25
Luke
Op woensdag was de hoofdpijn iets minder, maar Luke was bang dat de pijn tijdens de wedstrijd in Macon, Georgia het aankomende weekend niet over zou zijn. De wedstrijd daarna was in Florence, in South Carolina, en hij vroeg zich af of hij dan weer beter zou zijn. Vervolgens reisde de tour naar Texas, en om het laatste deel van de tour te beginnen met een serieuze lichamelijke handicap was wel het laatste wat hij wilde.
Bovendien begon hij zich zorgen te maken over de onkosten. Vanaf februari waren de wedstrijden zo ver weg dat hij zou moeten vliegen. Dat betekende extra overnachtingen in motels. Extra maaltijden. Huurauto’s. Vroeger had dat er voor hem gewoon bij gehoord omdat hij een droom najoeg. Dat was nog steeds zo, maar omdat de hypotheeklasten over een half jaar verdriedubbeld zouden worden, zocht hij op internet naar de goedkoopste vluchten die hij kon vinden, die meestal weken van tevoren al geboekt moesten worden. Als hij het goed had uitgerekend, kon hij met het prijzengeld van de eerste wedstrijd de reiskosten voor de komende acht wedstrijden betalen. Wat natuurlijk betekende dat er geen cent naar de hypotheek zou gaan. Het ging allang niet meer om winnen omwille van een droom. Het ging om regelmatig winnen omdat hij wel móést.
Maar terwijl hij dit dacht, hoorde hij Sophia’s woorden die hem tegenspraken. Het ging niet om de ranch, zelfs niet om zijn moeder. Het ging allemaal om het schuldgevoel dat hij wilde ontlopen.
Was het egoïstisch van hem? Voordat Sophia dat tegen hem had gezegd, had hij er niet eens over nagedacht. Het ging niet om hem. Hij redde zich wel. Het ging om zijn moeder, haar erfgoed, haar welzijn op een leeftijd waarop ze niet veel opties meer had. Hij wilde niet rijden. Hij deed het omdat zijn moeder alles op het spel had gezet om hem te redden, en hij was haar iets verschuldigd. Hij kon niet lijdzaam toekijken hoe ze alles kwijtraakte vanwege hem.
Anders zou hij zich schuldig voelen.
En dus ging het allemaal om hem. Of toch niet?
Hij had Sophia zondagavond drie keer gebeld, maandag ook drie keer. Dinsdag twee keer. Hij had haar elke dag gesms’t, zonder antwoord te krijgen. Hij wist nog hoe overstuur ze was geweest door Brians stalking, en dat weerhield hem ervan om woensdag te sms’en. Maar op donderdag hield hij het niet meer. Hij stapte in zijn truck, reed naar Wake Forest en parkeerde zijn auto voor het dispuuthuis.
Twee identiek geklede meisjes zaten op schommelstoelen op de veranda. Een van hen was aan de telefoon, de ander zat te sms’en. Allebei deden ze kort hun hoofd omhoog en keken vervolgens nog een keer toen ze zagen wie er op hen afkwam. Toen hij op de deur klopte, hoorde hij binnen meisjes lachen. Even later deed een aantrekkelijke brunette met twee gaatjes in beide oren de deur voor hem open.
‘Ik zal Sophia zeggen dat je er bent,’ was het enige wat ze zei, en ze deed een stap opzij om hem binnen te laten.
Tegen de muur op de bank zaten drie meisjes belangstellend naar hem te kijken. Hij had het vermoeden dat het dezelfde meisjes waren die hij had gehoord toen hij buiten stond, maar nu staarden ze hem simpelweg aan, terwijl de televisie op de achtergrond schalde. Luke voelde zich niet op zijn plek.
Het duurde een paar minuten voordat Sophia boven aan de trap verscheen met haar armen over elkaar. Ze staarde op hem neer, overwoog zichtbaar wat ze ging doen. Vervolgens kwam ze met een zucht en met tegenzin de trap af. Toen ze zag dat iedereen naar hen keek zei ze niets; in plaats daarvan knikte ze naar de deur. Luke volgde haar naar buiten.
Ze bleef niet op de veranda staan maar liep over de stoep tot de anderen in huis hen niet meer konden zien en keek hem toen aan.
