21
Boston
Er waren Brooke Thompson wel meer onverwachte dingen overkomen, en meestal bleken het prettige verrassingen te zijn. Maar toen ze besefte dat ze werd beschoten, viel deze gebeurtenis in de categorie onaangename verrassingen. De adrenaline spoot door haar aderen. Zoiets had ze nog nooit meegemaakt, de neiging om te vluchten of te vechten, met al haar zintuigen in de hoogste paraatheid, een hart dat tekeerging en longen die niet genoeg zuurstof binnen konden krijgen.
Zonder aarzelen reageerde ze op de manier die haar moeder haar als kind had geleerd wanneer ze dacht dat er gevaar dreigde. ‘Help!’ gilde ze. ‘Help!’
Omdat iedereen wegens de zware sneeuwval vroeg naar huis was gegaan, was er niemand in de buurt die haar kon horen. De dichtstbijzijnde voetganger was bijna een hele straatlengte verwijderd. Die slenterde nietsvermoedend over Huntington Avenue. Het was een forse kerel in een fleecetrui met capuchon.
Ze probeerde het nog eens, deze keer harder: ‘Help!’
De man liep gewoon door.
De schoten leken van dezelfde kant te zijn gekomen. Dat betekende dat de schutter zich bevond bij het pad van het museum naar deze plek. Op handen en knieën kroop ze over de stoep, met de Corolla tussen de schutter en haarzelf in.
Gejaagd keek ze om zich heen, en zag niets bemoedigends. Niets in de wijde omgeving kon als beschutting dienen. Zelfs de bladerloze bomen langs de weg leken te iel. Maar achter de auto blijven zitten was ook geen optie.
Als ze de schutter zou kunnen zíén...
Ze zette haar knalroze muts af en stak vervolgens haar hoofd uit boven de laag sneeuw op de achterklep van de Corolla. De schutter was dichterbij dan ze had gedacht. Het was een magere man met een grijze winterjas aan en een zwarte pet op. Eigenlijk had ze verwacht geheim agent Thomas Flaherty te zien, maar die had geen flaporen, en ook niet zo’n scherp gezicht. Aan de overkant sprong de man over de sneeuwhoop langs het trottoir, waar ze met haar laarzen en de wieltjes van het koffertje diepe sporen had gemaakt. Hij richtte de loop van het pistool op haar hoofd, en bijna zonder geluid kwam er een witte flits uit.
Ze dook weg. De kogel raakte de sneeuw op de Corolla en ging rakelings langs haar hoofd.
‘Help!’
Ze vermoedde dat hij over een paar tellen om de auto zou lopen om haar gemakkelijk te kunnen afmaken. En ze kon niets doen om dat te voorkomen.
Toen Flaherty zag dat Flapoor er de sokken in zette en een Glock tevoorschijn trok, trapte hij het gaspedaal diep in. De achterwielen schoven weg op de sneeuw, maar kregen toen weer grip op een gepekeld gedeelte en de auto schoot vooruit. Dit minieme oponthoud gaf de lenige schutter de gelegenheid om de hoek van het museum om te gaan en twee schoten af te vuren, waardoor de archeologe vast kwam te zitten achter haar auto. Ze kon geen kant meer op.
Jezus, ze zal toch niet zijn geraakt, dacht Flaherty. Maar toen holde de schutter Forsyth Avenue op en schoot voor de derde keer.
‘Nee!’
Flaherty keerde en moest het stuur stevig vasthouden om niet weg te glibberen. Vervolgens toeterde hij en gaf vol gas. Dat had Flapoors aandacht getrokken. De kerel bleef midden op de rijweg staan en richtte de Glock op de voorruit van de Concorde.
Flaherty dook onder het dashboard, trapte op de rem en stuurde met een ruk naar links. De kogel raakte het portier aan de passagierskant. De Concorde schoof zijwaarts weg, maar door de snelheid nog steeds in een directe baan naar de schutter.
Nog steeds met gebukt hoofd stak Flaherty zijn hand uit naar de okselholster en haalde daar de Beretta uit.
Er klonken doffe dreunen. De schutter sprong over de auto, over het dak en de kofferbak. Meteen stak Flaherty zijn hoofd omhoog en zag de Corolla voor zich uit. Hij zette zich schrap voor de knal. De enorme bumper van de Concorde raakte de zijkant van de Corolla, en de auto draaide zodat hij nu uitzicht had op de vreemd kronkelende bandensporen in de sneeuw.
