18
Sophia
De twee weken die volgden vormden een zeldzame periode waarin Sophia bij vrijwel alles het gevoel had dat het niet beter kon worden.
Haar colleges waren interessant, haar cijfers waren uitstekend, en ook al had ze nog niets gehoord van het Denver Art Museum, haar decaan had haar voorgedragen voor een stage bij het Museum of Modern Art in New York. In de kerstvakantie had ze daar een sollicitatiegesprek. Het was geen betaalde baan en waarschijnlijk zou ze weer thuis moeten gaan wonen en forenzen, maar het was het MoMA. In haar stoutste dromen had ze dat niet voor mogelijk gehouden.
In de weinige tijd die ze in het studentenhuis doorbracht, was haar opgevallen dat Marcia vol energie was; de energie die ze had als ze haar zinnen op iemand had gezet. Ze was constant vrolijk, ook al hield ze vol dat het niets met een jongen te maken had. Tegelijkertijd had Mary-Kate Sophia’s verantwoordelijkheden binnen de studentenvereniging teruggeschroefd en hoefde ze zich, op de verplichte vergaderingen na, niet bezig te houden met zusterlijke verplichtingen. Toegegeven, dat was waarschijnlijk het gevolg van haar onverschillige houding, maar ach, het werkte. Het mooiste was nog wel dat ze Brian nergens was tegengekomen en hij had ook niet gesms’t of gebeld, waardoor het gemakkelijk was om te vergeten dat ze ooit iets met hem had gehad.
En dan was Luke er natuurlijk.
Voor het eerst had ze het gevoel dat ze begreep wat het betekende om van iemand te houden. Sinds hun weekend in de hut waren ze elke zaterdagavond – op Thanksgiving na, toen zij naar haar familie was – op de ranch geweest, voornamelijk in elkaars armen. Tussen het zoenen door en het gevoel van zijn blote huid zinderend tegen de hare, genoot ze van het geluid van zijn stem wanneer hij haar steeds opnieuw vertelde hoe dol hij op haar was en hoeveel ze voor hem was gaan betekenen. In de duisternis trok ze dan teder met haar vinger een spoor over zijn littekens; soms vond ze er een dat ze nog niet eerder had gezien. Ze praatten tot in de kleine uurtjes en onderbraken dit alleen door nogmaals te vrijen. De hartstocht die ze voor elkaar voelden was bedwelmend, heel anders dan wat ze bij Brian had gevoeld. Het was een band die de lichamelijke daad oversteeg. Ze was het fijn gaan vinden dat Luke op zondagochtend als eerste zachtjes uit bed glipte om de beesten te voederen en de kudde te inspecteren en zijn best deed om haar niet wakker te maken. Meestal viel ze dan weer in slaap en werd ze pas wakker als hij met een kop hete koffie naast haar stond. Soms zaten ze een paar uur op de veranda of deden ze samen iets simpels als het ontbijt klaarmaken. Bijna altijd maakten ze een rit te paard, soms de hele middag. De frisse winterlucht kleurde haar wangen rood en haar handen deden er pijn van, maar in die momenten voelde ze zich zo verbonden met Luke en de ranch dat ze zich afvroeg waarom het zo lang had geduurd om hem te vinden.
Naarmate de feestdagen dichterbij kwamen, brachten ze meer tijd door in het kerstbomenbos. Terwijl Luke de bomen omhakte, versleepte en inpakte, werkte Sophia achter de kassa. Op rustige momenten studeerde ze voor haar tentamens.
Luke was ook weer serieus aan het trainen op de mechanische stier. Soms keek ze naar hem vanaf een roestige tractor in de gammele schuur. De stier stond in een provisorische ring van dikke schuimkussens om zijn val te breken. Meestal begon hij rustig en reed hij net hard genoeg om zijn spieren los te maken, voordat hij de stier op de hoogste stand zette. De stier draaide, dook en veranderde dan snel van richting, en toch wist Luke erop te blijven zitten, terwijl hij zijn vrije hand in de lucht hield op een afstandje van zijn lichaam. Hij reed drie of vier keer en kwam dan naast haar zitten om even bij te komen. Vervolgens stapte hij de ring weer in, en zo’n training duurde soms wel twee uur. Hij klaagde nooit, maar ze zag wel dat hij pijn had wanneer hij ineenkromp of wanneer hij anders ging lopen. Zondagavond was hij vaak in de slaapkamer te vinden, omgeven door kaarsen, terwijl Sophia zijn spieren kneedde om zijn pijn weg te masseren.
