Gedeeltelijke ontmaskering

Hier stopte nooit iemand. Ze wierpen er één blik op en drukten het gaspe­daal nog wat dieper in. Weg hier, zo snel mogelijk weg. Het joeg mensen angst aan. Zo ongeveer als de beelden van een Boeing op een woonwijk. Of foto's van stervende kinderen.

Het verhief zich opzij van een vergeten vierbaansweg boven een veel te krappe bocht — als een moorddadige hand, rustend op een stille nek. Wach­tend. En het was vierentwintig uur per dag open. Altijd Dat had iemand — met letters ter hoogte van een menselijk geraamte — op de zijmuur gekalkt. Het had best een slachthuis kunnen zijn. Of een crematorium. Een asiel voor afzichtelijke geestes- en gemoedstoestanden. De neonreclame boven de deur deed pijn aan je ogen. Het stond honderdtwintig kilometer buiten Los Ange­les, maar als je het zag, herinnerde het je aan niets waar je ooit was geweest. En het maakte je angstig, vanbinnen.

De tent heette Skinners en op het terras hingen een stuk of twintig in leer gehulde figuren met vreemde kapsels in terrasstoeltjes. Ruige schoften met wrede gezichten. Een stel gitzwarte lpg-tanks, verfraaid met afzichtelijke kunst, versterkte de indruk dat hier de onderwereld begon. Grijnzende doods­koppen, krijsende gezichten.

Binnen hoorde niemand de Aston Martin die stopte en parkeerde. Twee minuten later stapte Alan naar binnen, duwde de rook opzij en liep naar de man achter de bar. Achter hem hing een bordje met de tekst: Fuck you! Bil­jartballen klikten als knappende botten —hun bewegingen werden gevolgd door afstotelijke gezichten, ogen in een horror-schilderij.

Alan zei dat hij op zoek was naar een zekere Corea. De barman haalde zijn schouders op en zijn grijns leek als twee druppels water op die van de doodskoppen op de lpg-tanks. Ogen sloegen hen gade. Grommend gelach en hongerige stemmen kropen over de vloer naar Alan en slingerden zich om zijn voeten en benen omhoog. De barman wees naar een tafel, niet ver van de achterwand. Alan liep langs de starende gezichten, waarvan de kin­nen op rechtop gehouden keus rustten. Stiknaadwangen grijnsden naar hem

op. Kolossale lichamen versperden hem de weg; intimiderende obstakels.

'Pardon,' zei Alan, voorzichtig zijn weg zoekend door deze harde kerels die naar seks en geweld stonken. Eindelijk zag hij hem. Aan het laatste tafeltje, rode vlekken in het gezicht. Onder de tafel lag een hoertje op haar knieën.

Alan bleef naast de tafel staan. Corea keek naar hem op. De vlekken in zijn gezicht leken op geronnen bloed. Het hoofd van het hoertje ging op en neer, steeds sneller, maar Corea's gezicht bleef volstrekt uitdrukkingsloos en hij wachtte roerloos af, griezelig leeg. Toen ze klaar was en haar mond afveeg­de, stond ze op — zwarte netkousen, hoge hakken — en liep naar de bar om het weg te spoelen.

Corea schoof met zijn voet een stoel uit voor Alan. Terwijl Alan nog stond, bracht een serveerster in korte rok een bord met biefstuk, frites en bonen. Het bord was heet en ze beschermde haar hand met een dikke theedoek. Corea leunde achterover toen ze het voor hem neerzette. 'Erg heet,' zei ze.

Zijn hand verdween onder haar rok en hij duwde een vinger in haar, heel diep, en bewoog zijn hand op en neer. 'Heel heet,' herhaalde hij wezenloos. Ze fluisterde hem iets in het oor en liep weg.

Alan zag hoe Corea het bord recht voor zich zette, met vingers waaraan geronnen bloed leek te kleven, zich niets aantrekkend van de hitte van het aardewerk. Alan verbaasde zich. Hoe deed hij dat? Een normaal mens zou zich eraan hebben gebrand.

