23
Luke
Toen Luke een paar dagen later naar Pensacola vertrok, deed hij dat in de onaangename wetenschap dat hij niet genoeg had geoefend. De aanhoudende, kloppende hoofdpijn maakte denken moeilijk en trainen onmogelijk. Als hij deze voorrondes op een redelijke plaats wist te eindigen, had hij een kans om te herstellen voor de volgende wedstrijd, hield hij zich voor.
Hij wist helemaal niets over Stir Crazy, de eerste stier die hij in Pensacola trok. Hij had niet goed geslapen na de lange rit en zijn handen trilden weer. Zijn hoofdpijn was iets minder, maar hij voelde nog altijd een getokkel tussen zijn oren, een trilling die aandeed als een levend wezen. Hij herkende maar een handjevol rijders, en de overige jongens zagen eruit alsof ze amper oud genoeg waren om achter het stuur van een auto te mogen zitten. Allemaal waren ze aan het frunniken, probeerden ze hun zenuwen in bedwang te houden, en allemaal klampten ze zich aan dezelfde droom vast. Winnen of je kwalificeren, geld en punten verdienen, en wát je ook doet, niet zodanig gewond raken dat je de week erna niet kunt rijden.
Net zoals in McLeansville bleef Luke bij zijn truck, was hij liever alleen. Hij kon het publiek vanaf de parkeerplaats nog horen, en toen hij gejoel hoorde, gevolgd door de omroeper die schalde ‘Zo gaat dat soms, mensen’, wist hij dat de rijder was afgeworpen. Hij moest als veertiende rijden, en hoewel een rit maar acht seconden duurde, zat er tussen de verschillende deelnemers meestal een pauze van een minuut of twee. Over een kwartiertje zou hij die kant op gaan, al was het alleen maar om zijn zenuwen in bedwang te houden.
Hij wilde hier niet zijn.
De gedachte kwam met onverklaarbare helderheid in hem op, al had hij het diep vanbinnen al die tijd geweten. De onmiskenbare overtuiging gaf hem het gevoel dat de grond onder zijn voeten wegzakte. Hij was hier niet klaar voor. En misschien, heel misschien, zou hij er nooit klaar voor zijn.
Toch liep hij een kwartier later langzaam naar de arena.
Het was voornamelijk dankzij de geur dat hij in staat was door te gaan. Het was vertrouwd, maakte reacties los die door de jaren heen automatismen waren geworden. De wereld werd klein. Hij sloot het geluid van de menigte en de omroeper buiten en richtte zijn aandacht op de jonge jongens die hem hielpen zich voor te bereiden. Touwen werden strakgetrokken. Hij vouwde de wrap zodanig om zijn hand dat hij precies goed zat. Hij ging midden op de stier zitten. Hij wachtte een fractie van een seconde, verzekerde zich ervan dat alles goed was en knikte toen naar de man bij het hek.
‘We kunnen.’
Stir Crazy begon met een halfslachtige sprong en daarna een tweede, waarna hij scherp naar rechts schoot en met vier poten van de grond kwam. Maar Luke was er klaar voor, hield zijn gewicht laag en bleef in balans toen Stir Crazy nog twee keer bokte en daarna begon te draaien. Hij paste zich intuïtief aan alle bewegingen aan, en zodra de zoemer ging, maakte hij met zijn vrije hand de wrap los. Hij sprong van de stier, landde op twee voeten en rende naar het hek van de arena. Hij was al veilig voordat de stier was gestopt met bokken.
De menigte bleef juichen en de omroeper vertelde het publiek dat Luke ooit derde op de wereldranglijst had gestaan. Luke zette zijn hoed af en zwaaide ermee naar het publiek voordat hij zich omdraaide en weer naar zijn truck liep.
Onderweg keerde zijn hoofdpijn in alle hevigheid terug.
De tweede rit was op een stier die Candyland heette. Luke stond op de vierde plaats.
Opnieuw deed hij alles op de automatische piloot en werd de wereld samengeperst tot de kleinste beeldjes. Deze keer was de stier gemener. Opzichtiger. Tijdens de rit hoorde hij het publiek goedkeurend juichen. Het werd opnieuw een succesvolle rit en wederom ontvluchtte hij de arena, terwijl de stier een woedeaanval kreeg.
Met zijn score schoof hij op naar de tweede plaats.
Een uur lang zat hij met een bonkend hoofd achter het stuur van zijn truck. Naast een handvol ibuprofen nam hij ook paracetamol, maar het hielp weinig tegen de hevige pijn. Hij vroeg zich af of zijn hersenen opgezwollen raakten en hij deed zijn best niet te denken aan wat er zou gebeuren als hij werd afgeworpen.
De laatste rit had hij de kans om te winnen, hoewel een van de andere finalisten was geëindigd met de hoogste score van de dag.
Hij was niet langer zenuwachtig toen hij in de chute stond. Niet omdat hij een plotselinge dosis verborgen zelfvertrouwen had, maar omdat hij door de pijn en de uitputting te moe was om zich nog ergens iets van aan te trekken.
Hij wilde alleen dat het afgelopen was. Wat gebeurde, gebeurde.
Toen hij klaar was, zwaaide het hek van de chute open. Het was een goede stier, niet zo lastig als de tweede. Wel uitdagender dan de eerste, en dat was te zien aan zijn score.
De rit van de laatste rijder zou de uitkomst bepalen. Maar de deelnemer die na twee ritten bovenaan had gestaan raakte aan het begin van zijn rit al uit balans en landde in de modder.
Hoewel Luke dus op de tweede plaats had gestaan, eindigde hij bovenaan. Na de eerste wedstrijd van het seizoen stond hij op de eerste plek, precies waar hij wilde zijn.
Hij nam zijn cheque in ontvangst en sms’te zijn moeder en Sophia dat hij op de terugweg was. Maar toen hij met knallende hoofdpijn aan de lange rit naar huis begon, vroeg hij zich af waarom het puntentotaal hem totaal niet interesseerde.
‘Je ziet er beroerd uit,’ zei Sophia. ‘Hoe voel je je?’
Luke probeerde geruststellend te grijnzen. Nadat hij zich rond drie uur ’s nachts in bed had laten vallen, was hij na elven wakker geworden. Zijn hele lichaam had pijn gedaan. Automatisch had hij de pijnstillers gepakt en er een aantal ingenomen voordat hij naar de douche was gestrompeld, waar hij de hete straal over zijn gekneusde en gespannen spieren had laten stromen.
‘Ik voel me prima,’ zei hij. ‘Het was een lange rit en sinds ik op ben, heb ik aan een kapot hek gewerkt.’
‘Weet je het zeker?’ Sophia’s bezorgdheid weerspiegelde haar twijfel over zijn geruststellingen. Vanaf het moment dat ze die middag op de ranch was gearriveerd, had ze hem als een bezorgde moederkloek bekeken. ‘Je ziet eruit alsof je iets onder de leden hebt.’
‘Ik ben gewoon moe, meer niet. Het zijn lange dagen geweest.’
‘Dat weet ik. Maar je hebt dus gewonnen?’
‘Ja,’ zei hij. ‘Ik heb gewonnen.’
‘Dat is mooi. Voor de ranch, bedoel ik.’ Sophia fronste haar wenkbrauwen.
‘Ja,’ herhaalde hij, als verdoofd. ‘Dat is goed voor de ranch.’