67
‘Bedankt dat je zo snel bent gekomen,’ riep Jason naar Candyman boven het geluid van de draaiende rotoren van de Blackhawk uit. Eenmaal in de helikopter gespte hij zich vast, trok het riempje van de vlieghelm onder zijn kin strak en deed het microfoontje goed. Naast hem zat Meat, omdat hij zo enorm was, te hannesen met zijn gordel.
‘Graag gedaan,’ reageerde Candyman. ‘Het was niet moeilijk jullie te vinden. Dat is een groot vuur dat jullie hebben aangelegd, jongens. Ik zag het al zodra ik in de lucht was. Ik hoefde niet eens de gps te gebruiken.’ Hij gebaarde naar het huis waaruit de vlammen oplaaiden. Een kolom dikke zwarte rook steeg kolkend op en verdween in het windstille duister van de nacht.
‘Godsamme, jullie nemen geen halve maatregelen,’ zei de copiloot bewonderend.
Jason ging niet uitleggen waarom ze het huis in brand hadden gestoken. Het was niet iets om je op te beroemen.
Maar Meat hield graag vast aan het beeld van gangsters, dus zei hij: ‘We gaan altijd grondig te werk.’ Hij lachte er flauwtjes bij.
‘Dat kun je wel zeggen,’ zei de copiloot. ‘Wie zaten er eigenlijk in dat huis? Klojo’s van Al Qaida?’
Jason keek Meat waarschuwend aan, en Meat hield zijn mond.
‘Zelfs voor een groentje ben je niet goed wijs,’ zei Candyman bestraffend tegen de copiloot. ‘Waarom ga je je niet voor de tweehonderdste keer aftrekken met Full Metal Jacket en laat je deze gozers met rust?’ Heel soepeltjes liet hij de Blackhawk opstijgen, en door de luchtverplaatsing van de rotorbladen laaide het vuur op en ging de rook alle kanten uit.
Een paar kilometer naar het westen zag Jason drie Humvees snel over de ongeplaveide weg tussen de akkers rijden, op weg naar de brand. In het schijnsel van de vierkante koplampen zag hij dat het Iraakse veiligheidstroepen waren. Hij klemde zijn kaken op elkaar. Kwamen die nu pas in actie?
‘Maak je maar niet druk,’ zei Candyman, alsof hij Jasons gedachten kon lezen. ‘Onze jongens zijn er als eersten en sturen ze wel weg.’ Hij liet de helikopter een beetje schuin hangen. ‘Daar! Zie je?’ Hij wees naar links.
Veel minder ver weg ploegde een ander konvooi door de graanakkers, op weg naar het brandende pand. Deze keer verlichtten de koplampen louter camouflagekleuren. Het waren zes Humvees van de mariniers.
Jasons kaken ontspanden.
‘Er zijn ook twee pelotons onderweg naar de grot,’ vertelde Candyman. ‘En een eenheid is bezig met dat helikopterwrak. Ik hoor dat er een stel neergeschoten Al Qaida-aanhangers in een greppel is aangetroffen. Hebben jullie daarmee te maken?’
Omdat Jason niets zei, deed Meat dat maar. ‘Ze waren bezig foto’s van het wrak te maken, alsof ze in Disney World waren... Waarschijnlijk wilden ze hun Facebook updaten. En dat vonden we niet gepast.’
De gretige copiloot bemoeide zich er weer mee. ‘Ja, die lui moeten hun lesje leren.’ Maar toen Candyman hem een strenge blik toewierp, kromp hij in elkaar.
‘Zeg, Google,’ zei Candyman op ernstige toon, ‘het spijt me van Camel en Jam. Echt doodzonde.’
‘Dank je.’
Er viel een stilte.
Uiteindelijk vroeg Candyman: ‘Heeft Crawford echt de stomme dingen gedaan die je zei?’
‘Nog veel erger,’ antwoordde Jason. ‘Je hebt geen idee.’
‘Die kerel zal niet weten wat hem overkomt wanneer de brigadegeneraal hiervan hoort.’
De brigadegeneraal, dacht Jason. Hoewel hij een afkeer had van samenzweringstheorieën, zou het heel goed kunnen zijn dat die ook in het complot zat.