80
Het verbaasde Hazo dat Crawford zo snel boven kon komen. Het leek alsof er slechts een paar tellen voorbij waren gegaan sinds de kolonel het mes had gegooid. Niet voldoende tijd voor Hazo om de kracht te vinden het pistool te pakken. Zelfs bij de kleinste beweging drukte het mes tegen zenuwen, en dat had felle pijnscheuten tot gevolg.
Met een verwilderde blik in de ogen schopte Crawford tegen het pistool, en dat verdween in de duisternis om even later tussen de ratten te vallen. ‘Leuk geprobeerd, hadji. Maar je kunt niet mikken,’ schamperde Crawford.
Minachtend keek Hazo Crawford aan. ‘Je bent een slecht mens,’ zei hij. Met een van pijn vertrokken gezicht probeerde hij tegen de reactor te leunen.
‘Wees eens een beetje sportiever en geef toe dat je tegen mij niet op kunt. Dat kan geen van jullie Arabieren.’
‘Ik ben een Kóérd,’ verbeterde Hazo hem.
Crawford haalde zijn schouders op. ‘Voor mij zijn jullie allemaal hetzelfde: Koerden, Saoedi’s, Egyptenaren, Palestijnen, Koeweiti’s, Jordaniërs, Iraniërs, Afghanen... Jullie mogen je noemen zoals je wilt, maar voor mij zijn jullie allemaal hetzelfde verdomde tuig.’ Hij strekte zijn hand uit, pakte het heft van het mes dat uit Hazo’s borst stak en draaide eraan. Hazo gilde het uit. ‘Vertrouw maar op mij, dat virus weet het precies en houdt alleen van het DNA van Arabieren. En volgens mij ben jij straks een dode Arabier.’
Net toen Hazo bijna bewusteloos raakte, liet Crawford het heft los. Vervolgens haalde hij uit zijn zak een lange binder tevoorschijn, en daarmee bond hij Hazo’s arm vast aan de reling om het platform.
Weer schreeuwde Hazo het uit, en hij hoestte een grote hoeveelheid bloederig slijm op.
‘Het lijkt wel of je last hebt van een haarbal. O nee, dat is natuurlijk de pest! Die ratten gaan die eens lekker verspreiden onder je Arabische soortgenoten.’ Crawford ging rechtop staan en keek naar de enorme reactor. ‘Jij bent niet zo achterlijk als de meeste Arabieren. Weet je, dit is een kernreactor. De meest efficiënte accu ter wereld. Maar een paar kogels zouden alles ernstig kunnen beschadigen.’ Hij knielde naast een enorme, olijfkleurig geverfde kist aan de voet van de reactor en zei: ‘Dit hier kan alles in deze berg doen smelten.’ Hij klopte met iets van affectie en respect voor de inhoud op de kist die de W54 Special Atomic Demolition Munition beschermde: het equivalent in plutonium van tweeëntwintig ton TNT. ‘Maar eerst ga ik die ratten naar buiten lokken met mijn fluitje.’ Hij tikte op de portofoon. ‘Dan kunnen ze uitzwermen over de zandbak die jullie je land noemen om eens orde op zaken te stellen. Voorgoed.’
Vervuld van afschuw keek Hazo naar de kolonel, die het deksel van de kist omhoogtrok om bij een bedieningspaneel te kunnen. Zodra Crawford een sleutelkaart in de gleuf stopte, lichtte het scherm op.
‘Toe, denk eens aan wat je wilt aanrichten,’ zei Hazo op smekende toon. ‘Dat je de grot verwoest, en mij erbij, dat is prima. Je kunt hier weggaan en niemand hoeft iets te weten. Maar verspreid alsjeblieft die ziekte niet. Denk eens aan al die onschuldigen! Zelfs jij bent niet tot zoiets in staat.’
‘Ik kan doen wat ik wil,’ reageerde Crawford kil. Hij voerde een code van acht cijfers in om de bevelen via Stokes’ computer aan de andere kant van de wereld ongedaan te maken. ‘Maak je over mijn geweten maar geen zorgen. Als dit is gebeurd, zal ik pas echt lekker slapen.’ Hij drukte een toets in en op het scherm verscheen: 00:20:00. Vervolgens keek hij Hazo grinnikend aan.
‘Toe, doe het niet!’
‘Zo, het kan beginnen.’ Crawford drukte op een andere toets en het aftellen nam een aanvang. ‘Je hebt iets minder dan twintig minuten. Genoeg tijd om een paar herinneringen op te halen en een gebedje op te zeggen. En dan ga je naar je pappie. Ondertussen moet ik hard aan het werk.’
