19

Boston

De motor van de Concorde was ijskoud en liet kuchende geluiden horen. In de auto was het zo koud dat Thomas Flaherty’s adem tot ijskristalletjes vervormde zodra die de voorruit raakte. Hij zette de ruitverwarming aan, blies een paar maal in zijn handen en raapte vervolgens het oude vertrouwde krabbertje op van de vloer.

      Een paar lelijke woorden aan het adres van de winter in Boston mompelend stapte hij uit en krabde de sneeuw en het ijs van de ruiten. Hij was drie minuten bezig het ijs van de ruitenwissers te peuteren. Binnen was het nog steeds ijzig, dus trapte hij een paar keer op het gaspedaal om de motor op te warmen. Vervolgens blies hij op zijn handen en stopte ze daarna onder zijn oksels. Zo bleef hij een poosje zitten.

      Zodra zijn vingers een beetje waren ontdooid en tintelden, haalde hij zijn BlackBerry tevoorschijn en schreef een mailtje met zijn eerste bevindingen naar zijn baas, en in een CC stuurde hij het ook naar Jason Yaeger.

      Jason Yaeger. Ze hadden elkaar twee jaar geleden leren kennen tijdens de oriëntatieperiode bij Global Security Corporation. De persoon die de afscheidsrede had gehouden na het eindexamen van de middelbare school in Alpine, New Jersey, zou geschiedenis hebben moeten doceren aan een topuniversiteit, of een remedie tegen kanker uitvinden. Hij had zeker niet in het Midden-Oosten op zoek naar terroristen moeten gaan. Maar Jason Yaeger was uit op wraak. In zijn ogen had een keiharde, vastberaden blik gestaan. Om op een dergelijke manier een broer te verliezen...

      Door de e-mail te schrijven werd Flaherty gedwongen alles goed op een rijtje te zetten. Professor Brooke Thompson had eerlijk antwoord gegeven op zijn vragen omtrent haar betrokkenheid bij een opgraving in Noord-Irak in 2003. Ze had zich aan de geheimhoudingsclausule willen houden en dus niet verteld wat ze daar had ontdekt. Zo te horen was het iets wat te maken had met haar vakgebied: het ontcijferen van oeroude teksten. Uiteraard moest alles nog worden nagetrokken, maar hij beschouwde haar niet als iemand die zou onderduiken, en dus zou ze beschikbaar zijn als er meer vragen zouden moeten worden gesteld. Flaherty vertelde er wel nadrukkelijk bij dat er nader onderzoek moest worden gedaan naar eventuele banden tussen het opgravingsteam en het Amerikaanse leger.

      Nadat hij een paar tikfouten had verbeterd, verstuurde hij het bericht.

      Er zou echter een uitgebreider verslag moeten worden gemaakt. Dat zou hij deze avond doen, op zijn laptop, in Doyle’s Café met een glas Guinness en een biefstuk voor zich op tafel, en op tv de Celtics. En geen sneeuw ter wereld zou dat kunnen verpesten.

      Hij stopte de BlackBerry weer weg en trok op. De sneeuwhopen zaten danig in de weg en maakten het onmogelijk te keren. Dus reed hij maar verder over Museum Road en sloeg rechts af bij de kruising. Terwijl hij over The Fenway reed, trokken vrolijke pastelkleuren bij het grauwe museum zijn aandacht. Hij tuurde naar de treden die leidden naar de zuilengalerij bij de noordelijke ingang. Meteen herkende hij het gewatteerde hemelsblauwe ski-jack, het roze mutsje en de sjaal in regenboogkleuren die over de rugleuning van Brooke Thompsons stoel hadden gehangen.

      Ja hoor, ze komt onmiskenbaar uit Florida, dacht hij met een glimlach.

      Het trottoir was nog niet gereinigd van sneeuw, en ze had problemen met haar koffertje op wieltjes. De wieltjes wilden niet draaien, dus sleurde ze het koffertje maar achter zich aan. Hij vermoedde dat ze op weg was naar haar auto.

      Terwijl hij langzaam verder reed over de glibberige straat, viel het hem op dat de deur nogmaals werd geopend. Weer kwam er iemand uit die hij herkende: de nieuwsgierige man met de flaporen die hem in het cafeetje ook al was opgevallen. Met zijn kraaloogjes zocht de man naar Brooke Thompson, keek toen even om zich heen en richtte zijn blik vervolgens weer op haar. Het was de sluwe, verlekkerde blik van een echte stalker.

 

Lekker warm ingepakt en genietend van de schoonheid die de sneeuw de omgeving verleende, sjokte Brooke Thompson door de sneeuw met het koffertje achter zich aan. Ze voelde zich net een sledehond.

