Subtekst

'Ik had mijn eerste maagzweer op mijn veertiende. En het was alsof er een helikopter in mijn binnenste was neergestort.'

Keelschrapen. De vingers van beide handen aan elkaar gelast. Nu gingen ze los, een soort scheurritssluiting.

'Mijn vader is regisseur. Toneel. Heel beroemd. Fijne man. Briljant. Hoe­wel zijn hersenen wat groter zijn dan zijn hart. Maar... heel begaafd. Zelf ben ik schrijver.'

Een Cessna-duikvlucht buiten, Pearl Harbor-geluiden. Vijf etages lager is een hovenier bezig het gazon te scheren.

'Mijn moeder?'

Het gezicht in de pauzestand. Terugspoelen. Stoppen bij één jaar.

'Ik... geen idee. Ze was heel lief. Actrice. Haar gevoelens... ik weet het niet... misschien was het mengsel wat te koppig. Ze gebruikte opkikkers, tegen haar depressies. En als ze thuis was, in het strandhuis dat we hadden in Sag Harbor, zat ze te schilderen. Sag Harbor ligt aan de oostkust. Ik ben er goed in mensen de weg te wijzen, als je ooit een kaart nodig hebt, of zo­iets. Geen bezwaar tegen een grapje, zo nu en dan?'

Rooksignalen uit de meerschuimen pijp; geruststelling.

'Over mijn zus heb ik weinig van belang te vertellen. Tamelijk gewoontjes allemaal.' Herinneringen. Staren naar de muur. 'Nu eens lagen we met el­kaar overhoop, dan weer konden we het met elkaar vinden. Soms praten we nog wel eens. Ik weet het niet goed.' Een gevoel alsof hij in de moeder­schoot verbleef. 'Ik ben getrouwd geweest. Een vergissing, denk ik nu. De scheiding. Maar ik wilde het helemaal gaan maken. Dat was het enige waar­aan ik nog kon denken. Slagen. Mijn ex... ze heet Cynthia. Ik geloof niet dat ik dat al had gezegd.' Een stokkende biecht. Een impressie in verse, nog natte gedachten. 'Ik denk dat mijn ambitie haar benauwde. Ik trouwde op mijn drieëntwintigste en toen de scheiding erdoor was, was ik dertig.'

Onbehagen. 'Ik las massa's boeken over de manier om de dingen in be­weging te brengen. Zorgen dat je dromen werkelijkheid werden, gebruik maken van je bijzondere vermogens... dat soort larie. Zij kon er niets mee, vond dat ik het op een minder zweverige manier moest aanpakken.'

Rusteloze drilboormaniertjes. Stilte. Hartzeer. 'Kinderen hebben we niet gekregen. Ik was er niet klaar voor. Nog steeds niet. Ik begrijp ze niet. Voor mij zijn het buitenaardsen. Het is vreemd; ze hertrouwde met een zultkop die Dave heet en workshops over zelfverwerkelijking leidt. Haar manier om wraak te nemen, denk ik.' Een duister schouderophalen. 'Mijn schrijverij is mijn bijdrage. Mijn manier om leven te scheppen, zou je kunnen zeggen. Is dat lulkoek? Kun je iemand testen op verbale diarree? Ik ben sterk in het es­say-werk.'

Een blik op zijn horloge. Een geest, op zoek naar een touwladder. Een ma­nier om een gedachtenbelegering te doorbreken. 'Ik heb vaak nachtmerries. Beelden vol geweld en bloed. Ik ben hierheen gekomen omdat ik... omdat ik tegenwoordig onder grote druk sta. Ik heb een televisieserie gecreëerd en nu slokt het werken aan de pilot al mijn tijd op. Had ik al gezegd dat ik sce­narioschrijver en producent ben?'

Een zure blik.

'Ik heb zelfs een eigen promotor. Dan pas weet je bij de televisie dat je het hebt gemaakt. Je bent twee personen, in feite.'

Ogen die een glimlach forceerden. Een trieste rookwolk.

'Hoe het ook zij, ik sta vanwege deze nieuwe pilot onder zware druk en ben naar een duur huis verhuisd, en nu heb ik deze griezelige nachtmerries waarvan ik de betekenis niet kan doorgronden. Misschien moet ik erachter komen dat ze geen betekenis hebben. Ik vermoed dat dat wel interessant zou zijn. Als ze niets te betekenen hebben, moet ik u dan evengoed betalen?'

Glimlachjes. Nieuwe vraag.

'Hoe het precies spaak is gelopen? Ik weet het niet. Na een poosje was de seks verworden tot sleur. Jij doet dit, ik doe dat. Je stookt een vuur en blust het weer.'

Stemmingsonkruid.

'Ze zei altijd dat ik niet in staat was mijn woede te luchten.'

Ontwijking.

'Ik heb fantasieën over de tweede vrouw van mijn vader gehad. Is dat raar? Het is raar, hè?'

Kuiltjes van spanning, gevolgd door ontspanning.

'Ik schaam me ervoor. Ik bedoel, het is een beetje... maar ja, ze is jong en om óp te vreten. Als ik bij ze ben, moet ik mijn reactie steeds verbergen. Ze zouden me moeten opsluiten in een freudiaanse gevangenis, met een reu- zensalami als celgenoot. Soms denk ik dat mijn vader het weet. Tja, ik kan moeilijk doen alsof ze mijn moeder is.'

De pijp overpeinst, brengt gedachtenrook voort. Een blik op de muurklok. Nog een paar minuten over.

'Misschien verfoei ik haar omdat zij leeft en mijn echte moeder dood is; omdat de verkeerde in huis rondloopt. Eentje die denkt dat Art Deco de ei­genaar van een delicatessenwinkel is.'

Geen reactie.

'Eigenlijk weet ik niet of ik wel zo slecht af ben. Ik heb een vriend die in het ziekenhuis ligt dood te gaan, en ik geef toe dat me dat ontzettend dwars­zit. Door de bank genomen is er niets mis met me. Ik slaap alleen slecht en tob over van alles en nog wat.'

Langdurige stilte.

'Weet u, ze zeggen dat schrijvers de pen hanteren omdat ze er niet tegen kunnen dat het leven geen vaste structuur heeft. Schrijven is bedoeld om er greep op te krijgen... u begrijpt me wel, het zo in te richten als wij het graag zouden willen. Daas ik door?'

Armen en benen over elkaar — gepantserd vlees.

'Soms jaagt het me angst aan. Dan weet ik niet meer wie ik ben. Dan raak ik gedeprimeerd en word woest. Ik wil niet zo eindigen als mijn moeder. Ik wil niet dat het... dat het zo met me afloopt.'

Het uur was om.