'Hoe is het, verdomme, Al? Honger? Zin in een sappige kut? Hij hield een glinsterende vinger op. Alan verroerde zich niet.

'We moeten praten.' Alan probeerde geen aandacht te trekken en sprak op gedempte toon.

Corea tilde een deel van zijn bovenlip op en toonde zijn bruine tanden. Ze zagen er echter niet uit alsof ze met opzet zo waren gebruind, zoals de gri­meur iedere ochtend deed. Het leek het gebit van een oermens. Alan keek toe terwijl Corea aan zijn enorme steak begon; het vlees was rauw en bloe­derig alsof het zo uit een levend dier was gesneden. Bloederig vocht sijpelde traag over zijn malende kin. Speelt hij soms een spelletje? vroeg Alan zich af. Probeert hij soms de serie te chanteren? Waarom anders deze absurde act? Waarom hangt hij hier rond? En waarom dat beestachtige fellatio-gedoe? Alles even extreem. Corea streek vijftig rooie ruggen per week op. Ze hadden bij Mortons kunnen lunchen. Dit was een verdomd spelletje van hem.

Alan veronderstelde dat de een of andere agent Corea het hoofd op hol moest hebben gebracht. De man had hem ingefluisterd hoe hij zichzelf in een positie kon brengen van waaruit hij er méér uit zou kunnen slepen. Het ging om de poen. En als het dat niet was, geloofde Corea zijn eigen recen­sies. Dan had hij het waanidee dat hij werkelijk de huurling was. Een ego­trip.

Frank had Alan ooit eens verteld over een acteur met wie hij had gewerkt. De man speelde een slijmbal in een komische serie met de titel Shaved Nuts en was geleidelijk gekker geworden, steeds gekker, maar ook buiten de set. De pers had ervan gesmuld en tot in het oneindige artikelen gebracht over de onverklaarbare driftbuien die de man in chique gelegenheden leken te overvallen. Tijdens een praatshow had hij eens geprobeerd een hele micro­foon in te slikken. En hij had de gewoonte ontwikkeld onverwachts zijn jon­geheer te laten zien, overal waar hij ook maar even de ruimte kreeg om zijn gulp open te ritsen.

Op een avond was hij doorgedraaid en hadden ze hem naakt aangetrof­fen in een supermarkt, waar hij zich vol zat te vreten. Tijdens zijn arresta­tie had hij een agent een oor afgebeten, waarna ze zijn maag hadden moe­ten leegpompen om het lichaamsdeel terug te vinden. De hele stunt had de voorpagina van de National Enquirer gehaald en de kijkcijfers van Shaved Nuts waren meteen als de spreekwoordelijke raket omhooggeschoten tot in de ozonlaag. Ze hadden het contract van de man moeten openbreken en waren hem het dubbele gaan betalen. Frank had Alan verteld dat de man had gedacht dat hij het nu helemaal had gemaakt, totdat er een streep door de serie werd gehaald en de acteur een paar slaappillen had geslikt die zo goed werkten dat hij nooit meer wakker was geworden.

'Je weet het nooit,' had Frank tegen Alan gezegd. 'Goeie acteurs, kloot- hommels... je kunt het verschil niet zien. Kijk uit je doppen.'

Corea schrokte nog meer bloederig rundvlees naar binnen. 'Heb ik je al gezegd wat voor een strak kutje dat wijf van mij heeft? Je zou haar eens moe­ten proberen, Al.'

Alan bracht zijn hoofd dicht bij dat van Corea. 'Wat is er verdomme gaan­de, Corea? Massa's mensen praten over je.'

'De mensen zijn bang van mij.'

'Waarom?'

Hij staarde Alan aan en Alan voelde een rilling langs zijn rug lopen. Eng, zoals Corea hem aan kon kijken, zonder ook maar even met zijn ogen te knipperen. Iets aan hem was uiterst verontrustend. Veel erger dan wat Alan had ervaren bij hun kennismaking, toen hij brutaalweg in Alans kantoor in de studio was binnengedrongen.