      Het viel haar op dat de spiegelende vijvers rechts van haar waren bevroren, en dat de sneeuw al tot de neus van het monumentale bronzen poppenhoofd van Antonio López García kwam. Op het hoofd zat een mutsje van smetteloos witte sneeuw. Wat de diepere, kunstzinnige betekenis was van het hoofd op het gazon voor het museum, kon ze slechts raden. Maar het bracht wel herinneringen in haar naar boven, herinneringen aan de reliëfs die ze in die grot in Irak had bestudeerd. Er was een reliëf bij geweest van een vrouw die werd onthoofd. Die beelden, hoewel zeer kunstig gemaakt, waren niet bedoeld als kunst om de kunst. De reliëfs waren bedoeld als waarschuwing.

      Als Brooke de volledige tekst op de rotswand had kunnen ontcijferen, zou ze het hele verhaal kennen. Ze wist zeker dat er meer was geweest, dieper de grot in. Tijdens de opgraving was haar verteld dat er meer teksten en afbeeldingen waren ontdekt, in de gedeelten waar ze geen toegang had. Als ze de teksten bij de ingang van de grot niet had weten te ontcijferen, zou ze misschien die andere vondsten ook hebben mogen zien.

      Ze had echter voldoende van het verhaal gelezen om te weten wie de onthoofde vrouw was, en dat ze een enorme ramp had gebracht over de oeroude nederzetting. In het verhaal werd al die rampspoed toegedicht aan de vrouw.

      Gedurende de opgraving was een van de archeologen naar buiten gegaan om een goed signaal te hebben om via de satelliet een telefoongesprek te voeren. Ze had iets van het gesprek opgevangen, het ging over de resultaten van een c14-datering. Hoewel er niet bij was gezegd over welke organische voorwerpen het ging, had ze aangenomen dat het restanten van voedsel, bloemen of misschien beenderen betrof. Dat zou heel goed hebben gekund, want in de beroemde Shanidar-grot, eveneens in het Zagrosgebergte, waren tien skeletten van neanderthalers aangetroffen, plus restanten van de bloemen die tijdens de rituele bijzetting waren gebruikt.

      De archeoloog had het gehad over een resultaat rond 4004 v.C. Omdat dit in Irak speelde, had Brooke meteen moeten denken aan de zeventiende-eeuwse Ierse aartsbisschop James Ussher, die zorgvuldig alle gegevens uit de Bijbel had verzameld en daarmee de precieze datum van de schepping had vastgesteld: zondag 23 oktober 4004 v.C. En zoals de meeste theologen had Ussher de Hof van Eden geplaatst in het oude Irak, het land waar de vier rivieren stroomden die in Genesis 2 worden vermeld: de Eufraat en de Tigris, en de lang geleden al opgedroogde Pison en Gihon.

      Wat kon er in de grot zijn gevonden dat zo belangrijk was, en zo ontzettend oud?

      De geheimzinnigheid waarmee de opgraving werd omgeven, beviel haar niet, vooral niet omdat er in de vaktijdschriften nooit iets over de vondsten werd vermeld. En omdat de grot een van de belangrijkste ontdekkingen van de afgelopen honderd jaar was, beschouwde ze het als misdadig om de feiten geheim te houden. Wie zat er toch in werkelijkheid achter de opgraving? En waarom had het Amerikaanse leger die laten uitvoeren zo kort na de invasie van Irak?

      Het was niet ongebruikelijk dat een sponsor van een opgraving buiten beeld wilde blijven. Maar ze dacht aan al het onderzoek dat naar haar was verricht door de man die ze uitsluitend kende bij zijn voornaam Frank, en vermoedde dat ze misschien had meegedaan aan iets wat niet door de beugel kon. En dan was er ook nog die geheim agent Flaherty, die haar op thee had getrakteerd en haar vragen had gesteld over dingen die hij toch al moest weten. Waarom was hem niet verteld wat er tijdens de opgraving was gebeurd?

      Ze liep langs het museum en klauterde over een hoop sneeuw in de berm langs Forsyth Way. Aan de overkant stond alleen nog haar bleekgroene Toyota Corolla. Door een sneeuwschuiver was de auto bijna helemaal bedolven onder de sneeuw.

      ‘Geweldig,’ mompelde ze terwijl ze overstak door de blubbersneeuw. Gelukkig was ze tegenwoordig zo slim om een schep in de kofferbak te hebben, voor noodgevallen als deze.

      Ze haalde haar autosleutels tevoorschijn, liep om de auto heen en probeerde het sleuteltje in het bevroren slot van de kofferbak te krijgen. Omdat ze haar wanten niet had willen uittrekken, was ze erg onhandig en liet ze de sleuteltjes in de sneeuw vallen. Toen ze zich bukte om ze op te rapen, hoorde ze een merkwaardig geluid. Er vloog iets over haar heen en dat kwam met een metalig geluid tegen een lantaarnpaal aan.

      Geschrokken draaide ze zich om naar de lantaarnpaal, nog steeds in die gebukte houding. ‘Hè? Wat was...’

      Nog zo’n knalletje, en iets trof de kofferbak. Vlak voor haar neus ontstond een deukje in het metaal. Met een gil viel ze in de sneeuw.

      Pas toen drong het tot haar door dat ze werd beschoten.