‘Wat wil je?’ vroeg ze met een nietszeggende blik.
‘Ik wil je zeggen dat het me spijt,’ zei Luke, met zijn handen in zijn zakken. ‘Dat ik het je niet eerder heb gezegd.’
‘Oké.’
Ze voegde er niets aan toe, waardoor hij niet goed wist wat hij moest zeggen. In de stilte die volgde, draaide ze zich om en bestudeerde het huis aan de overkant.
‘Ik heb de video van je rit gezien,’ zei ze. ‘Op Big Ugly Critter.’
Hij schopte tegen wat steentjes in een barst van de stoep en durfde haar niet aan te kijken. ‘Wat ik al zei, het was behoorlijk heftig.’
Ze schudde haar hoofd. ‘Het was meer dan “behoorlijk heftig”…’ Ze draaide zich om en keek hem aan, zocht in zijn gezicht naar antwoorden. ‘Ik wist dat het gevaarlijk was, maar ik had geen idee dat het een kwestie van leven en dood was. Ik begreep geloof ik niet goed hoeveel risico je nam elke keer wanneer je in de ring stapte. Die stier en zien wat hij jou aandeed… Dat beest wilde je doden…’
Ze slikte, niet in staat haar zin af te maken. Ook Luke had het filmpje een keer gezien, een half jaar na zijn rit; toen hij had gezworen dat hij nooit meer zou rijden, toen hij had beseft hoeveel geluk hij had dat hij nog leefde.
‘Je had dood moeten gaan, maar je leeft nog,’ verklaarde Sophia. ‘Je hebt een tweede kans gekregen. Om de een of andere reden was jij voorbestemd om een kans op een normaal leven te krijgen. En wat je ook zegt, ik zal nooit begrijpen waarom je dat op het spel wilt zetten. Ik begrijp het gewoon niet. Ik heb je verteld dat ik ooit heb overwogen zelfmoord te plegen, maar dat ik het niet echt meende. Ik wist dat ik het nooit echt zou doen. Maar jij… Het is alsof je dit wilt. Alsof je van plan bent hiermee door te gaan tot het je is gelukt.’
‘Ik wil niet dood,’ hield hij vol.
‘Hou dan op met stierrijden,’ zei ze. ‘Want als je dat niet doet, kan ik geen deel uitmaken van je leven. Ik kan niet doen alsof jij niet je best doet om een eind aan je leven te maken. Dan lijkt het alsof ik je daarin steun. Dat kan ik gewoon niet.’
Luke kreeg een beklemmend gevoel rond zijn keel, waardoor hij moeilijk uit zijn woorden kwam. ‘Zeg je dat je me niet meer wilt zien?’
De spanning was slopend geweest en Sophia besefte dat ze geen tranen meer overhad. ‘Ik hou van je, Luke. Maar ik wil dit niet. Ik wil me niet elke minuut die ik bij jou ben afvragen of je het weekend wel overleeft. Me voorstellen hoe dat zou zijn, is onverdraaglijk.’
‘Dus het is uit?’
‘Ja,’ zei ze. ‘Als jij blijft rijden, is het uit.’
De volgende dag zat Luke aan zijn keukentafel met de sleutels van zijn truck voor zich. Het was vrijdagmiddag en als hij over een paar minuten vertrok, zou hij rond middernacht bij het hotel zijn. Hij had zijn spullen al in de truck gelegd.
Hij had nog een klein beetje hoofdpijn, maar de werkelijke pijn voelde hij als hij aan Sophia dacht. Hij had geen zin in de autorit en ook niet in de wedstrijd; hij wilde het allerliefst het weekend bij Sophia zijn. Hij wilde een excuus hebben om niet weg te hoeven. Hij wilde met haar paardrijden op de ranch, haar in zijn armen nemen bij het haardvuur.
Eerder op de dag had hij zijn moeder gezien, maar hun relatie was nog steeds gespannen. Net als Sophia wilde ze niet met hem praten, en als het omwille van het werk nodig was, was haar boosheid tastbaar. Hij voelde hoe ze gebukt ging onder zorgen om hem, om de ranch. Om de toekomst.
Hij stak zijn hand uit om de sleutels te pakken, hees zich uit zijn stoel overeind, liep naar de truck en vroeg zich af of hij ook weer naar huis zou rijden.