Hoewel ze samen niet veel tijd op de campus doorbrachten, gingen ze soms wel uit eten of naar de bioscoop, en één keer waren ze zelfs in een countrybar geweest, waar ze hadden geluisterd naar dezelfde band die had gespeeld op de avond dat ze elkaar hadden ontmoet. Luke leerde haar daar eindelijk linedancen. Op de een of andere manier maakte hij haar leven intenser, wezenlijker, en als ze niet samen waren, merkte ze dat haar gedachten vaak naar hem uitgingen.
De tweede week van december bracht een koufront en een zware storm vanuit Canada. Het was de eerste sneeuw van het seizoen en hoewel het meeste de middag daarna al was gesmolten, maakten ze toch een groot deel van de ochtend een wandeling om de met sneeuw bedekte schoonheid van de ranch te bewonderen voordat ze naar het kerstbomenbos liepen voor de drukste dag tot dan toe.
Zoals de gewoonte was geworden gingen ze daarna naar zijn moeder. Terwijl Luke de remblokken van zijn truck verving, leerde Linda Sophia bakken. Luke had niet gelogen over hoe lekker haar taarten waren, en ze brachten een gezellige middag samen door, kletsten en lachten met schorten vol bloem.
De tijd met Linda deed Sophia denken aan haar ouders en aan alles wat zij voor haar hadden gedaan. Als ze zag hoe Linda en Luke elkaar plaagden en grapjes met elkaar maakten, vroeg ze zich af of ze ooit dezelfde band met haar ouders zou hebben. Het kleine meisje van vroeger was er niet meer; ze was nu niet alleen hun dochter, maar misschien ook een vriendin. Deel uitmaken van Lukes leven had haar een veel volwassener gevoel gegeven. Ze had nog maar een semester te gaan en vroeg zich niet langer af wat de zin van studeren was geweest. De ups en downs, de dromen en worstelingen waren allemaal deel geweest van de reis, besefte ze; een reis die naar een veeranch bij het plaatsje King had geleid, waar ze verliefd was geworden op een cowboy die Luke heette.
‘Alweer?’ klaagde Marcia. Ze sloeg haar benen over elkaar op bed en trok haar wijde trui over haar dijen. ‘Wat? Twaalf weekenden achter elkaar op de ranch was nog niet genoeg voor je?’
‘Je overdrijft.’ Sophia rolde met haar ogen en deed een laatste laagje lipgloss op. Naast haar stond haar bescheiden tas al klaar.
‘Natuurlijk. Maar dit is ons laatste weekend voor de kerstvakantie. Woensdag gaan we weg en ik heb je dit semester amper gezien.’
‘We zijn heel vaak samen,’ protesteerde Sophia.
‘Niet waar,’ zei Marcia. ‘Vroeger waren we vaak samen. Nu ben je bijna elk weekend op de ranch bij hem. Je bent afgelopen weekend niet eens mee geweest naar het wintergala. Ons wintergala.’
‘Je weet dat ik niet zo van die toestanden hou.’
‘Je bedoelt dat híj er niet van houdt?’
Sophia klemde haar lippen op elkaar omdat ze niet defensief wilde klinken, maar Marcia’s toon begon haar een beetje te storen. ‘We wilden allebei niet, nou goed? Hij moest werken en had mijn hulp nodig.’
Marcia haalde zichtbaar geërgerd een hand door haar haar. ‘Ik weet niet hoe ik dit moet zeggen zonder dat je boos wordt.’
‘Wat?’
‘Je begaat een vergissing.’
‘Waar heb je het over?’ Sophia legde de tube lipgloss weg, draaide zich om en keek haar vriendin aan.
Marcia gooide haar handen in de lucht. ‘Bekijk het eens van de andere kant. Wat zou jij zeggen als de rollen waren omgedraaid? Stel dat ik twee jaar een relatie had…’
‘Niet erg waarschijnlijk,’ onderbrak Sophia haar.
‘Oké, ik weet dat het moeilijk is, maar doe even alsof. Ik doe dit voor jou. Stel dat mijn relatie op een heel nare manier was uitgegaan en ik had me wekenlang op mijn kamer opgesloten, en uit het niets ontmoet ik opeens een jongen. Ik praat met hem, ga de volgende dag bij hem langs, bel hem en ga het weekend daarop ook bij hem langs. En voor ik er erg in heb doe ik alsof hij mijn hele wereld is en ben ik elke vrije minuut bij hem. Wat zou jij dan denken? Dat ik toevallig de ware heb ontmoet terwijl ik net een rottige relatie achter de rug heb? Ik bedoel, hoe groot is die kans?’