Toch was die gruwelijk starende blik niet de enige reden. Het was ook iets aan Corea's hele uiterlijk, dat in dit ziekelijke licht onaf leek te zijn. Grof. Hij leek laag-bij-de-grondser dan eerst. Zijn gedrag was allesbehalve be­schaafd. Het werd gekenmerkt door een soort oermens-fixatie op losse ob­jecten. De manier waarop hij zijn vork vasthield en ermee aan het vlees scheurde. Zijn lichaam. Het leek bijna alsof de spieren te dicht onder de oppervlakte lagen. Een soort evolutionaire schakel tussen primaat en mens.

Alan lette op zijn handen en zag dat Corea's handpalmen vrijwel glad wa­ren; de lijnen ontbraken grotendeels. Was dat altijd zo geweest? Had hij het altijd over het hoofd gezien, bij al hun ontmoetingen? Bestonden er men­sen met gladde handpalmen?'

'Ik wil je een paar vragen stellen, Corea.'

Corea bleef kauwen. Zijn teerzwarte ogen staarden Alan aan. Alan vroeg hem naar zijn jeugd en familie. De scholen die hij had bezocht. De plaat­sen waar hij was opgegroeid. Zijn vrienden, banen, liefdes. De man bleef onverstoorbaar doorkauwen, zonder iets te zeggen. 'Ik heb mijn secretaresse een paar dingen laten natrekken. Jij hebt nóóit in Vietnam gediend. En even­min heb je ooit in de gevangenis gezeten, zoals je iedereen op de set zo graag wijsmaakt.'

Geen antwoord. Alan hield vol. 'Wil je niet weten waarom ik niets anders dan ongerijmdheden heb gevonden? Zal ik jou eens vertellen wie jij bent?'

Corea sloot de ogen, volmaakt ongeïnteresseerd. Alan boog zich dichter naar hem toe. 'Jij bent een mannetje dat nooit een deuk heeft kunnen ma­ken. Jij bent gewoon een gesjeesde student van de toneelacademie van Chicago die hier en daar een bijrolletje mocht spelen en reclamespots voor rei­nigingsmiddelen deed om aan goeie foto's te komen en een behoorlijke coa­ching te kunnen betalen. Je leende voortdurend geld van je moeder, Gail, die als secretaresse bij ibm werkt. Je hebt twee broers en bakte er op de mid­delbare school weinig van. Je vader stierf aan een hartkwaal. Je had het nooit met hem kunnen vinden. Je hebt zijn begrafenis niet eens bijgewoond. Je amandelen zijn geknipt. Moet ik verdergaan?'

Stilzwijgen.

'Je bent eens een jaar lang getrouwd geweest, maar het is niets geworden. Je speelde wat gitaar en weet een Spaans accent redelijk te imiteren. Je kunt paardrijden, schermen en hebt een bruine band in akido. Volgens je curricu­lum vitae, tenminste.'

Corea zei niets. Uit zijn mondhoeken sijpelde bloederig vleesnat. Zijn spie­ren zwollen op en sidderden, als een paard dat vliegen afschudt. 'Ik wil het over de serie hebben.' De stem klonk toonloos, afstandelijk.

'Luister. Hou op met deze verdomde act. Ik neem mijn hoed voor je af;

je bent niet op je achterhoofd gevallen. Kennelijk had je er lucht van gekre­gen dat wij iemand zochten voor De huurling. En toen dacht jij: hé, ik stap daar gewoon naar binnen en overtuig die producenten ervan dat ik een harde, harteloze doordouwer ben. Ben ik warm?'

'Ik wil het over de serie hebben.'

