De pier van Malibu kon wel een opknapbeurt gebruiken. Het geval was oud en gammel en telkens als de zee een springvloed-attaque had, vielen er stukjes af, niet meer in staat tot verweer. Het ding rees uit de golven op, en als je eroverheen liep, kon je hem horen kreunen, alsof jouw lichaamsgewicht het lijden ervan verergerde. Alsof de pier van jou bevrijd wilde zijn.
Alan en Camille wandelden over de houten planken als veroordeelde piraten die spitsroeden liepen. Aan weerszijden zaten Shar Pei-gezichten met emmers en gebogen staken op houten banken; ze stuurden wriemelende wormen op zelfmoordmissies. Verliefde paartjes zaten tegen elkaar te fluisteren: dubbelagenten in een Ludlum-thriller die desinformatie uitwisselden. Een gedrongen rondvaartboot doorkliefde witbesnord het Malibu-blauw, met aan dek talloze handzame videocamera's die naar van alles en nog wat wezen.
Alan droeg een spijkerbroek en een kort jasje van tankcommandantmodel, en Camille zei hem dat hij er erg bleek uitzag. Had hij misschien griep? Hij zei dat hij alleen gedeprimeerd was, vanwege al het verdriet en de vele sterfgevallen in zijn leven. Linda Crain, Richard Frank, Eddy. Frank die bijna aan zijn overdosis was gestorven. Die afschuwelijke gebeurtenis in de projectiezaal, leidend tot Hectors zelfmoord. Het was overweldigend.
'Daar komt nog bij dat ik nooit een atletisch type ben geweest, denk ik,' voegde hij eraan toe, kijkend naar zijn onderarmen die magerder leken dan hij zich kon herinneren. Alsof iemand hem een stel jongensarmen had aangenaaid. Hij had zich altijd geschaamd voor zijn gebrek aan fysieke kracht, zijn tekort aan spieren.
Ze reageerde met röntgenterughouding, dansend op het slappe koord tussen enerzijds een lach en anderzijds datgene wat ze had gedaan vanaf het begin, en waarvan hij zijn ogen niet kon afhouden. Die onweerstaanbare manier waarop ze haar ogen sloot en haar hoofd wat schuin hield, om na te denken. Het deed hem denken aan iemand die zijn hoofd scheef hield als je iets zei waarop hij of zij zelf nooit zou zijn gekomen, maar wat hem of haar ogenblikkelijk beviel. Zij scheen het instinctief te doen. Waar Erica spontaan zou hebben gelachen, bleef Camille als het ware op haar qui vive, wachtend op het juiste moment waarop ze kon toeslaan omdat jij even niet keek.
Smerissen. Met belastinggeld betaalde Kafka-figuren, functionele paranoialijders die beducht waren voor verraad, en die in een wereld van onuitgesproken waarheden en bloederige leugens leefden. Zij waren de gruwelguerrilla's. De psychiatrische verplegers van steden met verstandsverbijstering. Na verloop van tijd gingen ze allemaal op elkaar lijken. Dan verscheen er iets in hun blik dat leek te bloeden.
Alan wist dat Camille het jongste rijtje verdachten dat haar naspeuringen hadden opgeleverd met hem wilde doornemen. Ze hadden elkaar deze week al twee keer aan de lijn gehad, nadat zij foto's van verdachten naar zijn kantoor had gefaxt. Ze was nu echter in de buurt en moest hem nieuwe gezichten en namen laten zien, in de hoop dat er een verband kon worden gelegd. Hij had voorgesteld dat ze samen een luchtje zouden gaan scheppen, en vervolgens had hij haar gevraagd waarom ze alleen was gekomen, zonder rechercheur Lichtman.
'Hij is niet verrukt van jou en je serie.'
'En ik dacht dat hij me gewoon niet mocht.'
'Hij heeft in Laos gevochten. En daar kameraden verloren. Volgens hem exploiteert jouw serie legitiem verdriet en leed. Hij is heel gevoelig. En onverdraagzaam. Hij vindt dat jij op de verkeerde manier rijk wordt. Iedereen heeft recht op een eigen mening.'
Ze kochten koffie en krakelingen die groot genoeg waren om een compleet wijkbureau te voeden. En ze wandelden verder, uitkijkend over de Kodak Photo Spot-baai, waarin kort geleden genoeg industriële afvalstoffen waren ontdekt om al het onderwaterleven uit te roeien.
'Dus blijven ze jou sturen om de cynische producent-profiteur om je vinger te winden?'
