Doorgaan

'In Hollywood draait alles om transformatie. De mensen in deze stad zijn verzot op dat concept. In primitiever samenlevingen noemen ze transforma­tie gewoon magie.' Schouderophalend liet Feiffer erop volgen: 'Naar mijn mening is transformatie de begrijpelijker versie ervan. Of klinkt dat kol­deriek?'

Alan probeerde zijn aandacht bij zijn kop espresso te houden en zijn brein wakker te petsen. Het was pas acht uur, maar nu al stroomde de Polo Loun­ge vol met agenten en managers van de studio's en maatschappijen, die hier aan volmaakt gedekte tafels kwamen ontbijten. Om aan touwtjes te trekken, touwtjes door te knippen of touwtjes aan te trekken, om andermans strot.

Aan de minder gesitueerde tafeltjes incasseerden aankomende producers de verkoopverhalen van scenarioschrijvers die per Japanse auto waren ge­arriveerd, en die gedurende het hele eind vanuit Coldwater hadden zitten repeteren wat ze wilden zeggen. Om de paar tafeltjes werd een leven geruï­neerd of een hart tot stilstand gebracht, terwijl de croissants verwelkten en de kassaresultaten van het afgelopen weekeinde onder de loep werden ge­nomen alsof het röntgenfoto's van iemands dikke darm betrof.

'Wij zijn in laatste instantie niets anders dan primitievelingen die gebruik maken van designer-gereedschap en aan glibberige lianen slingeren.'

'Heel interessant, Jack.' Alan voelde een geeuw aankomen.

'Ik heb ooit een graad in de wijsbegeerte behaald.'

'Nee maar!'

Feiffer was bezig zijn grapefruit met minutieuze zorg te ontleden. Gedo­seerd geweld. Alan moest voortdurend denken aan de manier waarop deze man de levens van andere mensen had verwoest. Hij had zo'n leven van alle waardigheid en zin beroofd en daarna gezegd dat hij 'een vruchtbare dag' achter de rug had. Nu hing hij hier de verdomde filosoof uit, onder het ver­snijden en verorberen van canteloupes. Een sociopaat, concludeerde Alan, terwijl Feiffer een stuk toast de ruggengraat brak en de wervelresten met de zijkant van zijn hand van tafel veegde.

'In films draait het om transformatie. Laat me dat toelichten.' Alan pro­beerde zijn aandacht erbij te houden, zijn kop te ontdoen van de pyjama. Feiffer tekende met zijn vingertop op het tafellaken. 'Een idee wordt een concept dat verandert in een scenario dat in een film wordt omgezet. De kromme van een personage binnen een dramatische structuur is niets anders dan een beschrijving van de transformatievorm. De kromme van verande­ring, zo je wilt.'

'Met andere woorden, het is de magie... die vorm heeft aangenomen?' Alan was nog nauwelijks wakker en de draad totaal kwijt. Feiffers kakement maalde door terwijl hij erover nadacht; zijn baard was voortdurend in be­weging terwijl gedachten en voedselbrokken in de krachtige broodmolen werden vermalen.

'Ja.'

'En in zekere zin —' Alan begon erin te duiken, in een beginnend ontwa­ken '—zijn overeenkomsten de slaven die ons binnenlaten om getuige te zijn van het reciteren van de bezweringsformule. En het wonder te aanschou­wen?' Zuiver gelul.

Feiffer knikte. 'Om ons in staat te stellen te geloven.'

Ze aten verder en Alan begon zich af te vragen of de geruchten Feiffer on­recht hadden aangedaan; misschien hadden ze hem een kopje kleiner wil­len maken en hem daarna gemythologiseerd. Hij scheen behoefte te hebben aan praten. De afstand verkleinen. Hij had een soort seismische charme. Idi Amin, zojuist afgestudeerd aan de kunstacademie. Feiffer nam een dringend telefoontje aan, hem geserveerd door de kelner. Hij luisterde en zei één keer ja. Of nee, vijf keer. Legde de telefoon neer. Liet het ding verwijderen alsof het geschoten wild was en hernam de rode draad van zijn gedachten.

'De ellende is natuurlijk dat de branche zo'n kwalijke reputatie heeft ge­kregen.' Feiffer nam een slok koffie. 'Er is ontzaglijk veel veranderd sinds ik pas begon. Tegenwoordig gaat het allemaal over die verdomde Siamese tweelingwinsten. De studio's kruipen onder één deken met de grote agent­schappen en maken de ene bom na de andere. En de sterren zijn hun pluto­nium.' Hij maakte een breed gebaar, discreet. 'Kijk maar om je heen: tong­oorlog aan ieder tafeltje. Programmakeizers breken het brood met agent­schapmikado's. Zo desperaat allemaal.'