Sophia voelde dat het bloed in haar aderen begon te kolken. ‘Ik begrijp niet wat je nou wilt zeggen.’
‘Wat ik wil zeggen is dat je misschien een vergissing begaat. En dat je gekwetst kunt worden als je niet uitkijkt.’
‘Dit is geen vergissing,’ snauwde Sophia, en ze ritste haar tas dicht. ‘En ik word niet gekwetst. Ik vind het fijn om bij Luke te zijn.’
‘Dat weet ik.’ Marcia werd wat milder en klopte naast haar op het bed. ‘Kom even bij me zitten,’ zei ze smekend. ‘Alsjeblieft?’
Sophia dacht even na voordat ze de kamer door liep en naast haar vriendin op bed ging zitten.
Marcia keek haar aan. ‘Ik snap dat je hem leuk vindt. Echt waar. En ik ben blij dat je weer gelukkig bent. Maar hoe zie je dit verder gaan? Ik bedoel, als ik jou was zou ik het leuk vinden om bij hem te zijn, lol te maken, te zien hoe het gaat en het per dag te bekijken. Maar ik zou mezelf geen seconde laten denken dat ik de rest van mijn leven bij deze jongen zou blijven.’
‘Dat denk ik ook niet,’ zei Sophia.
Marcia pulkte aan haar trui. ‘Weet je dat zeker? Want dat is niet de indruk die ik krijg.’ Ze zweeg even en haar blik was bijna triest. ‘Je had niet verliefd op hem moeten worden. En elke keer als je bij hem bent, maak je het alleen maar erger voor jezelf.’
Sophia werd rood. ‘Waarom doe je zo?’
‘Omdat je niet helder nadenkt,’ antwoordde Marcia. ‘Anders zou je wel bedenken dat je bijna afgestudeerd bent – een meisje uit New Jersey dat kunstgeschiedenis studeert, nota bene – terwijl Luke op stieren rijdt en op een ranch in landelijk North Carolina woont. Dan zou je je wel afvragen hoe het over een half jaar zal zijn, als jij je bul hebt.’ Ze zweeg, dwong Sophia zich te concentreren op wat ze nu echt zei. ‘Zie jij jezelf de komende vijftig jaar en de rest van je leven op een ranch wonen, paardrijden, koeien drijven en stallen uitmesten?’
Sophia schudde haar hoofd. ‘Nee…’
‘O,’ onderbrak Marcia haar. ‘Zie jij Luke dan in New York City wonen terwijl jij in een museum werkt? Stel je je voor dat jullie elke zondagochtend naar de hipste brunchplekjes gaan, cappuccino drinken en The New York Times lezen? Is dat hoe jij de toekomst voor je ziet?’
Toen Sophia geen antwoord gaf, leunde Marcia opzij en gaf haar een kneepje in haar hand.
‘Ik weet dat je heel veel om hem geeft,’ ging ze verder. ‘Maar jullie levens zitten op een totaal ander spoor. In een totaal andere wereld zelfs. En dat betekent dat je van nu af aan heel voorzichtig met je hart moet omspringen, want als je dat niet doet, wordt het straks gebroken.’
‘Wat ben je stil vanavond,’ zei Luke tussen twee slokken chocolademelk door.
Sophia had haar handen om haar beker geslagen en staarde vanaf de bank naar de sneeuwvlagen aan de andere kant van het raam. De tweede sneeuwbui van het seizoen, al bleef het ook nu waarschijnlijk niet liggen. Zoals gebruikelijk had Luke de haard aangestoken, maar ze bleef rillerig. ‘Sorry,’ zei ze. ‘Ik ben gewoon moe.’
Ze voelde zijn aandacht op haar, wat ze vanavond om de een of andere reden merkwaardig verwarrend vond.
‘Weet je wat ik denk?’ zei hij. ‘Ik denk dat Marcia iets tegen je heeft gezegd waardoor je van slag bent.’
Sophia gaf niet direct antwoord. ‘Waarom zeg je dat?’ vroeg ze, en haar stem klonk zwakker dan ze zelf had verwacht.