'Mijn secretaresse heeft zelfs jouw vroegere toneelleraar in Chicago aan de lijn gehad. Hij zei dat jij altijd maar aan één ding kon denken: succes hebben en beroemd worden. Volgens hem had jij altijd al hemel en aarde bewogen om een rol te krijgen. Hij zei dat je je zelfs had laten tatoeëren om jezelf eraan te herinneren. Do it! Begint er al een belletje te rinkelen?'

Hij stak zijn hand uit en schoof de korte mouw van Corea's t-shirt om­hoog. Er zat een tatoeage onder, maar er stond Doit! Geen spatie ertussen. Alan knipperde met zijn ogen, in verwarring gebracht. Keek op naar Corea's dode grijns.

'Wie denk je voor de gek te houden, Corea? Wat wil je? Hè? Een verdom­de caravan die tien meter langer is? Best. Stoppen om zes uur? Komt voor elkaar. Of wil je soms zelf eens een aflevering regisseren? Hou je ermee op je vrouw te verkrachten en af te tuigen, als ik dat voor je in orde maak?'

Corea hield op met eten en tikte met zijn rouwrandnagels op tafel. 'Er moet méér in de scenario's. Méér.'

'Meer? Wat bedoel je met méér?'

Alan merkte op dat een stel Heli's Angels naar hen zat te staren. Een drie- literfreak met verwijde pupillen drentelde langzaam dichterbij — nieuwsgie­rig, stompzinnig. Varkensvlees omkranste de zwetende hals van een tweede leeraanbidder, die op een sigarettenautomaat zat toe te kijken en zo hard lachte dat zijn vetsjaal ervan lilde.

'Meer... ik,' zei Corea. 'Meer... de... tails.'

Alan bedacht dat Corea sinds zijn komst geen druppel had gedronken. En hij dacht terug aan het bord dat zijn vingers niet had verbrand. De spelfout in de tatoeage. Het wezenloze en dierlijke dat hij uitstraalde. Het was een geniaal staaltje acteren. De man was in de huid van zijn karakter gekropen. Letterlijk. Een en al arrogantie en vijandigheid. Werkelijk geniaal. Alan be­greep echter niet goed hoe hij ertoe in staat was.

'Bedoel je dat de held gedetailleerder moet worden uitgediept? Luister, dat is niet zo moeilijk. Ik werk eraan. Het kost echter tijd. Een paar afleverin­gen meer. De karaktereigenschappen komen vanzelf naar voren. Ik wil best meewerken, maar je moet je vrouw met rust laten. Stel dat je haar werke­lijk iets aandoet? Dan draai je de bak in, man. Dan kunnen we de verdomde serie afschrijven.'

'Het duurt te lang,' zei Corea. 'Ik wil méér — en wel meteen!'

Alan kon het niet volgen. De serie was een daverend succes. Acteurs vochten de honorariumkwesties gewoonlijk met de top uit. En ze bestook­ten de producent als ze vonden dat ze niet genoeg uit de verf kwamen. Mis­schien was dit een narcistische obsessie. Egowaan, verankerd in een laag iq. Ze wilden allemaal een grote ster zijn. En degenen die dat al waren, waren als de dood dat er een eind aan zou komen. Hij wist precies wat hem te doen stond. Marty en hij zouden met de andere scenarioschrijvers praten om zich te bezinnen op een paar onverwachte karaktertrekken van de held, en hier en daar een pakkende scène waarin Corea zijn grootheidswaan kon botvie­ren. Op die manier kon hij zich beter profileren. Ongetwijfeld zou het hem gunstig stemmen. Tenslotte had iedere baby een rammelaar nodig, nietwaar. 'We zullen de scenario's pakkender maken.'

'Nee! Ik wil méér identiteit!' Corea schreeuwde nu. Alan verstarde, ver­bijsterd door zoveel onverholen agressie. De man was zo woedend dat hij niet meer goed kon articuleren. Het klonk alsof hij achterlijk was. 'Ik wil méér!'

Alan zag hoe heftig Corea's mond in beweging was, alsof de woorden die eruit kropen er niet in konden ademen. Alsof praten hem in verwarring bracht; alsof het iets moeilijks voor hem was, dat hij nog meester moest worden.

