Gastoptreden

'Is de Boeddha werkelijk hier, of gaat er nog een proloog aan vooraf of... hoe zit het precies?'

Tempeleenden peddelden weg.

'Probeer wat zachter te spreken.'

'Aardige eenden. Mediteren die ook?'

Sussende, bestraffende geluiden. 'Er wordt beweerd dat de dieren die hier komen nooit vechten.' Ze maakte een gebaar: eekhoorns, insekten. Glim­lachte om hem te laten merken dat het een grapje was. Ze ging hem voor naar een bank vanwaar je het hele Self-Realization Center kon overzien. Ze gingen zitten, luisterend naar het zachte klotsen van het meer. Ze sloot haar blauwe ogen en haalde diep adem. 'Hier zijn David en ik getrouwd.'

Alan wilde het niet weten. 'De goeroe met de onderneming? Die David?'

'Bedankt dat je hierheen wilde komen.' Er bloeide een lachje op; het moest hem duidelijk maken dat ze het niet erg vond dat hij haar wat plaagde. Ze had haar ogen nog steeds dicht. 'Ik vind het hier heerlijk.'

'Ja, geweldig. Ik zou bijna geneigd zijn mijn hoofd kaal te laten scheren en voorgoed de lotushouding aan te nemen.' Het was een merkwaardig oord, gesitueerd op een plaats waar het niet hoorde. Een klein meditatiepark opzij van Sunset Boulevard, vlak bij de Pacific Coast Highway, vol gedempt pratende vromen in wortelkleurige gewaden. Een urn bevatte de as van de swami Moekta-weet-ik-veel en bezoekers zaten ernaar te staren. 'Deze ur­nen... hebben ze iets te zeggen? Of roepen ze beelden op? Of bevatten ze alleen maar as?'

'Ik heb je gevraagd te komen omdat ik met je wilde praten, Alan.' Aan­wassende vreugde. 'Er is namelijk iets... heerlijks gebeurd.'

'Hebben ze David krankzinnig verklaard?'

'Ik verwacht een kind.'

Licht schouderophalen. Woorden die aan parachutes omlaag zweefden, speels ontsnapten. 'Nou, we weten allebei dat ik het niet ben geweest.'

Ze lachte niet. Alleen een goed gerichte blik, een gelukzalige niet-reactie.

Alsof ze met hem en zijn korzelige humor te doen had. Het zoveelste punt op de duizelingwekkend lange lijst van wat er tussen hen verkeerd was ge­lopen.

'Ik wilde niet dat je het bij geruchte zou horen...'

'Dat waardeer ik.' Hij wierp een steentje naar een eend.

'Alan, laat dat. Dat dier doet je toch niets?'

'Dat zou het doen als het de kans kreeg! Heb je die ogen niet gezien?' De eend kwaakte en schudde geïrriteerd de veren uit. 'Die eend moet hondsdol zijn. We zouden hem eigenlijk moeten schieten. Verhuren ze hier geen buk­sen?'

'Ben je boos? Dat David en ik een gezin gaan stichten?'

'Nee. Jullie zullen er veel plezier aan beleven. Hij zal een fijne vader zijn, die Nuchtermans van jou. Denkt hij nog steeds dat de Bijbel op hem is ge­baseerd?'

Ze was de belichaming van een kalmeringsmiddel, vervuld van alfagolf- superioriteit. 'New Age is geen godsdienst. We hebben het hier al vaker over gehad, Alan. Waarom drijf je toch altijd de spot met dit soort dingen?'

'Ik heb het grootste respect voor metafysische dingen. Ik vind alleen dat David een sociopatische flutschilder is, meer niet.'

'Hij ziet jouw goeie kanten wèl.'

Een kwartet langhalzige vegetariërs, gehuld in wit, dreef knikkend voor­bij. Hun lange tenen schraapten over de bodem.

'Cynthia, de man is onecht.'

'Dit is niet de plaats om ruzie te maken.'

'Dit is geen ruzie. Het is een hartstochtelijke gedachtenuitwisseling. Weet je nog wat hartstocht is, of geeft Dave ook seminars om dat onder controle te krijgen?'

'Kunnen we over iets anders praten?' Ze verroerden zich geen van beiden. 'Hoe is het met je agent?'

'Alsjeblieft!' Hij staarde naar het kristal om haar nek. 'Wat is dat — berg­kristal?'

'Doet hij goed werk voor je?'

'Laat niets te wensen over. Hoewel hij wenste dat hij polio had uitgevon­den, zodat hij Jonas Salk onder contract had kunnen nemen. Dan had hij een aardig percentage van het vaccin kunnen opstrijken. Nog meer vragen?'

'Hoe gaat het met Eddy?'

'Gestorven. Een paar maanden geleden.'

'O, Alan, dat vind ik erg voor je. Maar bedenk —' er begon een opwek­kend bandje in haar hoofd te lopen '—dat de dood slechts een illusie is.' 'Ja. Hoewel dit geval een uitzondering mag heten. Want hij is morsdood, geloof me.'

'Loopt je serie goed?'

'Slaat alle records.'

'Zie je nog iemand?'

'Mijn zielknijper.'

