze dat deed, moest ze weer denken aan al die keren dat ze samen met Eugene een glaasje wijn had gedronken in de studeerkamer, en daarmee was alle genot die ze aan de wijn ontleend zou kunnen hebben, onmiddellijk verdwenen. Zou een gebroken hart een goed geneesmiddel vormen voor alcoholisme? Maar, zo hield ze zich gedecideerd voor, wat geen van beide kwalen betrof, liep ze een risico.
De hele dag lang was ze zich vaag bewust geweest van Gemma’s angst en ongerustheid, en ze hoefde daar dan ook bepaald niet aan herinnerd te worden, maar toen ze een item op het bbc -journaal van zes uur hoorde, was al haar aandacht er plotseling weer volledig op gericht. Er was die dag een man voorgeleid die in staat van beschuldiging was gesteld met betrekking tot de moord op de achtentwintig jaar oude Feisal Smith, uit Notting Hill, West-Londen. De beschuldigde was de zevenentwintig jaar oude Ian Pollitt, uit Harlesden, West-Londen, die in voorlopige hechtenis was genomen in afwachting van zijn proces. Het had niets te maken met de detentie van Lance Platt, daar was ze zeker van, maar daardoor moest ze nu wel opnieuw aan Gemma denken.
Ella zette de tv uit en goot haar wijnglas leeg in de spoelbak van het aanrecht. Ze wist wat haar te doen stond, en dat kon ze maar beter nú doen, zonder verder nadenken. Was er niet ooit iemand geweest, in de geschiedenis of in een toneelstuk, die had gezegd dat er op zich niets goed of slecht was, maar dat het een kwestie van denken was? Ze zou wel gaan lopen. Zelfs met niet meer dan een half glas wijn op zou ze nooit achter het stuur gaan zitten. Het was een zachte, klamme avond, en het was inmiddels al net zo donker als rond middernacht, maar felle lichtschijnsels deden alle oppervlakken blinken. Hoewel Guy Fawkes Day voorbij was, werd nog steeds overal vuurwerk afgestoken, en nog wekenlang zou elke avond wel ergens geknal te horen zijn. Vuurpijlen lieten hun hoge gejammer horen terwijl ze opstegen in de sterreloze, donkergrijze hemel, en spatten daar uit elkaar in een waterval van rode en groene vonken.
De meeste mensen zouden haar hebben aangeraden om in het donker niet in haar eentje door dit deel van Londen te gaan wandelen, maar ze kende de buurt goed en er was overal volk op straat. Voor de Fat Badger stonden tientallen mensen te drinken en te lachen. Ik zou ook graag willen drinken en lachen, dacht Ella, en niet alleen zijn.
Geen enkele vrouw had ooit Gilbert Gibsons hand vastgehouden. Daar was nooit gelegenheid toe geweest. In zijn tijd liepen man en vrouw arm in arm, of los naast elkaar. Handen schudden was iets wat zijn vrienden en hij nooit gedaan hadden. Maar ze hadden nog geen halfuur in de Electric Cinema gezeten toen hij Maybelles hand in de zijne voelde. Het was een warme, zachte en ook nogal mollige hand. Zijn eigen hand had op de armleuning tussen hen in gelegen, en toen die van haar zich om de zijne sloot, aanvankelijk heel strak, verlegde hij die twee om elkaar geklemde handen niet naar zijn knie of dijbeen, maar naar de rand van de pluchen fauteuil.
Hij had absoluut niet kunnen zeggen of hij nu wel of niet geroerd was door dit gebaar van Maybelle. Het was voor hem een teken, meer niet. De film leek haar volledig in beslag te nemen. Ze zat met haar mond iets open naar het doek te staren en leek volkomen op te gaan in de kleurrijke verwikkelingen aan het hof van Elizabeth. Het was misschien wel jaren geleden, dacht oom Gib, sinds Reuben Perkins haar had meegenomen naar de film, en naar alle waarschijnlijkheid zou hij, Gilbert Gibson, als ze eenmaal getrouwd waren ook nooit meer met haar naar de film gaan.