Hij knikte naar diverse tafeltjes in de chique schemering van de eetzaal. Bloedende lijven, verschanst achter een zonnige lach. Verscheidene grote studio's hadden hun oorlogsschatkist tot op de bodem uitgeput voor het pro­duceren van actiekrakers voor de zomermaanden, waarna ze tot de trieste conclusie waren gekomen dat ze opgescheept zaten met anderhalf uur waar­deloze politiefilm, met een soundtrack waarvan de honden geen brood lust­ten. Waardeloze films die niet meer opleverden dan tien miljoen dollar, brachten iedereen — behalve de concurrentie — in een rothumeur. De slecht­ste eigenschappen van mensen kwamen boven als de groten in de branche verlies maakten. Niemand wilde nog risico's nemen als de kassagriep had toegeslagen.

Feiffer glimlachte en Alan vroeg zich af waaraan de man in werkelijkheid dacht. Dit ontbijt begon steeds meer te lijken op een gecompliceerde ver­sie van de dansende beren uit Rusland een en al show en afleidingsma­noeuvres. De man was te belangrijk en te druk bezet om hier boekenwijs­heid te zitten spuien. 'Elk foutje wordt ogenblikkelijk afgestraft,' vervolgde Feiffer. 'Op Sicilië zouden ze er nog wat van kunnen leren. Als jouw film of serie het slecht doet, verander je in een wandelende dode. Dan heeft nie­mand je meer nodig.' Hij knikte naar de zaal vol stressbeulen. 'Niemand belt je ooit nog op, behalve vrienden die zorgvuldig uitrekenen wanneer jij niet thuis bent, zodat ze jouw antwoordapparaat aan de lijn krijgen en zoge­naamd even van zich kunnen laten horen... zo ongeveer alsof ze een bosje rozen op je graf leggen.'

Alan keek op. Feiffer keek hem recht in de ogen, recht in zijn ziel. 'Maar ze bellen je nooit als je thuis bent, uit angst dat ze jou werkelijk aan de lijn zullen krijgen en een relatie met een slachtoffer van de pest hernieuwen.' Zijn lachje klonk hol. 'Als je behoefte hebt aan sentiment, ga dan naar een show van Barry Manilow. Daar ruik je de lelies en kun je op zoek naar een doodkist. De werkelijkheid.'

Eindelijk kreeg Alan het door. Nu wist hij waarom Feiffer hier zat. Waar­om hij zijn verontrustende arsenaal van gevolgtrekkingen en binnenste bui­ten gekeerde betekenissen had meegebracht. Waarom hij niet over de serie praatte. Waarom hij er zo duidelijk op uit was Alan het gevoel te geven dat de bloedtoevoer in gevaar was gebracht en de horizon was verduisterd. Het was een waarschuwing. Hij wist dat hij, als de serie het niet goed bleef doen, als een eendagsvlieg zou worden doodgemept. Hij was een vluchtige levens­vorm. En als de pers en het publiek de serie kruisigden, zou hij, Alan, de pispaal zijn.

Het bleek erger te zijn. 'We moeten het nog over één ding hebben... de maatschappij die over ieder van ons waakt. We gaan verder met deze serie, onder volle stoom. Maar op één voorwaarde. Een formaliteit, in feite. Als de filmkeuring geen waardering mocht hebben voor wat we doen en het een of andere voorschrift uitvaardigt om er een eind aan te maken — wat niet zal gebeuren, dat kan ik je beloven — kunnen wij je niet de hand boven het hoofd houden. Ze zouden uitzending kunnen verbieden, in theorie. Heb je daar problemen mee?'

Alan dacht na. Ze waren het erover eens dat het nooit zover zou komen, en als het toch gebeurde, zou Alan evengoed zijn schaapjes al op het droge hebben. Ze lachten elkaar toe en deden alsof het eigenlijk een eigenaardig onderwerp was. Alan zei dat hij er geen moeite mee had, waarop Feiffer zei dat hij zijn juridische afdeling een tekst zou laten schrijven om die aan Alans adviseurs voor te leggen. Zonder zo'n overeenkomst, zo zei hij nadrukke­lijk, kon hij de serie niet voortzetten met Alan als producent. Vanwege de controversiële aard van wat ze probeerden te doen. Alan knikte langzaam en nam een slok espresso.

'Mooi,' zei Feiffer. 'Het komt allemaal dik in orde. Ik wilde het zelf bij je aankaarten, in plaats van je de stuipen op het lijf te laten jagen door de een of andere jurist. Die gasten denken maar aan één ding: schadevergoe­dingsprocessen tegen een vet percentage. Van zijn grijns ging dreiging uit. 'En trouwens, de filmkeuring heeft wel wat beters te doen dan mij tegen zich in het harnas jagen.' Hij raakte Alans arm aan, in een poging hem het ge­voel te geven dat ze vrienden waren. 'Weet je, in de ochtenduren word ik altijd zwaarmoedig en saai. We zijn hier om jou te zeggen hoe geniaal je wel bent en hoe jij de maatschappij gaat redden.'

Om de donder niet, dacht Alan. Dat is niet de reden waarom we hier zijn. We zijn hier om jou de kans te geven mij te dreigen met een doodvonnis.