De politiewagen reed het studioterrein af en wrong zich tussen het verkeer op de Hollywood Freeway, met het creatuur op de achterbank. Ze hadden het met geweld overmeesterd toen het zich tegen beide agenten verzette. Het had luid schreeuwend gezegd dat het geen indringer was, wat anderen ook mochten beweren. Het had gezegd dat Alan White het toestemming had gegeven op de set te bivakkeren. En de agenten hadden geantwoord dat het dan een probleem had, aangezien Alan degene was die de politie had gebeld.
'Op het bureau mag je je advocaat bellen.'
Het creatuur zei niets. Hij staarde naar buiten en sloeg het gewriemel van Los Angeles gade terwijl de politiewagen afsloeg bij Silver Lake. Het creatuur observeerde menselijk wrakhout, lanterfanters met grimmige gezichten. Overal puin en drugs. Straten, geïnfecteerd met parasiterende monsters, pooiers van de dood. Alle dingen die het haatte. Dingen die het wilde doden.
Woest greep het creatuur het dikke gaas voor de ruitjes beet en staarde naar buiten. Toen de auto voor een rood licht afremde, begon het creatuur over te geven, hoewel er niets naar buiten kwam. De twee agenten keken achterom en zagen een ineenkrimpend lichaam op de vloer dat kokhalsgeluiden maakte.
'Die denkt ons in de maling te nemen,' zei de langste.
De kleinste staarde achterom. 'Ik weet het zo net nog niet.'
'Hé, man, wat mankeert je?'
Het creatuur keek op en zag eruit alsof het de dood nabij was.
'Help me, alsjeblieft...'