Hij haalde zijn schouders op. ‘Toen ik je belde om te zeggen dat ik onderweg was, wilde je bijna niet ophangen, en tegen de tijd dat ik bij jou was, was je heel stil. En ik zag wel hoe Marcia en jij elkaar steeds aankeken. Alsof jullie net een diep gesprek hadden gehad waar jullie geen van beiden blij mee waren.’
De warmte van de beker drong tot haar handen door. ‘Erg opmerkzaam voor een man die in staat is een hele dag niets te zeggen,’ zei ze, en ze keek hem aan.
‘Daarom ben ik opmerkzaam.’
Zijn antwoord deed haar denken aan de redenen dat ze zo snel zo’n hechte band hadden gekregen. Maar of dat zo’n goed idee was geweest, wist ze nu niet goed meer.
‘Je zit weer te piekeren,’ zei hij bestraffend. ‘En ik word er een beetje zenuwachtig van.’
Ondanks de spanning moest ze lachen. ‘Hoe zie jij dit in de toekomst verder gaan?’ vroeg ze opeens.
‘Tussen ons, bedoel je?’
‘Dit voorjaar studeer ik af. Over een paar maanden al. Wat dan? Wat als ik weer terugga naar huis? Of ergens een baan krijg?’
Hij leunde naar voren, zette zijn beker op de salontafel en keek haar langzaam aan. ‘Dat weet ik niet,’ zei hij.
‘Dat weet je niet?’
Op zijn gezicht viel niets te bespeuren. ‘Ik kan de toekomst net zomin voorspellen als jij.’
‘Dat klinkt als een uitvlucht.’
‘Het is geen uitvlucht,’ zei hij. ‘Ik probeer eerlijk te zijn.’
‘Maar je zegt helemaal niets!’ riep ze. Ze hoorde haar eigen wanhoop en verafschuwde dat.
Luke bleef kalm. ‘Laat ik het dan zo zeggen. Ik hou van je. Ik wil bij je zijn. We vinden wel een manier.’
‘Denk je dat echt?’
‘Anders zou ik het niet zeggen.’
‘Zelfs als dat betekent dat je naar New Jersey zou moeten verhuizen?’
Het haardvuur lichtte slechts de helft van zijn gezicht op. ‘Wil je dat ik naar New Jersey verhuis?’
‘Wat is er mis met New Jersey?’
‘Niets. Ik heb je gezegd dat ik er al eens ben geweest en het er leuk vond.’
‘Maar?’
Voor het eerst liet hij zijn blik zakken. ‘Ik kan hier pas weg als ik weet dat mijn moeder het redt,’ zei hij met een zekere onontkoombaarheid.
Ze begreep zijn redenen, maar toch… ‘Je wilt dat ik hier blijf,’ zei ze. ‘Als ik ben afgestudeerd.’
‘Nee.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat zou ik nooit van je vragen.’
Ze kon haar ergernis niet verbergen. ‘Dan blijft de vraag wat we gaan doen.’
Hij legde zijn handen op zijn knieën. ‘We zijn niet het eerste stel dat zoiets meemaakt. Als dit voorbestemd is, dan denk ik dat we er wel uit komen. Nee, ik heb de antwoorden niet, en nee, ik weet niet hoe het allemaal gaat lopen. En als je vandaag vertrok, dan zou ik me er zorgen om maken. Maar we hebben nog een half jaar en misschien is de situatie tegen die tijd anders… Misschien doe ik het goed in de tour en hoef ik me niet zo druk meer te maken om de ranch, of ben ik op een dag een paal in het hek aan het vervangen en stuit ik op een begraven schat. Misschien raken we de ranch helemaal kwijt en moet ik verhuizen. Of misschien krijg jij een baan in Charlotte en kun je heen en weer reizen. Ik weet het niet.’ Hij kwam wat dichterbij, ongetwijfeld om zijn woorden kracht bij te zetten. ‘Het enige wat ik zeker weet is dat we wel een manier vinden als we dat allebei willen.’
Ze wist dat dit het enige was wat hij kon zeggen, maar ze bleef een verwarrend gevoel houden door hun onzekere toekomst. Toch zei ze dat niet. In plaats daarvan schoof ze naar hem toe en liet ze hem een arm om haar heen slaan, zijn lichaam warm tegen het hare. Ze slaakte een diepe zucht en wilde dat ze de tijd kon stilzetten. Of op zijn minst vertragen. ‘Oké,’ fluisterde ze.
Hij kuste haar haar en liet zijn kin op haar hoofd rusten. ‘Ik hou van je, als je dat maar weet.’
