83
‘Wat gebeurt daar allemaal?’ vroeg een van de mariniers buiten de grot. ‘Ik hoorde explosies...’ Hij was duidelijk van streek door de snelheid waarmee Jason en Meat uit de grot waren gestormd.
Jason greep hem bij de arm en trok hem mee naar de helling. Ondertussen trok Meat de andere marinier aan zijn schouders mee, achter Jason aan.
‘Jullie moeten me helpen iedereen bij de MRAP te krijgen... Nu meteen!’ zei Jason.
‘Hoezo? Wat is er...’
Gauw legde Jason de situatie uit. Eerst keek hij op zijn horloge, toen zei hij: ‘Er zit een kernwapen in deze berg, en over minder dan vier minuten ontploft het.’
‘Een kernwapen?’ Nadat de marinier dat zelf had gezegd, raakte hij nog meer van streek. ‘Maak dat je grootje wijs.’
‘Het is echt een enorm ding,’ zei Meat overdreven angstig.
‘Kom op,’ zei Jason, en hij sleurde de marinier mee de helling af. ‘Iedereen moet dat voertuig in.’ Hij keek naar het kamp en zag dat er nog geen versterkingen waren gekomen. Het kwam niet vaak voor, maar op dat moment was hij blij dat het leger vaak zo inefficiënt was. Beneden zag hij wel zes mariniers, onder wie gewonden.
‘Jij ook, kom op,’ zei Meat tegen de andere marinier, die tekenen van ongeloof vertoonde. ‘Opschieten!’
‘Maar waar is Crawford?’ vroeg de marinier.
‘Die is dood. Net zoals Holt en Ramirez,’ antwoordde Meat. ‘En net zoals wij als we hier blijven staan.’ Meat had geen zin in een discussie. Hij draaide zich om en klom de helling af. Als die marinier slim was, kwam hij achter hem aan.
‘Dood?’ mompelde de marinier ongelovig. Een poos bleef hij naar de ingang van de grot staren, zich afvragend of hij voor het lapje werd gehouden. Toch rende hij even later maar achter Meat aan.
Jason sloot de achterportieren van de MRAP zo goed hij kon, want door de grote schade die de rotsblokken die hadden aangericht, waren de scharnieren niet meer zo best. ‘Alles dicht. Gassen!’ riep hij naar de bestuurder.
Met brullende motor reed het voertuig met de manschappen erin hotsend en botsend weg.
‘Hoe lang nog?’ vroeg Meat.
Voor de zoveelste keer keek Jason op zijn horloge. ‘Minder dan een minuut.’
Hij hoopte maar dat de portofoon was blijven werken en dat de ratten niet de gang in konden. Maar ook al zouden de ratten dat hebben gedaan, dan nog zou het lastig voor ze zijn zich door de berg puin te wringen. Meat had het gat gevuld door de drie granaten van Crawford te gebruiken.
Hij keek naar de bezorgde gezichten van de mariniers die dicht op elkaar gepakt op de bankjes zaten. Een van de mariniers had zijn arm in een mitella, twee anderen hadden een verband om hun hoofd, en de mooie meid die de robot had bediend, had een gespalkt been. ‘Iedereen in orde?’
Sommigen knikten, anderen zeiden dat alles oké was.
‘Sergeant Yaeger,’ riep de bestuurder achterom, ‘ik krijg net bevestigd dat de 5th Division rechtsomkeert heeft gemaakt en teruggaat naar het basiskamp.’
‘Mooi zo,’ zei Jason.
De MRAP ging sneller rijden op de weg.
‘Jezus, wat is er toch in die grot gebeurd?’ vroeg een van de mariniers.
Omdat Jason niet goed wist wat hij moest vertellen, keek hij maar naar de grond.
Meat gaf in Jasons plaats antwoord. ‘Het is een wapenopslag. Enorm veel wapens. Met boobytraps. Crawford heeft waarschijnlijk een verborgen draad geraakt en op die manier een timer geactiveerd.’ Hij keek Jason om bevestiging vragend aan.
Jason knikte.
‘Maar je zei dat er een kernwapen was...’ zei de marinier die de ingang van de grot had bewaakt. ‘Waarom zouden we dat geloven als...’
‘Hoor eens, wijsneus, als ik jou was zou ik mijn kop houden en me ergens aan vasthouden,’ viel Meat hem in de rede. Inwendig telde hij af.
De lastige marinier was zo snugger zijn mond maar te houden en omklemde de lus boven zijn hoofd zo stevig dat zijn knokkels wit werden.
Ook de anderen hielden zich vast. De spanning was om te snijden.
Iedereen zweeg afwachtend.
Vijf tellen later scheen er een ontzettend fel licht door de achterruit, dat gepaard ging met een oorverdovende explosie, als een donderslag vlak boven je hoofd. Even een misleidende periode van rust, vervolgens de schokgolf. De MRAP kraakte en bewoog woest mee, en iedereen viel tegen elkaar aan. Armen en benen maaiden wild in het rond. Er werd gegild en gevloekt.
Vervolgens regende het brokstukken, en binnen galmde het alsof er op verscheidene gongs werd geslagen. Het felle licht verdween, en weer regende het brokstukken.
Daarna volgde een griezelige stilte.
De ontploffing was zo hevig geweest dat Jason er welhaast van overtuigd was dat ook al waren sommige ratten ontsnapt, die door de enorme hitte zouden zijn verdampt, of door de schokgolf verpulverd.
‘Ik zei toch dat het een kernwapen was,’ zei Meat tegen de marinier die hem niet had willen geloven.