Verborgen motieven

'Seth... wat moet ik nu doen? Ik ben radeloos van angst, verdomme... Het moordt alles en iedereen uit!'

'Klote. Dat werkte dus niet.'

Stilte. Alans gedecimeerde stem aan de andere kant van de lijn huilde zacht. 'God, dit heb ik nooit gewild. Ik wilde succes. Ik had geen behoefte aan dood en verderf. Ik wilde niet dat er mensen werden gemarteld. Ik ben dit ding niet!' Een afschuwelijke tirade van verdriet en schuldgevoelens. Terwijl Alan huilde, zag hij Seth voor zich, bezig met het rollen van een si­garet, de telefoon tussen oor en schouder. Uitkijkend over zijn twee, drie hectare Ojai-jachtvelden. Observerend hoe dieren zich verzamelden, starend naar voortzeilende wolken, schepen des doods.

'Ergens diep in je heb je het gewild. Ergens ben jij het zelf.'

Alans kinstoppels schuurden over het mondstuk terwijl hij worstelde om zijn verstand bijeen te houden. Hij fluisterde bijna, het gezicht nat van tra­nen. 'Weet je, dit is ziekelijk... het afgelopen jaar heb ik, telkens als ik op mijn terras zat, de oceaan gezien als bloed,' zei hij. 'Hemel en aarde als vlees. Het is een soort fixatie... ik weet niet goed hoe ik het moet uitleggen...' Hij zei niets meer; zijn gedachten waren te zeer verdund.

Seth verzocht hem verder te gaan. Alan veegde zijn wangen droog met zijn mouw. 'Het is... alsof ik vanuit mijn eigen innerlijk, vanuit een verborgen we­reld onder mijn huid, leven heb geschapen. Misschien begin ik de buiten­wereld en de innerlijke wereld van het lichaam te vereenzelvigen.' Het klonk alsof hij van zichzelf walgde. 'Ik ben een metafoor geworden. Zou dat be­tekenen dat ik niet meer in aanmerking kom voor vergoeding van ziektekos­ten?' Hij lachte, en het klonk zielig. 'Ik ben verdomme bezig gek te wor­den.'

'Of misschien begin je het te ontrafelen.'

'O ja, beslist...' Hij klonk als een waanzinnige, lachend, huilend. 'Je be­doelt dat ik in feite...'

'Ik bedoel... de wereld is een lichaam en leven is een concept. Alles er tussenin maakt deel uit van het lesmateriaal.'

'Het heeft verdomme mijn hondje gedood, Seth! En mijn vader bijna ver­moord. En mijn stiefmoeder verkracht en verminkt. Waar heb je het over, verdomme-nog-aan-toe!'

Alan zweeg. Zijn angsten sneden dieper. 'En al die sterfgevallen zijn mijn schuld!'

'In zekere zin. Ik heb je gezegd dat gedachten onvoorstelbare macht heb­ben.'

Geen antwoord. Toen: 'Hoor eens... als ik zelf dit ding ben... wat heeft de serie er dan mee te maken?'

'Ik zou het niet weten. Behalve misschien dat dit personage dat je hebt gecreeerd... hoe heet hij ook alweer?'

'A.E. Barek.'

'Goed. Jij hebt die A.E. Barek in het leven geroepen. Een gemene etterbak. Woest. Gewelddadig. Jouw innerlijke woede is al die dingen. Laten we veronderstellen dat jouw innerlijk via je werk tot expressie wordt gebracht...'

'In mijn scenario's?'

'Aanvankelijk wel, ja. En daarna — wie zal het zeggen — heeft het mis­schien concretere vormen aangenomen. In het begin vaag, natuurlijk. Alsof het zich meester maakt van de persoonlijkheid van je ster. En vervolgens is het misschien veel verder gegaan dan dat. Doorgeslagen. Als een boze macht. Een golf van haat. En naarmate je meer schrijft en er meer details aan toevoegt, wordt het steeds concreter. Jouw id is namelijk de blauwdruk van deze A.E. Barek en de rest van de serie, akkoord? En misschien is A.E. de blauwdruk van dit creatuur dat je zegt te hebben ontmoet.'

'En al deze sterfgevallen... wat is de betekenis daarvan? Het beschermt zichzelf. Het eist meer aandacht van mij. Wat?'

Bespiegelend stilzwijgen. 'Misschien is de hele serie wel een deel van je. Het deel dat neemt wat het begeert, geen geweten heeft. Misschien heb je het via je serie ontketend, werd het de tunnel naar buiten. Ik heb in het boek dat je hebt gelezen over katalysatoren geschreven. Dingen die een proces ver­snellen of vertragen zonder zelf te veranderen. Ze zijn op zijn minst in twin­tig landen waargenomen. Ze hebben er overal een andere naam voor, maar het gaat altijd om hetzelfde.'