Opeens klonk er een schreeuw vanuit het donker: ‘Crawford!’
Meteen veranderde Crawfords snoeverige houding in een van angst. Met een ruk draaide hij zich om en pakte zijn M16. Het licht op de loop doorboorde de duisternis en vond het doelwit bij de gang. Zo’n verdomde huursoldaat, degene die op Goliath leek en die Meat werd genoemd. ‘Weten jullie klootzakken dan niet wanneer jullie moeten doodgaan?’ Hij opende het vuur voordat de ander een wapen kon trekken, maar het lukte Meat weg te duiken in de gang. ‘Hufter,’ mopperde Crawford.
Terwijl Crawfords aandacht op Meat was gericht, sloop Jason de ladder naar het platform op. Hij keek naar beneden, naar de ontzaglijke hoeveelheid ratten. Talloze fonkelende rode oogjes keken kwaadaardig terug. Door Crawfords tirade waren de plannen van Stokes hem nu helemaal duidelijk geworden. De ratten waren wat Flaherty het ‘bezorgsysteem’ had genoemd. De hypermoderne apparatuur in de grot was bedoeld om extra veel ratten te fokken en ze extra besmettelijk te maken.
Terwijl hij zachtjes verder sloop, zag hij Crawford op een apparaatje aan zijn riem tikken, en hij hoorde hem dat zijn ‘fluitje’ noemen. Daarmee had hij dus de ratten voor zich uit weten te drijven... Waarschijnlijk zond het ding een ultrasoon geluid uit; zoiets werd door de mariniers ook gebruikt om knaagdieren weg te houden bij voorraden. Het was aan de ratten te merken dat ze graag wilde oprukken, maar dat ze niet door de barrière konden en op een afstand van tien meter moesten blijven. Af en toe rukte een golf ratten op, om dan ineen te krimpen en gauw terug te trekken. Vervolgens probeerde een andere golf het, met hetzelfde resultaat. Gelukkig bleven de ratten voor het grootste gedeelte in die andere gang, maar ze moesten wel worden uitgeroeid. Allemaal.
Toen Jason bijna boven was, keek hij even over de rand van het platform. Crawford stond met zijn zijkant naar hem toe en zocht met de lichtbundel naar Meat. Crawford droeg dan wel een helm en een kogelwerend vest, maar het zou makkelijk zijn hem in het gezicht te schieten. Hoe verleidelijk dat ook was, het was beter de man levend gevangen te nemen. Roselli en Stokes speelden niet meer mee; Crawford was de enige overlevende van het gestoorde clubje dat Operatie Genesis had bedacht. En er waren nog veel vragen die dringend beantwoord moesten worden.
‘Dit is voor jou ook het einde, Crawford,’ fluisterde Hazo met een grimmige lach.
‘O, nee, hoor, hadji,’ reageerde Crawford, en hij draaide zich om en keek Hazo aan. Met een akelige uitdrukking op zijn gezicht drukte hij de loop van de M16 tegen Hazo’s hoofd.
Dat was precies wat Hazo had verwacht dat Crawford zou doen. En het zorgde ervoor dat Crawford niet merkte dat Jason stilletjes het platform op kroop.
Op het laatste moment echter werd Crawford zich van Jasons aanwezigheid bewust doordat het metaal onder zijn voeten een beetje bewoog. Tegen de tijd dat Crawford zich had omgedraaid, was Jason al naar voren gestormd en beukte hij met zijn schouder in Crawfords maagstreek. Crawford schoot naar achteren, zodat Jason hem klem kon zetten tegen de reling die om de reactor heen stond.
Jason gaf Crawford een dreun in het gezicht met zijn elleboog en volgens een harde stoot met zijn hoofd tegen zijn neus. Het bloed spatte eruit. Daarna greep Jason Crawfords rechteronderarm en duwde de M16 weg. De kogels vlogen door de ruimte. Met al zijn kracht duwde Jason de arm over de metalen reling, en hij bleef duwen totdat hij het bot voelde knappen. Crawford schreeuwde het uit en trapte om zich heen, maar de M16 viel uit zijn hand en verdween in het duister beneden.
Crawford deelde een klap met zijn elleboog uit tussen Jasons schouderbladen, precies op de ruggengraat. Vervolgens stootte hij zijn knie in Jasons gezicht.
Duizelig wankelde Jason naar achteren en zonk in elkaar op het platform.
Met zijn linkerhand rukte Crawford het mes uit Hazo’s borst. Hazo gaf een schreeuw van pijn, en het bloed gutste uit de wond.
Onmiddellijk sprong Jason op en nam een gevechtshouding aan.