Ze haalde diep adem. Een vredige gloed breidde zich uit. Monarchvlinders verfden de hemel hier en daar oranje.

'Ik vind het heerlijk zwanger te zijn. Zo'n klein leven in me te hebben.'

'Met alle respect... maar meer leven heb je nooit in je gehad.'

'Ik ben rustig. Niet verveeld. Dat heb ik altijd gezegd. Waarom ben je toch zo kwaad?'

'Jij en Dave... is dit de manier waarop jullie met elkaar praten?' Hij stond op, begon zich te ergeren, wist zelf niet waarom. 'Als twee onverstoorbare darren? Niets kan jullie uit je evenwicht brengen? Jullie voelen je "één" met de verdomde vogels en deze vijandige roteenden hier... en hij neemt zijn harpcedeetjes op en tuiniert wat in zijn weelderige haardos en...'

'Alan, hou daarmee op!'

'Toch een reactie?' Een boze glinstering. 'Zeg het maar niet tegen Dave. Anders onthoudt-ie je de echtelijke privileges nog.'

'Je bent zo vol van woede.'

'Ik vind het leven dat je leidt één grote grap.'

'Nee. Dat is het niet.'

'O jawel, dat is het.'

'Je bent jaloers.'

'Op Dave? Daar heb je nog gelijk in ook. Ik wil ook wit haar tot op mijn kont, en mijn eigen New Age-seminarbedrijf dat erin slaagt ontspoorde klie­ren voor duizend piek per keer zoet te houden. Ik wil ook mijn eigen verdom­de mantra, net als Dave. Hoe luidt die van hem ook alweer? "Wij nemen Visa"?'

Hij staarde naar haar buik en herinnerde zich hoe hij zeven jaar geleden in die behandelkamer van de gynaecoloog in Encino zaad had moeten pro­duceren, eigenhandig—en hoe absurd en beschaamd hij zich had gevoeld.

'Stel je toch voor... al die jaren van voortreffelijk sperma dat werd verspild op platte buiken en handdoeken. De ongetelde miljoenen levens, wegge­spoeld als afwaswater,' had hij tegen de verpleegster gezegd die de beker in ontvangst had genomen. Ze had het leuk gevonden, ondanks haar preutse lachje.

Toen de dokter hem belde, met de mededeling dat hij was gezakt voor de test, had Alan de gecontinueerde levenskracht kunnen horen onder de tent van zijn huid, een provisorisch veldhospitaal. De stervenden, de doden, ver­strooid door een vernietigend vonnis.

'Ik vrees dat ik een klok ben zonder klepel,' had hij de gynaecoloog ge­antwoord, waarop de man had gezegd dat het aan allerlei factoren kon lig­gen. Bovenaan de lijst stond stress uit het beroep, in zijn geval. Stress had zo ongeveer dezelfde uitwerking op sperma als arsenicum; het kon gepaard gaan met temperatuursverhogingen die dodelijk waren voor al die kleine Alantjes.

Cynthia had hem gadegeslagen totdat hij de hoorn had neergelegd; toen was ze langzaam naar hem toegekomen om hem te omhelzen. Hij had haar teleurstelling echter bespeurd. Zelfs in de traagheid waarmee haar vingers hem omklemden. Of in de manier waarop ze had gezegd: 'Ik hou van je... het komt wel goed.' Het had zo plichtmatig geklonken, zonder overtuiging.

Twee jaar later had hij zijn vrijheid gewild en was zij met Dave getrouwd. De potente, mystieke Dave.

'Voel mijn buik eens, Alan. Toe... Dat zou ik fijn vinden.'

Hij zuchtte, sputterde tegen. Voelde zich een ezel, tot hij zich eindelijk liet overhalen en zijn vingers over het gewelfde katoen spreidde. Hij glimlachte tegen haar, maar dat deed hij alleen voor haar, en hij merkte dat hij zich in gedachten eerder terugtrok.

De gedachte dat er iets in haar groeide, deed hem denken aan een para­siet, en het stootte hem af. Waarom wist hij niet. Misschien kwam het door al die meeëters in Hollywood die van hem afhankelijk waren, zodat hij walg­de van de gedachte aan alles dat parasiteerde op iets anders. Misschien wilde hij zelf vader zijn, hoewel hij wist dat die kans gering was. Misschien vond hij werkelijk dat Dave een lor was dat het recht niet had iets te verwekken dat ook maar even menselijk leek.

Ze glimlachte met zen-gelijkmoedigheid. 'Wij zouden elkaar te veel pijn hebben gedaan.'

'Als we hadden volgehouden?'

Ze knikte. 'Ik hou van je. Weet je dat?'

'Ik hou ook van jou.' Opeens benijdde hij haar de baby en wilde hij dat ze dood was. En dat Dave eronder zou lijden.

'Kom je kijken, als de baby er eenmaal is? Wil je proberen David een kans te geven?'

Alan aarzelde, zei ja. In gedachten zag hij een kinderwagen met een dode baby erin. Het door kogels geteisterde lichaampje afzichtelijk verminkt, het gezichtje sprekend het zijne. 

'Goed. Als ik me vrij kan maken.' Hij wist dat hij nooit zou bellen.