Karaktermotivatie

Paramount tripte op adrenaline: koortsachtige bedrijvigheid in een ope­ratiezaal vol hoopvolle gewonden: schrijvers, acteurs, regisseurs.

Projecten. Vijf shows in produktie, en Jonathan Demme die aan het smoezen was met Eddie Murphy — zwart interferon. Robin Williams en Ke­vin Costner waren bezig met de verfilming van een nieuw script van John Hughes over de ontdekking van kaas of een ander staatsgeheim, en ieder­een roddelde over iedereen. Kortom, er heerste collectieve opwinding.

Het wemelde van maatschappij-agenten — hamerkophaaien, allemaal.

In de gesloten voorkamer fourageerden de sterren, afgeschermd van con­tacten met gewone stervelingen. Managers van afdelingen lobbyden en smeekten. Ook tijdens de lunch. Op alle mogelijke fronten. Overal waar ta­lent bereid was tot luisteren en toezeggen. Overal waar rood licht via om­koping of pluimstrijkerij kon worden getransformeerd tot groen.

Alan reed in een speciale golfcart het terrein over, op weg naar zijn kantoor, als een soort jonge Bob Hope. Hij ging langs bij Franks kantoor en trof hem aan in zijn stoel, die hij langzaam liet ronddraaien terwijl hij een stickie Ier dikte van een sigaar zat te rollen. Ze hadden hem Lucy's vroegere kan­toor gegeven, het kantoor van waaruit ze had geregeerd voordat ze zo om­streeks het jaar 1807 was verhuisd naar Desilu. Zelf had Lucy het geërfd van Howard Hughes, nadat hij zijn beha-research had laten varen en de voor­keur had gegeven aan het persoonlijk analyseren van zijn urine. En vóór hem had Pica Lancelot Stephen J. Cannell er geresideerd. Het was een van de on­betaalbare erfstukken van Hollywood.

Het kantoor was een suite van drie vertrekken, compleet met een bar, een open haard en meubilair dat eruitzag alsof het afkomstig was uit het rococo- buiten van een van de maîtresses van Balzac; zelfs de zitkussens leken door een beeldhouwer te zijn bewerkt.

Frank zette zijn glimmende Harley-monster altijd binnen, tegen de kalfs­leren bank. Het ding lekte olie op het berbertapijt, maar de studio maakte er geen bezwaar tegen. Franks show was Nummer Een en zijn pilot had zo­juist de dertig procent gehaald. De man was een vorst.

Def Leppards Adrenalize kwam uit de B & O-installatie, begeleid door een elektrische tuinschaar. Frank zelf zat bijna schreeuwend zijn beklag te doen. 'Die ster van mij is nog erger dan de soundtrack van Torch Song Trilogy, maar dan toegediend via een klisteerspuit.'

'Drijft-ie je nog steeds tot waanzin?' vroeg Alan.

Frank zette zijn gedachten op een rijtje. Voor waanzin was het al te laat. En hij draaide het oorverdovende gebonk zachter. 'Ik dok iedere week vijfenzeventig ruggen voor die knaap, begrijp je? De man heeft twee maand­jes aan een soap mogen meewerken, voordat de maatschappij me hem door de strot wrong en ik hem in mijn pilot moest opnemen. Mijn show maakte een ster van hem, waar of niet?'

'Juist,' zei Alan.

'Maar dacht je dat hij iets van waardering liet blijken?' Langzaam schudde Franks hoofd nee. 'In plaats daarvan — luister goed, dit is heel leerzaam — laat de Jaarbeurs van Minnesota hem overvliegen voor een promotiestunt. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, nietwaar? Voor zover ik weet, moet hij daar voor veertigduizend man een kip neuken, alleen omdat hij de ster in een wekelijkse show is en dus van waarde wordt geacht.' Hij hield zijn stickie omhoog. 'Wil je ook?'

Alan paste en liet zijn blik langs de overal neergekwakte cd's glijden, glan­zende aluminiumschijven als vliegende schotels in miniatuur. Hij was niet in de stemming om high te worden. Hij had de hele ochtend zitten schrij­ven en had een ritje in de golfcart aangegrepen als een kans om zich los te maken van de glanzende foto's van twintig bij zeventien die hem in enveloppes waren toegestuurd — allemaal kandidaten voor de hoofdrol in De huurling, hoewel Andy Singer nog geen toestemming had gegeven om de pilot te maken. Geruchten sijpelden nu eenmaal naar buiten en agenten had­den altijd wel trek in een grote klapper.

Slechts één kandidaat had hem wel iets geleken. Maar de roze spiraalnevel van sproeten op zijn visage was zo'n visueel verontrustend element dat je nauwelijks naar hem kon kijken zonder het gevoel te krijgen dat je Margaret Mead was die voor het eerst van haar leven vanuit een vliegtuig de Canarische Eilanden zag liggen.

Frank stond op om wat te morrelen aan de open haard die hij — vanwege het sfeertje — liet branden, ook al was het hartje zomer. Alan sloeg hem gade en wist dat Frank tot waanzin werd gedreven door Let's Get Serious, zoals gewoonlijk. Frank lurkte stevig aan de brandende hasjworst, zwaaide zijn gelaarsde benen over de rugleuning van de bank en belandde met een plof in rood rundleder ter waarde van elf rooie ruggen. En hij bedekte zijn ogen met een harige onderarm, gedachten spinnend die wel tot een darmkwaal móesten leiden. Soms zag Alan in Frank zijn eigen toekomst, en dat joeg hem de stuipen op het lijf.