Opeens herinnerde Alan zich het uit Seths boek Vermogens van de geest. '...Teljoe, "de mens die in ons slaapt".'

'Precies.'

'Hoe lang heb jij dit al geweten?' Alans stem klonk dadelijk bijtend, zon­der een spoor van dankbaarheid.

'Even lang als jij, misschien?'

'Verdomme, wat betekent dat nou weer?'

'Gewoon, wat ik zei.' Een neutrale reactie.

'Jij wist het, hebt al dat afschuwelijks laten gebeuren en deed niet eens een poging het mij uit te leggen?'

'Ik heb geprobeerd het je te vertellen, vanaf het moment waarop we ken­nis met elkaar maakten. Ik kan je echter alleen datgene vertellen wat jij je­zelf al vertelt.'

'Nee! Je deed vaag. Net als nu! Je blijft langs de lijn staan. Je maakt er een vervloekte puzzel van. Dit is godverdomme echt, man! Er worden mensen gedood en verminkt. Mijn hondje werd vermoord. Wat mankeert je, ver­domme?'

'Alan, ik kan niet voor jou uit hollen. Waarover we samen praten, de din­gen die we begrijpen — het hangt allemaal van jou af. Het maakt geen don­der uit wat ik weet. Het enige dat ertoe doet, is wat jij gelooft.'

Alan zweeg. Hij haatte Seth Lawrence.

'Alan, je moet de dingen op een rijtje zetten. Je moet dit creatuur stuiten. Dacht je soms dat jij de eerste bent die zoiets overkomt? Dan heb je het mis.'

Alan bleef in gedachten Bart horen. Zag zijn kronkelende lichaam bene­den tegen de muur worden geslagen, terwijl het arme dier hulpeloos jankte. Zag hoe zijn vader bewusteloos werd geslagen. Wanda, bloedend tussen haar dijen, teruggeworpen in een nieuw verkrachtingstrauma.

'Jij weet best hoe het functioneert. Accepteer het. Monsters worden door de geest gebaard. Dictators, seriemoordenaars... Ze zijn scheppingen van het bewustzijn. Nu eens van een individueel bewustzijn, dan weer van het col­lectief bewustzijn. Alles begint met een gedachte. Denk aan mijn boek. Al­les staat erin. Denk na!'

Alan sloot zijn ogen, probeerde zich te herinneren wat hij had gelezen. Hij wilde weten wat er oorzaak van was dat het creatuur nu buiten rondwaarde.

'Ik heb het je gezegd. Er is altijd een tunnel. Een drank. In sommige stre­ken drinken ze bloed, wachtend totdat het hun ziel heeft gecoat. Elders zoe­ken ze het in trancetoestanden. Meditatie. Ze treden uit... dalen in zichzelf af.' Een veelzeggende pauze. 'Wat is jouw drankje?'

Alan wilde er niet over nadenken, duwde hard tegen zijn slapen. Hij liefst had hij het uitgeschreeuwd. Hij dwong zichzelf de dingen scherp te zien. Het voelde aan als een eerste stap. De dingen begonnen ruim baan voor hem te maken, in zijn geest.

'De serie. Ik heb het zelf gezegd, en jij ook. Het is altijd de serie geweest. De pilot. De afleveringen erna. Het zijn allemaal tunnels. Katalysatoren.' Hij begon het te accepteren, woord voor woord en met overtuiging. Seth sprak hem nergens tegen. Eindelijk was Alan waar hij wezen moest. 'Ik heb hulp nodig, Seth.'

'Je zult het alleen moeten doen.'

'Dan ga ik ergens heen waar dit hondsvod me nooit zal vinden.'

'Je bent het zelf! Waar dacht je heen te gaan?'

'Dan is het met me gebeurd! Mijn creatie is sterker dan ikzelf.'

'Je hebt het te groot laten worden. Een deel van je is sterker dan een an­der deel... maar een ander deel van jou is intelligenter.'

'Wat moet ik doen, volgens jou? Het uitdagen voor een verdomd debat?'

'Dood het personage.'

Alan greep naar zijn voorhoofd. Woede welde in hem op. 'Hoe, Seth? Ik probeerde een zachtere draai aan het karakter van Barek te geven, maar het vervloekte creatuur verkrachtte mijn stiefmoeder...' Hij kuchte. Hol verdriet 'Het probeerde mijn eigen vader te doden, om mij te dwingen verder te wer­ken aan de serie. Het heeft mijn hondje vermoord. Het is krankzinnig!'