De schutter probeerde zijn Glock op te rapen, maar hij liep mank. Blijkbaar had hij zijn rechterbeen bij de sprong flink bezeerd.
Flaherty opende het portier op een kier, stak het pistool erdoor en haalde de trekker over. Hij had geen tijd gehad om te mikken, maar het dwong Flapoor de Glock te laten liggen en dekking te zoeken achter een betonnen barricade bij de nieuwe, nog in aanbouw zijnde vleugel van het museum.
Met zijn blik strak op die barricade gericht stak Flaherty zijn hand uit naar het andere portier, trok aan de deurkruk en zette het portier open.
‘Brooke, ik ben het, Flaherty. Stap in!’
Het duurde zo lang dat hij vreesde dat Flapoors derde schot raak was geweest.
‘Kom op, Brooke! We moeten hier weg!’
Eindelijk hoorde hij voetstappen knerpen in de sneeuw. Ze stapte razendsnel in en trok het portier dicht.
‘Bukken,’ zei hij.
Nadat Flaherty in de achteruitkijkspiegel had gecontroleerd of de straat vrij was, trok hij het portier dicht en reed achteruit. Eerst bleven de wielen even machteloos draaien, maar zodra de auto in beweging kwam, nam hij het pistool over met zijn linkerhand, draaide het raampje naar beneden en liet zijn arm naar buiten hangen.
Ja hoor, daar sprong Flapoor over de barricade en rende op de auto af. Zoals het een goed uitgeruste huurmoordenaar betaamt, beschikte hij over nog een pistool. Maar Flaherty loste het eerste schot. Met zijn linkerhand kon hij niet echt goed mikken, en dat moest de schutter hebben geraden, want hij minderde geen vaart, maakte geen zigzaggende beweging, nee, hij bleef rennen.
‘Verdomme, hij is goed,’ mopperde Flaherty. Hij vuurde weer een schot af, en zag de sneeuw voor de voeten van de schutter opstuiven. Hij trapte het gaspedaal verder in en deed zijn uiterste best de auto in een rechte baan te houden. Na nog een blik in de achteruitkijkspiegel wist hij dat de kruising vlakbij was. Er was geen tijd om keurig een bocht te maken. Maar blindelings invoegen was ook niet slim. Hij moest weer een trucje uithalen.
‘Blijf beneden,’ zei hij tegen Brooke.
Flaherty haalde zijn linkerarm naar binnen en rukte het stuur naar links terwijl hij minder gas gaf. De banden konden geen goede greep krijgen op het ijs en de sneeuw, en de auto raakte in een spin. Opeens gaf hij het stuur een ruk naar rechts en gaf weer vol gas. Hij had het goed getimed, maar het resultaat was niet goed. De auto gleed verder door dan hij had verwacht en raakte de sneeuwhopen langs de stoeprand. Gelukkig kon de auto nog vooruit. Omdat Flaherty vermoedde wat de schutter van plan was, bukte hij, stuurde naar rechts en gaf nog meer gas.
Er klonken drie klappen tegen de achterruit, kort na elkaar. Eén kogel boorde zich in het dashboard, een andere in de Bose-stereo-installatie, en de laatste in het stuur, net boven Flaherty’s hand.
Meteen drukte Flaherty het gaspedaal verder in en zette een koers recht vooruit. Toen hij over het dashboard heen keek, drong het tot hem door dat hij door zo blindelings te rijden op het punt stond in botsing te komen met een boemeltrein van de Green Line. En het drong ook tot hem door dat als hij op de rem trapte, hij de trein dan wel zou missen, maar dat hij dan zou worden gemangeld door een enorme sneeuwschuiver die toeterend op de auto afkwam.
‘Hou je vast!’ schreeuwde hij tegen Brooke.
Hij drukte het gaspedaal in en rukte het stuur naar links. De auto schoot voor de sneeuwschuiver langs en glibberde naar de rails van de trein. Kennelijk had de machinist gemerkt wat er aan de hand was en had hij de trein abrupt tot stilstand gebracht, net op het moment dat de Concorde over de rails schoot en zijn zijwaartse weg vervolgde totdat hij terechtkwam in een berg sneeuw.
Zonder na te denken bracht Flaherty de auto weer in beweging, en hij keek niet om.