De film zei hem niets. Films hadden hem nooit iets gezegd, dat was al zo geweest in de tijd dat hij verkering had met Ivy. Hij hield zich bij de werkelijkheid. Al die verhalen, fantasieën en dromen konden hem gestolen worden. Het enige wat hij werkelijk wilde, was een sigaret, maar als hij er hier een opstak, zou daar wat van gezegd worden, en dan zou hij ruzie krijgen, en vervolgens de bioscoop uit gezet worden. Doelbewust richtte hij zijn aandacht op een praktische toekomst, vrij van speculatie en ongegronde hoop. Als zijn huis in Blagrove Road klaar was, zou hij het onderverdelen in drie fraaie appartementen en die ging hij dan verhuren. Oom Gib werd bijna duizelig bij de gedachte aan al het geld dat hij op die manier zou opstrijken, en toen hij een soort zucht slaakte, dacht Maybelle dat hij genoot van Kate Blanchett als Elizabeth, en ze gaf hem een kneepje in zijn hand.
Het vuurwerk herinnerde hem aan zijn eigen kinderjaren, toen je nog vuurpijlen, voetzoekers en Romeinse kaarsen kon kopen zonder dat er naar je leeftijd werd gevraagd, en niemand probeerde om jongetjes van zeven ervan te weerhouden die eigenhandig af te steken. Hij had zijn vuurwerk altijd gekocht bij een kraampje in Portobello Road, ergens tussen Cambridge Gardens en Chesterton Road, een heel eind van de winkel van zijn vader. De vuurpijlen die nu rode en verblindend witte wolken neer lieten regenen over de stad, leken uit die buurt daar te komen, uit Talbot Road, Golborne Road en Powis Square, waar hij vroeger van zijn moeder niet mocht komen omdat het daar vergeven was (haar woordgebruik) van hippies en immigranten die Joost mocht weten waarvandaan kwamen. De hippies waren inmiddels oud geworden of al gestorven, en de kinderen van de immigranten waren respectabele managers, die in diezelfde straat te dure huizen hadden gekocht, met fuchsiarode en taupekleurige voordeuren, en vensterbanken waar bakken vol petunia’s aan hingen.
Eugene stond vanuit het raam in zijn slaapkamer naar het vuurwerk te kijken, en vroeg zich af waarom hij iets stond te doen wat eigenlijk helemaal niet bij hem paste. Maar tegenwoordig paste bijna alles wat hij deed eigenlijk niet bij hem: van deze plotselinge hang naar het verleden tot elke ochtend lang in bed blijven liggen terwijl hij somber lag te piekeren over wat geweest had kunnen zijn. Hij draaide zich om. Het vuurwerk was voorbij. Degene die ervoor verantwoordelijk was geweest, wie het ook mocht zijn, was kennelijk door zijn vuurpijlen heen. Eugene liep naar beneden en vroeg zich af welke akelige kant-en-klaarmaaltijd hij nu eens uit de diepvries zou halen, en of het misschien beter zou zijn om het eten gewoon over te slaan. Het was merkwaardig allemaal, onverklaarbaar, want toen Ella nog bij hem was geweest, was híj over het algemeen degene geweest die kookte. In de tijd dat hij nog aan de drank was, zou hij in plaats van te eten een fles wijn leeggedronken hebben en in het Chocorangetijdperk had hij nu ongetwijfeld een heel pakje weggewerkt. Terwijl hij in de keuken stond te peinzen hoe zinloos het was om te eten als je geen trek had, werd er aangebeld.
Met Halloween had hij opengedaan en drie tieners voor hem zien staan, die toen hij weigerde geld te geven en had gezegd dat ze moesten opdonderen, hadden gedreigd zijn ruiten in te slaan. Hij had zich niet laten intimideren, gezegd dat hij nú de politie ging bellen, en zijn mobieltje gepakt. Ze waren gevlucht en hij was hen tot aan het tuinhek achternagelopen. Sindsdien had hij er een vaste regel van gemaakt om nooit na donker open te doen tenzij hij bezoek verwachtte, en het werd in deze tijd van het jaar al heel vroeg donker. Maar er was sindsdien niemand aan de deur geweest. Hij liep naar het raam van de zitkamer, want van daaruit had hij zicht op het tuinpad, al waren de voordeur en het bordes niet te zien. Er werd opnieuw aangebeld.