'Ja. Ik ben jouw misdaad-Sherpa. Laten we het er maar op houden dat jouw baas en mijn baas dikke vrienden zijn...' zei ze schouderophalend. 'De hoofdcommissaris van Los Angeles bevriend met Feiffer, vraag je? Ze wonen allebei in Newport Beach... bezoeken dezelfde feestjes, gaan vreemd met dezelfde erfgenames. Het leven daar is een regelrechte Spring Breakfilm die bol staat van de Bentleys.
Alan knikte. 'En? Wat moet ik eruit opmaken?'
'Dat mijn superieuren erop uit zijn jouw superieuren tevreden te houden. Wij zijn symbiotische levensvormen. De politie van Los Angeles heeft speciale inspecteurs en rechercheurs die misdaden in de amusementswereld onderzoeken. Lichtman, ik en nog een paar anderen. Wij worden geacht fantasierijke en artistieke halsafsnijders met fluwelen handschoenen te benaderen.'
'Alsof je met gehandicapten moet werken.'
'In die geest, ja. Op die manier zijn jij en je collega's misschien, als jullie weer eens een film of televisieserie met politiemensen erin maken, geneigd je te herinneren dat wij eigenlijk best aardig zijn. Dan vallen jullie ons niet te hard en bedenken vleiende versies van het smeris-cliché. Dan maken jullie mensen van ons, in plaats van machtshongerige beulen met wapenstok.'
'Ook een manier om p.r. te bedrijven.'
'Iedereen gaat naar deze film. Daarom heeft Lichtman om ontheffing gevraagd. Hij kon die serie van jou niet luchten of zien. Bovendien is hij van mening dat de serie labiele figuren op ideeën brengt.'
'Een populaire theorie.'
Camille likte wat mosterd van haar Bardot-lippen en diepte zwart-witfoto's op uit haar leren handtas. Ze overhandigde Alan de bovenste foto. 'Hoe het ook zij, ik hou jou helemaal voor mezelf, terwijl de andere rechercheurs het saaie routinewerk verrichten.' Alan staarde naar de man die op de rechthoek vol grijstinten was afgedrukt. Hij had het uiterlijk van een dr. Crippen. 'Barry Canning,' zei ze. 'Ze noemen hem "Overload".'
'Gluiperige ogen.'
'Hij is aardig. Voor rede vatbaar. Van tijd tot tijd is hij niet meer bestand tegen de druk. Twee jaar geleden stapte hij op een zaterdagavond een drive- in binnen, liep van de ene auto naar de andere en hielp zesentwintig jonge mensen naar de andere wereld omdat ze toeterden bij pakkende scènes in Crocodile Dundee Two. Het scheen hem eenvoudig, eh... tot razernij te drijven.'
'Ik heb het altijd vreselijk gevonden als mensen in de bioscoop praatten.'
'De rest van de tijd dreef hij een klokkenzaak in een winkelcentrum.'
Alan dacht erover na. 'Volgens mij heeft hij het gedaan. Die klokkenzaak zegt genoeg. De ideale dekmantel voor een ontspoorde hypofyse. Overdrachtelijke haat. Hij lijkt zijn kleine Timexjes liefdevol op te winden, maar wat denkt hij in werkelijkheid? In werkelijkheid wordt hij verteerd door haat tegen alles en iedereen.'
'Behalve Crocodile Dundee. Hij is dol op Crocodile Dundee'
'Ik ken zijn gezicht niet.'
'Hij is acht maanden geleden ontsnapt uit een federale strafgevangenis in het oosten van Texas. Al deze gevallen kunnen zijn werk zijn geweest. Het is zijn stijl. Meedogenloos wreed.'
'Het zou op krantepapier een goeie indruk kunnen maken.'
'Daarom heb ik je hulp nodig, Alan. Jij weet net zo goed als ik hoe het gaal met dit soort toestanden. Jij bedenkt ze iedere dag.'
'Dat schijnt de moeilijkheid te zijn, hè? Dat is wat ze allemaal zeggen.'
'Niet iedereen. De meeste mensen zijn weg van je serie.'
'Er wordt beweerd dat ik mensen op ideeën breng, zoals Lichtman ook vindt. Dat al deze misdadigers gewoon inbreuk maken op mijn copyrights.'
'Jij voelt je verantwoordelijk? Onbestaanbaar. Niemand kan bewijzen dat er verband bestaat.' Glimlachend voegde ze eraan toe: 'Ik ben bij de politie. Zelfs ik kan het niet.'