‘Geef je het nog niet op?’ zei Crawford met een nare grijns. Zijn rechtarm hing slap neer, en met zijn linkerhand omklemde hij het mes.
‘Nog lang niet,’ antwoordde Jason. Hij veegde het bloed weg van de snee boven zijn oog.
‘Dat zullen we dan nog wel eens zien,’ zei Crawford. Hij maakte een schijnbeweging met het mes. Vervolgens wierp hij een blik op het scherm, met de steeds veranderende cijfers. ‘Je kunt het nu toch niet meer stoppen,’ zei hij. ‘Zelfs ik kan dat niet, nu het aftellen is begonnen.’
‘Ik vraag je niet het te stoppen,’ reageerde Jason, die een worstelhouding had aangenomen.
‘Je bent een brutale klootzak, hè?’ zei Crawford. ‘Vertel eens, Yaeger... Toen je Al-Zahrani verdrinkend in zijn eigen vuiligheid aantrof, deed dat je toen geen goed?’
Jason reageerde daar niet op.
‘Het moet opwindend zijn geweest hem zo te zien,’ ging Crawford verder, terwijl hij zijn gewicht van het ene been naar het andere verplaatste. ‘Al dat gruwelijke lijden... Na wat hij je broer heeft aangedaan, moet dat toch een fantastisch gevoel voor je zijn geweest.’
‘Jij weet niks van mijn broer.’
Crawford maakte weer zo’n schijnbeweging om Jasons reflexen te testen. Jason sprong lenig weg. ‘Maar ik weet veel over jou, Yaeger,’ zei Crawford. ‘Jij dorst naar wraak. Je wilt bloed zien. En hier bied ik je die wraak aan, mooi verpakt met een strikje. En je wilt toch met me vechten? Hoor eens, jij wilt dit allemaal net zo goed als ik. De ratten, de pest... De oplossing voor al onze problemen.’
‘Fanatisme kun je niet uitroeien met een ziekte. Dat is de oplossing niet. Niets wat zoveel mensen doodt, is een oplossing.’
‘Dat zie ik dan heel anders,’ reageerde Crawford.
Jason knikte in de richting van de reactor. ‘De tijd gaat snel. Als je denkt dat je je huisdiertjes nog kunt redden, zou ik maar opschieten als ik jou was.’ Aan de paniekerige blik in Crawfords ogen zag hij dat die dat ook besefte.
Crawford stapte op Jason af, waardoor die werd gedwongen een pas achteruit te zetten, dichter bij het gat van de ladder.
Plotseling scheen er over de rand van het platform een verblindend licht in Crawfords ogen, waardoor hij zijn linkerhand voor zijn ogen moest houden.
Meteen besprong Jason Crawford. Hij pakte diens kogelwerend vest met beide handen beet en zette zijn voet in Crawfords maagstreek. Vervolgens trok hij de kolonel naar voren terwijl hij een achterwaartse koprol maakte en door de opwaartse kracht Crawford omhoog kon tillen. Daarna schopte hij de kolonel met beide voeten over de rand van het platform.
Meat hield zich stevig aan de sporten van de ladder vast toen Crawford langs hem vloog.
‘Nee!’ krijste Crawford, draaiend in de lucht. Hij kwam met een klap op zijn rug terecht. Zijn hoofd smakte tegen de grond, maar de helm beschermde zijn schedel. Onmiddellijk trokken de ratten zich in een wijde kring om hem heen terug.
Meat bescheen hem met de zaklamp. De kolonel lag in een merkwaardige houding. Het linkerbeen lag in een rare hoek, en de rechterarm onder zijn rug. Met zijn linkerarm probeerde hij echter de M16 te pakken te krijgen, die net buiten zijn bereik lag. Zijn benen leek hij niet te kunnen bewegen.
‘Hm, ziet er niet best uit,’ merkte Meat op.
‘Bedankt,’ zei Jason, en hij stak zijn hand naar Meat uit.
‘Och, daar heb je vrienden voor,’ reageerde Meat terwijl hij Jasons hand pakte en zich optrok totdat hij ook op het platform stond.
Crawford slaakte een geërgerde kreet omdat hij het geweer maar niet te pakken kreeg. Kwaad keek hij naar zijn benen, waarover hij geen macht meer had. Hij kreeg er geen beweging in, hoe hij ook zijn best deed. ‘Verdomme, Yaeger, mijn rug is gebroken!’
‘Wat is er? Is de kolonel niet blij en gelukkig?’ vroeg Meat pesterig.
‘Kom op, Meat, we hebben geen tijd om hier een beetje te lummelen,’ zei Jason. ‘We hebben sowieso nog maar weinig tijd.’