'Het wil leven, het vecht voor zijn leven. Dat is steeds het geval geweest.' Een vleugje ironie. 'Je zou zelf precies hetzelfde hebben gedaan.' Veran­kerde kalmte. 'Als dit een scenario was, hoe zou je het conflict dan zien?'

Verbitterd: 'Als een gevecht om kijkcijfers?'

'Wat dacht je van twee mensen die allebei de zeggenschap willen over het­zelfde leven?'

'Hoe loopt het af?'

'Vernietiging.'

Alan zag Seth voor zich, bezig met het observeren van rondcirkelende ha­viken. Hij zag ze naast Seth landen; hij zat op een hek en had een zakte­lefoon in de hand. Hij zag de haviken staren, roerloos, de bruine ogen strak op hem gericht Hij zag hoe ze hun vleugels spreidden en Seth hun roep lie­ten horen, juist toen hij, Alan, Seth uitlegde dat hij het creatuur wilde do­den, niet alleen het personage. Hij hoorde de haviken sidderen, toen een zomerse bries alles beroerde en Seths lange haar liet opwaaien. Hij ver­beeldde zich de muffe geur van bloed en dood te ruiken.

Toen Alan zweeg, begon Seth de moord te beschrijven. Hoe Alan het moest doen, tot in alle nauwluisterende bijzonderheden. Alan grifte het in zijn geheugen en vroeg Seth ten slotte of hij bereid was te helpen. Hij was te zwak om het creatuur in zijn eentje te bevechten.

'Er is niets wat ik kan doen. Ik heb mijn deel gedaan.' Een laatste sugges­tie: 'Alan... volhard in een goede gedachte.' Seth verbrak de verbinding.

Alan probeerde wat rust te nemen, zoals Seth hem had aangeraden. Hij zou kracht nodig hebben om het gevecht met het creatuur aan te gaan en het te doden. Hij kon echter geen oog dichtdoen en belde Seth terug. Er werd opgenomen door een oude vrouw. Toen Alan naar Seth vroeg, bleef het stil aan de andere kant van de lijn. Toen vroeg ze: 'Is dit een grap?'

Alan begreep het niet, zei haar dat hij zoeven nog met Seth had gespro­ken. Ze begon kwaad te worden, maar Alan kon niet goed verstaan wat ze zei, zo gesmoord klonk het. Eindelijk beet ze hem woorden toe die pijn de­den. 'Seth is dood!'

'Dóód? Ik heb hem net nog gesproken!'

Na een korte stilte:' Waarom doet u mij dit aan?'

Alan verroerde zich niet en zei langzaam: 'Werkelijk, ik hèb hem gespro­ken. Ik heb hem zelfs ontmoet. Hij bezocht mij... om mij te helpen.'

'Hij is aan een hartinfarct bezweken!'

'Wanneer is dat gebeurd? Hoe laat?'

'Hoe laat?' herhaalde ze geërgerd. 'Zo ver kan ik niet terugdenken. Al vijf­tien jaar geleden...' Ze legde op en Alan staarde naar de hoorn in zijn hand.

Zijn bloed veranderde in ijswater. Ogenblikkelijk besefte hij dat hij de man met wie hij had gesproken zelf had gecreëerd, net zoals zijn geest het creatuur had gebaard. Hij had Seth zo wanhopig nodig gehad dat hij uit het boek dat hij had gelezen alles had gehaald wat hij nodig had om hem te materialiseren. En in hun gesprekken had Seth nooit meer gezegd dan wat Alan kon begrijpen, zodat hij het kon integreren.

Nu begreep hij ook waarom die eerste ontmoeting met Seth zo onbestemd was gebleven, zo vaag dat het hem razend had gemaakt. Op dat moment was zijn inzicht in datgene waarover Seth Lawrence had geschreven al even vaag geweest. Uit dat gesprek waren slechts ingevingen voortgekomen, vage in­gevingen. Pas toen hij werkelijk was gaan begrijpen waarover Seth had ge­schreven, pas toen de waarheid reële vormen voor hem had aangenomen en er nog meer gruwelen waren gebeurd, waren hun gesprekken gaan veran­deren. Seth had zich steeds concreter uitgelaten, gedetailleerder. Dat kon omdat Alans geest het had geaccepteerd en het eindelijk begreep.

'Als de leerling zover is, wordt de les duidelijk.' Een van Eddy's gevleu­gelde uitspraken. Een verdomde bumpersticker-kreet. Alles was een kring­loop. Seth had gezegd dat het denken de oorsprong was. Net als Eddy. En eindelijk had hij, Alan, het begrepen.

De gave.

De vloek.

De enige uitweg.

Het was tijd.