Hij antwoordde niet verbaal, maar Camille zag het aan de manier waarop hij met zijn ogen trok. Hij begon te twijfelen, serieus te twijfelen. Hij deed zijn best zich niet blind te staren op het trauma dat De huurling wekelijks uitzond naar zijn astronomisch grote publiek, maar hij wist dat hij méér had gedaan dan een monstersucces creëren. Hij had een volmaakt gedetailleerd wekelijks college in het toebrengen van pijn en leed in het leven geroepen.
'Misschien hebben ze wel gelijk, de recensenten. Misschien ben ik helemaal geen creatief genie, zoals alle maatschappijgoeroes me in hun verdomde winsttrance verzekeren.' Hij wendde zich af, starend naar de oceaan.
'Wat ben je dan wel? Pijnevangelist? Maak 't een beetje, Alan. Die schuldgevoelens van jou zijn stomvervelend. Zo werkt het niet. Je stelt het veel te simpel voor. Stichtelijke televisieshows maken mensen heus niet beter. Grappige films maken mensen niet grappiger. Je geeft je over aan narcistisch gepieker...'
'Het hele rotidee komt uit mijn koker. Ik weet het niet meer. Stel dat er wél een verband is? Stel dat mijn scripts, mijn scènes, de atmosfeer beïnvloeden en bepaalde reacties oproepen — en wel meer naarmate er meer mensen kijken? Totdat er ergens in een stil stel hersenen, ergens in een achterafstraat, iets knapt?' Hij keek haar in de ogen, angstig. 'Als dat zo is, ben ik daar schuldig aan, tot op zekere hoogte.'
'Ik dacht dat jij eens hebt gezegd dat kunst geen leermiddel is. Is dat niet die uitspraak van je die zo vaak wordt geciteerd?'
'Misschien. Maar je hebt ook gehoord wat de critici zeggen... hoeveel vormen van kunst ken je die tot in de huiskamers van een miljard mensen doordringen en de indruk wekken dat het toebrengen van pijn en letsel een volstrekt legitieme vorm van Amerikaans vermaak is?'
Ze staarde op naar zijn vermagerde, tobberige gezicht. 'Luister... waarom proberen we niet liever de schoft te vinden die deze dingen doet? Dat is het constructiefste dat we kunnen doen. Hier, bekijk deze eens. Die komt volgens ons ook in aanmerking.' Ze overhandigde Alan een foto van een man die het uiterlijk had van een boosaardig soort Dick Cavett. Zijn huid was volkomen vrij van rimpels, alsof ze dagelijks werd gladgestreken. Het gezicht glom, zag er geïmporteerd uit. 'Dokter Adam Steinberg. Plastisch chirurg. Heeft zijn vrouw gerenoveerd. Eigenhandig. En zichzelf ook, zo te zien. Verdient smakken met al dat schuren en lappen. Moest de lik in omdat hij de oogleden van een vrouw een tikje te strak had gemaakt. Het enige dat ze nu nog ziet, is haar voorhoofd.'
'Hij ziet eruit alsof hij een wasbehandeling heeft gehad.'
'Wacht tot je mevrouw Steinberg hebt gezien. Aan haar heeft hij voor wel honderdduizend dollar verbouwd. Lasertechnologie. Ik heb haar gesproken. Het leek alsof ze net uit de Barbie-droomfabriek was gekomen. Het schijnt dat hij haar dokter was, en dat hij na haar face-lift met haar is getrouwd.'
'Ze wilde natuurlijk een abonnement.'
'En in de wittebroodsweken kwamen ze tot de conclusie dat haar neus te groot was, en dat haar oren te veel aan Lyndon B. Johnson deden denken.' Hij glimlachte, in zijn schik met de objectieve humor waarmee ze de gruwelen van het mensdom beschouwde. Een overlevingsmechanisme dat het bespottelijke in het groteske wist te ontdekken. Het had een geruststellende uitwerking op hem. 'Nou, bij wijze van huwelijkscadeau fatsoeneerde hij ook de rest Ze liet zich bepraten, vond alles best. Hoger voorhoofd, strakkere kaaklijn, uitdagend mondje, slanke kin, plattere buik, minder geprononceerde heupen, slankere dijen, dunnere knieën..'
'Knieën? Had ze dikke knieën?'
'Ze zei dat ze zo groot waren dat de mensen altijd dachten dat ze stootkussens droeg.'
'Grote knieën. Dat is griezelig.'
Zijn maag voelde nog hol aan, maar hij kon geen kruimel meer op van de krakeling en gooide de rest naar een pelikaan die ideaal geschikt was als manser voor een orgeldraaier.