‘Dat weet ik,’ fluisterde ze, ‘ik hou ook van jou.’
‘Ik zal je missen als je weg bent.’
‘Ik jou ook.’
‘Maar ik vind het fijn dat je bij je familie kunt zijn.’
‘Ik ook.’
‘Misschien rijd ik wel naar New Jersey om je te verrassen.’
‘Sorry,’ zei ze, ‘maar dat gaat niet.’
‘Waarom niet?’
‘Ik zeg niet dat je niet welkom bent. Ik zeg alleen dat het nu geen verrassing meer is. Dat heb je min of meer verpest.’
Hier dacht hij over na. ‘Ja, dat geloof ik ook. Nou ja, misschien verras ik je wel door niet te komen.’
‘Je zorgt maar dat je komt. Mijn ouders willen je ontmoeten. Ze hebben nog nooit een cowboy ontmoet en ik weet zeker dat ze een absurd beeld voor ogen hebben waarin jij rondloopt met een jachtgeweer en dingen zegt als: “Howdy, pardner”.’
Hij schoot in de lach. ‘Dan moet ik ze teleurstellen.’
‘Nee,’ zei ze. ‘Dat is iets wat je beslist niet gaat doen.’
Hierop moest Luke glimlachen. ‘En met oud en nieuw? Heb je dan plannen?’
‘Dat weet ik niet. Heb ik plannen?’
‘Nu wel.’
‘Perfect. Maar je mag niet pas ’s avonds komen. Je moet ook wat tijd met mijn ouders doorbrengen.’
‘Goed,’ zei hij. Hij knikte naar de hoek. ‘Wil je me helpen met het optuigen van de boom?’
‘Welke boom?’
‘Die staat achter. Ik heb hem gisteren uitgekozen en hiernaartoe gesleept. Hij is een beetje klein en kaal en zou waarschijnlijk niet verkocht worden, maar ik dacht, misschien staat hij hier wel leuk. Dan weet je wat je gaat missen.’
Ze leunde dichter tegen hem aan. ‘Ik weet al wat ik ga missen.’
Een uur later deden Sophia en Luke een stap naar achteren en bewonderden hun werk.
‘Hij is nog niet helemaal af,’ zei Luke. Hij sloeg zijn armen over elkaar en keek naar de met engelenhaar versierde boom. ‘Hij heeft nog iets nodig.’
‘Veel meer kunnen we niet doen,’ zei Sophia, en ze schoof wat met de lichtjes. ‘Veel takken zakken al door.’
‘Dat is het niet,’ zei hij. ‘Het is… Wacht even. Ik ben zo terug. Ik weet precies wat hij nodig heeft. Een momentje…’
Hij verdween in de slaapkamer en kwam terug met een middelgrote doos met een lint eromheen. Hij liep langs haar, legde hem onder de boom en kwam toen weer naast haar staan.
‘Stukken beter,’ zei hij.
Ze keek opzij. ‘Is dat voor mij?’
‘Toevallig wel.’
‘Dat is niet eerlijk. Ik heb niets voor jou.’
‘Ik hoef niets.’
‘Dat zal best, maar nu voel ik me schuldig.’
‘Moet je niet doen. Dat kun je nog wel goedmaken.’
Ze bestudeerde hem. ‘Je wist dat ik dat zou zeggen, of niet?’
‘Dat hoorde allemaal bij mijn plan.’
‘Wat zit erin?’
‘Ga je gang,’ zei hij. ‘Maak maar open.’
Ze liep naar de boom en pakte de doos. Hij was zo licht dat ze wist wat erin zat voordat ze het lint losmaakte en het deksel eraf haalde. Ze pakte hem uit de doos, hield hem voor zich en bekeek hem. Zwart geverfd, van stro, versierd met kralen en een lintje met een kleine veer.
‘Een cowboyhoed?’
‘Een mooie,’ zei hij. ‘Voor meisjes.’
‘Is er verschil?’
‘Tja, ik zou er nooit een met kralen en een veer dragen. En omdat je hier zo vaak bent, vond ik dat je er zelf eentje moest hebben.’
Ze leunde opzij en gaf hem een zoen. ‘Hij is perfect. Dank je wel.’
‘Vrolijk kerstfeest.’
Ze zette de hoed op en keek Luke koket aan. ‘Hoe staat hij me?’
‘Beeldschoon,’ zei hij. ‘Maar jij bent gewoon beeldschoon.’