75
Irak
Snel als de bliksem stoof Ramirez door de grot, met het vaste voornemen om in recordtijd weer buiten te staan. Hij deed zijn best het licht op de ongelijke grond gericht te houden. Terwijl hij het uiterste van zichzelf vergde, herinnerde hij zich weer hoe het was om op school mee te doen aan de hardloopwedstrijd. Dan had hij achteromgekeken naar de concurrentie. Deze keer deed hij dat echter niet.
Hij durfde nauwelijks te denken aan Felix, de in een hokje gehouden gerbil van zijn nichtje. Felix was een soort opgepompte muis.
Maar ratten? Een hok vol enorme, smerige ratten? Walgelijk. Hij kreeg er buikpijn van. En deze ratten leken heel bloeddorstig. Ze zaten achter hem aan, ze achtervolgden hem. Dat was toch niet normaal? Ratten aten toch alleen dode dingen? Maar ze hadden gretig hapjes uit Holt genomen. De arme stakker was besprongen door die beesten. Ramirez had er niets tegen kunnen doen. Hij had ze echt niet van Holt af kunnen slaan, en hij had ze ook niet allemaal kunnen doodschieten. Er waren er veel te veel.
Er stond nog maar één uitweg voor hem open: rennen zo hard hij kon.
Toen hij in die grote ruimte zijn M16 had weggegooid, had hij een glimp opgevangen van Hazo, die boven op een platform had gestaan, hoog boven de containers waarin een gestoorde gek die vleesetende knaagdieren uit de hel had gefokt. Hij moest maar een paar lui met vlammenwerpers en granaten de grot in sturen, om die beesten om zeep te helpen en Hazo te redden. Als die niet eerst stierf aan die demonenziekte.
Terwijl Ramirez door de gang stormde, klonk het gepiep steeds zachter en kreeg hij het gevoel dat hij best eens ongedeerd uit de berg zou kunnen komen. Het leek erop dat de ratten in die grote ruimte waren gebleven.
Zijn opluchting was echter van korte duur, want verderop werd de donkere gang verlicht door heldere flitsen, en daar klonk ook het metalige lawaai van automatisch geweervuur.
De kogels raakten hem laag; eentje versplinterde zijn knieschijf, zes andere raakten hem in zijn bovenbenen en lendenen. Meteen begaven zijn benen het en viel hij met zijn gezicht hard op de grond. Het ging allemaal zo snel, het was zo’n schok dat hij het niet eens uitschreeuwde. Doordat er nog zoveel adrenaline door hem heen stroomde, kwam de pijn pas even later.
Maar toen de schutter zichtbaar werd in de lichtbundel van zijn trillende zaklamp, begreep Ramirez meteen dat hij het slachtoffer van verraad was geworden.
‘Crawford?’ bracht hij kreunend uit. Er liep bloed in zijn ene oog, uit de wond op zijn voorhoofd. ‘W-waarom?’
Er kwam geen antwoord. De kolonel zette de loop van zijn M16 tegen Ramirez’ hoofd en loste het genadeschot.