'Ze vertelde me dat ze nu volledig is gerestaureerd tot een Victoriaanse schoonheid. Maar onze dokter Adam Steinberg raakt wat al te enthousiast; hij begint ook mensen te verbouwen die er eigenlijk helemaal niet slecht uitzien, en de medische broederschap zit een beetje met hem in de maag. Ze doen hem een proces aan, en voordat je kunt zeggen "mijn tepels zijn ontstoken" zit hij voor zes jaar in de bak.'
Alan keek naar het strakke geplastificeerde gezicht en vervolgens naar Ca- mille, die tersluiks wat zout van de gebruinde krakelingarm likte. Ze zag er bijzonder aantrekkelijk uit en Alan zei haar dat ook.
'Zeg, probeer je me te versieren? Ik dacht dat dit een professioneel gesprek was?'
'Ja. Het is mijn professionele mening dat je er aantrekkelijk uitziet.'
'Wil je niet weten wie we nog meer op de korrel hebben?' Het beviel haar dat hij belangstelling toonde, maar ze ging er niet op in.
'Nee. Dit hele gedoe bezorgt me maagpijn. Ik moet hoognodig naar de studio, voor een leessessie. Waarom denk je dat Steinberg de dader is?'
'De dader weet met een mes om te gaan. Degene die Linda Crain heeft gekruisigd en Richard Frank blind heeft gemaakt, wist precies wat hij deed. Het snijwerk was eersteklas. Hij zou het kunnen zijn. Hoewel het nog te vroeg is om iets met zekerheid te zeggen. We beginnen pas. En we hebben bijna niets om op af te gaan. Geen vingerafdrukken op de lijken, en eromheen ook niets.'
Alans schuldgevoelens kwamen terug, met hernieuwde kracht. Hij zag zichzelf achter zijn tekstverwerker zitten, schrijvend aan het script voor de vierde aflevering van De huurling, maanden geleden. Hij had de geluiden en geuren van een moord beschreven. En hoe vaardig Barek met een mes omging. Proberend zich de slachtpartij in close-up voor te stellen, Met de gruwelijkste adjectieven en met woorden voor het plastisch uitdrukken van machteloze angst had hij geprobeerd zich naar die met roze satijn gecapitonneerde suite in Las Vegas te verplaatsen, naar dat jonge paar-in-de- wittebroodsweken uit Colombia dat in drugs handelde en door de op wraak beluste Barek wreed werd vermoord.
Ze hadden Bareks beste vriend vermoord. Ze hadden hem naakt aan zijn enkels in een kelder opgehangen en hem levend gevild, een marteling die uren had geduurd. Ze hadden geprobeerd aan informatie te komen over concurrenten, over verborgen drugslaboratoria in de jungle, waar de cocaïne begon aan de reis door de winstroute en uiteindelijk de waarde kreeg van tandpasta met diamantpoeder erin. Toen Alan die scène uitdiepte, had hij geprobeerd zich voor te stellen hoe de gladde bruine huid van het paar door Barek aan repen was gesneden.
Hij had zich voorgesteld hoe hun met pijnlijke nauwkeurigheid versneden lijken in de hartvormige badkuip hadden gezeten, badend in hun eigen bloed. Alan herinnerde zich hoe misselijk hij was geweest toen hij het exact in woorden had weten te vangen. Zijn overhemd was kletsnat geweest van zweet. Maar Bareks handelwijze had tenminste nog een schijn van gerechtigheid gehad. Hoe wreed zijn strafexpedities ook waren, altijd waren ze tot op zekere hoogte te billijken. Alan zelf had altijd gezegd dat Bareks gewelddadigheid eenvoudig een vorm van oudtestamentische gerechtigheid was. Dat moest alles billijken. Dit was zijn morele rechtvaardiging voor Bareks daden. Sommigen zeiden dat het eenvoudig een excuus was voor sadisme. Voor Alan lag het anders: hij herinnerde zich hoe moeilijk het voor hem was geweest, op het moment waarop hij deze scène had geschreven, om het als een valse of authentieke ervaring te herkennen. Zo realistisch was het voor hem geweest — hij had het in zijn geest tot werkelijkheid gemaakt. Het had heel goed kunnen gebeuren. Vaak versmolten zijn ervaring van fantasie en werkelijkheid met elkaar.
'Wie heb je nog meer op de korrel?' Hij zocht steun bij de balustrade van de pier, voelde zich zwak.
'Een paar recidivisten. Hoewel ze geen van allen het lef hebben voor dit niveau van...' Ze zag hoe hij wachtte op haar omschrijving, wist dat de verkeerde woorden zijn schuldgevoel alleen maar zouden verergeren. 'Ik vind gewoon dat we moeten blijven zoeken.'