Alan liep naar het gekantelde raam en zag twee dikke producers, die uit hun Bally's puilden, op het parkeerterrein met gedempte stem staan ruziën met de gekwelde regisseur die bezig was een aflevering van hun serie te draaien. De parkachtige tuin voor Franks kantoor deed denken aan het groen rondom een psychiatrische inrichting waar figuranten met genarcotiseerde gezichten rondwandelden, als wezenloze lobotomiepatiënten.

Om het grimmige uiterlijk van een originele zielknijperij te realiseren, had de decorbouwer voldoende gehad aan het plaatsen van een groot bord met de tekst: sanatorium en psychiatrische kliniek 'earleville'. Alan begreep dat al het overige onveranderd was gebleven en hij stond op het punt er iets over op te merken, toen hij Frank plotseling hoorde schreeuwen: 'Wel ver­domme!'

Hij vroeg of Alan de rest van het verhaal wilde horen. Alan realiseerde zich dat hij bereid was naar onverschillig wat te luisteren, zolang hij maar niet aan de casting hoefde te denken.

Frank liep te ijsberen en liet zijn vingers kraken. 'Nou, die smegma-smeer- der laat mij bellen door zijn agent, om mij te zeggen dat we hier een "explo­sieve start" hebben. Er is een supernova geboren, vat je? Die geiteneuker heeft een "explosieve start" gemaakt, alleen omdat hij Born in the usa heeft gezongen voor veertigduizend boeren en een flinke verzameling tam wild, wat voor zijn agent reden genoeg is om te denken dat de kloothommel een uit het graf gerezen reïncarnatie van Elvis zelf is.'

Frank keek Alan aan en begon breed te grijnzen, niet bestand tegen zo­veel groteske ironie. Hij was zigzaggend op weg naar de waanzin. De oran­jerode vlek tussen zijn gnuivende lippen gloeide fel op en de rook werd op­gezogen.

'En wat ga je doen?' vroeg Alan.

Franks intercom zoemde. 'Ja?'

'Het is Dirk,' zei de secretaresse effen.

'Ik ben in Melbourne om mijn kop te laten transplanteren,' blafte Frank. Hij kwakte de hoorn weer op het toestel.

Alan glimlachte.

'Ik zweer het je, Al, het zijn allemaal honderdvijftigwatts kloothommels. Ze zouden iedereen die betrapt werd op het bij zich dragen van een agent­schapsvergunning op straat moeten neerknallen. Zo'n papiertje maakt ver­domde vampiers van normale mensen.'

Alan knikte, in de wetenschap dat het zou overgaan. Hij wist echter ook dat het terug zou komen, maar dan in versterkte vorm. 'Voel je iets voor een screening, volgende week? Die nieuwe Rohmer-film. En Singleton komt dinsdag ook met een nieuwe film.'

'Bel me maar.'

'Afgesproken.'

'O, tussen twee haakjes... ik hoorde van mijn agent iets over die pilot die je aanprees. Wat is het, verdomme? Huurlingen op herhaling, of zoiets?'

'Eén huurling. De huurling. En ik ga het onderste uit de kan halen als ik het groene licht krijg.'

'Dat zit eraan te komen, heb ik begrepen. Nou, veel geluk, man. Het is geen kleinigheid om Andy Singer een idee te verkopen. Je krijgt een kans, naar het schijnt, dus heb je het goed gedaan. Je zit gebeiteld, ouwe!'

Alan lachte. Frank kende hem al vanaf de tijd dat ze allebei bij Universal nog duvelstoejager waren geweest, voor een serie showfilms. En Frank wist hoeveel zenuwen in puntenslijpers werden gemarteld als je in de prime time- mijnen zwoegde en je hersenen om zuurstof hoorde schreeuwen. Hij wist wat het betekende een pilot te hebben verkocht als het idee aansloeg. Dat leverde je niet alleen succes en erkenning op.

Het betekende een ontsnappingsweg, met vijftig miljoen die aan de andere kant van de bewaakte muur op je wachtten, in een vergulde cabriolet.

'Alan...'

Alan draaide zich om, al op weg naar de deur. Frank richtte een stompe vinger naar hem. 'Hou één hand aan het trekkoord, ja? Het zal zwaar wor­den als het de juiste kijkcijfers binnensleurt.'

Alan zei niets terug, maar hij begon vanbinnen nerveus te worden. Hij stond op het punt Paramount gedag te zeggen en een nieuw contract met Universal te tekenen, en ze hadden er zelfs mee ingestemd eventuele tekor­ten op te vangen, in ruil voor een aandeel in de rechten indien de serie zes­enzestig afleveringen mocht halen. Toch was hij nerveus.

Als Andy voor De huurling het groene licht gaf, zou Alan razendsnel moe­ten werken. Hij had geen ster; alleen een nog onafgemaakte synopsis voor de eerste dubbele aflevering die in de branche de 'pilot' werd genoemd. Het kon allemaal vervluchtigen als hij niet zorgde dat alles in kannen en krui­ken was. Het begon tot hem door te dringen dat hij bang was voor een mis­lukking. En nog banger voor de mogelijkheid dat het een daverend succes zou worden.