De Heli's Angel stond nu naast hun tafeltje. Een lsd-gebruiker of krank­zinnige. Hij staarde fel neer op Corea. 'Hé, penislikker?' Hij stak zijn door­aderde hand uit en gooide Alans onaangeroerde biertje om. Het leek alsof iemand op de smoezelige plavuizen had staan urineren. De hand van de man met de verwijde ogen sloeg Corea's bloederige bord opzij, zodat het op de vloer aan scherven viel.

'Ik ken jou.' De getatoeëerde hals verstrakte grimmig. 'Jij bent die zoge­naamd harde jongen van de televisie, nietwaar? De verdomde huurling. Ik wed dat jij zonder al je verdomde stuntmannen lang zo hard niet bent, kloot­zak.'

Corea reageerde niet.

Alans ademhaling werd trager, angst besloop hem. 'Laat ons met rust,' zei hij, proberend er een eind aan te maken. 'We proberen te praten. We zijn niet uit op moeilijkheden.'

De leeraanbidder staarde vijandig op hem neer. Zijn hand schoot omlaag om Alans hand te grijpen en de vingers achterover te buigen, erop uit ze te breken. 'Ik zou er maar vast aan wennen...'

Nog voor de leeraanbidder aan de uitvoering van zijn plan toekwam, brak

Corea een glas over het gezicht van de man, die schreeuwend achteruit deinsde, zijn gezicht veranderd in een aan flarden gereten landkaart. Bloed sijpelde uit vele wonden. Corea greep de vuist van de leeraanbidder en draai­de eraan, zodat het krijsende, bloedende varken naar de grond werd gedwon­gen. Toen greep hij het enorme rechterbeen van de man bij de enkel en be­gon te draaien. De leeraanbidder probeerde zijn lichaam mee te draaien, maar het been werd nog wreder omgedraaid. Hij schreeuwde oorverdovend toen zijn heupgewricht werd geforceerd totdat het gewrichtskapsel het be­gaf en het dijbeenbot uit de kom schoot.

'Wat doe je!?' schreeuwde Alan Corea toe.

Terwijl de hele bar als gebiologeerd toekeek, keek Corea hem grijnzend aan en draaide nog harder. Toen de leeraanbidder kronkelde van pijn, schop­te Corea hem met zijn soldatenkistje met stalen neus in het gezicht. Het ge­luid van de ontwrichte kaak van de man zette een punt achter zijn gekrijs en zijn hoofd viel slap opzij, met uitpuilende ogen. Corea zette zijn voeten nog wat verder uiteen om steviger te staan, en begon nog harder aan het been te draaien, totdat de spier- en bindweefsels begonnen te scheuren. Hij draai­de de schreeuwende leeraanbidder letterlijk een poot uit. Er begon bloed te gutsen en het gezicht van de leeraanbidder werd sneeuwwit.

Corea grijnsde, precies zoals hij als A.E. Barek in de serie placht te doen. Alan keek vol afschuw toe toen twee andere leeraanbidders tot de aanval overgingen. Onmiddellijk brak Corea een biljartkeu op een tafelrand en ram­de een van de twee het gerafelde uiteinde van de keu in een oog. Met een afgebroken stoelpoot brak hij de tweede aanvaller de rechterarm, zodat de man ineenzakte, met knikkebollend hoofd en glazige blik. Het versplinterde spaakbeen stak centimeters ver uit zijn onderarm.

Terwijl de anderen terugdeinsden, doodsbang voor Corea, voelde Alan hoe zijn geest op tilt sloeg. Dit hele gevecht, handeling voor handeling, was een nauwkeurige realisering van een scène die hem voor een nieuwe afle­vering van zijn serie voor ogen had gestaan. Niemand kon echter weten wat hij van plan was. Niemand had deze scène nog gelezen. Dat was namelijk onmogelijk. Hij had er nog geen woord van op papier gezet.