Alan keek op van een troep meeuwen, luidkeels debatterend op dromerige golven. Ze stond op en leunde samen met hem over de balustrade, terwijl ze het laatste restje van haar koffie opdronk. Alan kon haar stilzwijgen niet decoderen. De wind blies tegen haar lange haar en versluierde kort haar fijnbesneden trekken. Aan de horizon begon mist te rouwen en Alan besloot niets meer te zeggen. Hij begon genegenheid te voelen voor Camille, maar op een manier die hij ten opzichte van Erica nooit had gekend. En hij mocht haar te graag om tersluiks delfwerk te beginnen, een begin te maken met het bekende soort plagende toespelingen dat erop gericht was haar uit haar schulp te lokken. Als ze dat wilde, zou ze er vanzelf wel uitkomen — met opgestoken handen. Het was genoeg dat ze vandaag hierheen was gekomen om te praten.
Hij wist dat ze had kunnen verlangen dat het in een kantoortje op het bureau zou gebeuren, te midden van jengelende telefoons, de geur van gekookte koffie en hartkwaalgezichten. Hij wist dat ze op de 'formele' toer had kunnen gaan. Dat had ze niet gedaan. Ze had zelf Malibu geopperd, met de uitleg dat ze terugkwam van een onderzoek op de marinebasis van Port Hueneme, halverwege Santa Barbara. Malibu lag op de route. 'En trouwens, ik wilde je spreken,' had ze gezegd toen ze hem 's morgens om tien voor half negen belde met het voorstel dat ze elkaar op de pier zouden ontmoeten. Ze had erbij gezegd dat ze ambtshalve kwam.
Ze had echter ook gezegd dat ze aan hem had moeten denken. Ze had het romandeel dat hij haar had toegestuurd gelezen, en ze was tot de conclusie gekomen dat de structuurlagen en de onderwerpen die hij erin aansneed sterk verschilden van zijn gebruikelijke manier van converseren — scherp zinnige, stekelige en peilende humor. De boeiende ontwijkingen en amusante gedachtenkronkels die waarachtige gevoelens camoufleerden, en de onthullende waarheden. Hartstochten, gestuit door een pantser van charme.
Hij wist echter dat zijn persoonlijkheid altijd al de ontsteking had verborgen, de explosie begraven. Dat was zijn grote gave. En zijn grote vloek. En hoewel deze vreemd-charmante jonge vrouw — die rechercheur was en veel doden zag en op mensen mocht schieten — anders was dan iedere vrouw met wie hij ooit was omgegaan, wilde hij dat ze toenadering tot elkaar zouden vinden.
Voor haar was hij bereid zichzelf te ontbladeren om haar tot op het bot van zijn emoties te laten kijken — angsten die door hem heen raasden als kwaadaardige bendes. Hij wist echter niet hoe hij zich voor haar moest openstellen. Hoe hij haar kon bekennen hoe sterk zijn doodsangst toenam, zonder de indruk te wekken dat hij een bazelende idioot was, een Hollywood-patser met veel succes en een stuitend gebrek aan volwassenheid die zonder meer uitwisselbaar was met pakweg vijftig andere zichzelf bezoedelende 'namen'.
Het romangedeelte had hij haar gestuurd als een soort gevoelsoffer; een soort kindertekening die haar duidelijk moest maken hoe het voelde om Alan White te zijn. Zoiets als de voorbedrukte kaartjes die doofstommen in gezelschap afgeven om contact te krijgen met degenen die kunnen spreken. Hij wilde dat ze begreep dat hij méér was dan zijn bloederige serie en het erdoor opgeroepen schuldbesef. Hij wilde niet dat ze alleen maar naar hem toe kwam omdat er mensen waren gestorven. Ze moesten niet via tragische dingen tot elkaar komen.
Wat hij wilde, was weer een liefdevolle, tedere moeder hebben. Een moeder die hij veel te kort had gehad. Eentje die hem koesterde en hem zou verzekeren dat alles goed zou komen. Op geruststellende, liefhebbende toon. Een moeder die hem beschermend in haar armen nam en zacht voor hem zou zingen tot hij sliep.
Camille bleef staren en observeren. Ze glimlachte op vreemde momenten en haar belangstelling voor hem was duidelijk te bespeuren, ondanks dit onderzoek van gruweldaden. Haar diepere gedachten waren onmogelijk te peilen.
'Weet jij wel zeker dat je geen griep hebt?' vroeg ze.
Pas toen hij in de Aston Martin zat en het spiegeltje kantelde, zag hij het zelf ook. Er was iets mis met hem. En het werd er niet beter op.