Hij wachtte. De aanbeller, wie het ook mocht zijn, had het nu opgegeven. Over het donkere tuinpad zag hij een vrouw weglopen. Ze draaide haar hoofd om en hij zag dat het Ella was. Hij rende naar de deur en smeet die open.
Op een manier die helemaal niet bij hem paste, riep hij: ‘Ella!’
‘Gene,’ zei ze en ze deed een paar stappen naar hem toe.
Hij hapte naar adem. ‘Kom binnen. Kom alsjeblieft binnen! Niet weggaan, hoor.’
‘Goed, dan ga ik niet weg.’
Ze stonden tegenover elkaar in de gang en Eugene deed de deur dicht. Ella keek achterom naar de deur alsof alles nu plotseling heel wat sneller ging dan ze had gewild.
‘Trek je jas uit. Zal ik je jas aannemen?’
‘Ik was niet van plan te blijven.’
‘O, Ella, Ella,’ zei Eugene, zijn stem vol verlangen.
‘Ik kwam je vragen om naar de politie te gaan.’
‘Waarom? Blijf hier niet staan, niet hier. Kom binnen. Alsjeblieft, kom binnen.’
Ze liep voor hem uit de zitkamer binnen, maar aarzelend, alsof ze er nooit eerder was geweest. Eugene wist niet wat hij moest zeggen en stond haar alleen maar aan te gapen. Net zoals hij was ze afgevallen, en net zoals hij leek ze van streek te zijn, gedesoriënteerd zelfs, haar zelfvertrouwen verdwenen. Hij deed de deur dicht, maakte die weer open en rende de gang in om de voordeur op het nachtslot te doen, kwam toen weer terug en spreidde zijn handen in een wanhopig gebaar.
‘Wat doe je nou?’
‘Ik weet het niet. Volgens mij sluit ik je op. Ik maak je mijn gevangene.’
Ze deed het enige wat hem op dat moment gelukkig had kunnen maken: ze begon te lachen. Er viel een korte stilte en toen stond hij plotseling met zijn armen om haar heen en drukte ze zich stevig tegen hem aan.
‘Ik ben een afschuwelijke idioot geweest,’ zei hij, ‘maar ik heb toch niets onwettigs gedaan?’
‘Iets onwettigs? O, ik begrijp het. Omdat ik je vroeg naar de politie te gaan, bedoel je.’ Ze trok hem op de bank, en terwijl ze hem nog steeds stevig vasthield, vertelde ze hem over Lance Platt en de brand, en Gemma.
‘O ja, ik heb hem gezien,’ zei Eugene. ‘Dat was op jouw verjaardag, om één uur ’s ochtends. En meer nog, ik heb de eerste vlammen gezien die oplaaiden uit dat brandende huis. Dat was op hetzelfde moment. Ik ga morgen wel naar de politie.’
‘Laten we nu meteen gaan, Eugene.’
‘O, schat, alles... álles wat je maar wilt! We gaan overal naartoe zolang je maar belooft om daarna hier terug te komen en nooit meer weg te gaan.’
Op dat moment of later zei geen van beiden iets over de suikervrije snoepjes, maar de volgende dag, toen Eugene naar de galerie was, doorzocht Ella het hele huis om zich ervan te vergewissen dat hij geen nieuw voorraadje had aangelegd om de pakjes te vervangen die ze in de tuin had verbrand. Ze doorzocht de zakken van al zijn overjassen en jasjes, maar vond niets en eigenlijk moest ze wel lachen bij de gedachte dat ze op zoek was naar Chocorange, in een situatie waarin een andere vrouw misschien op zoek zou zijn naar liefdesbrieven.
Maar die avond haalde Eugene de voordeur van het nachtslot, en nadat ze allebei hun jas hadden aangetrokken, ook al was het weer daar eigenlijk te zacht voor, liepen ze hand in hand door Portobello Road, langs de Earl of Lonsdale, langs Kensington Park Gardens, naar Ladbroke Grove, waar het indrukwekkende en eigenlijk nogal grootse politiebureau stond.