25
Irak
‘Hoe bedoel je: je hebt haar niet te pakken gekregen?’ snauwde Crawford door zijn satelliettelefoon. Bijna beet hij de filter van de Marlboro tussen zijn lippen door.
‘Er was iemand anders. Een soort detective of zo,’ klonk het antwoord van degene die had gebeld.
‘Nou en?’ Crawford liep om de MRAP heen zodat hij niet kon worden afgeluisterd door de mariniers die overal rondliepen.
‘Ik had haar bijna, ze kon geen kant op. Net toen ik de klus wilde klaren, kwam er ineens een kerel die me met zijn auto wilde scheppen. Hij schoot nog ook. En hij heeft haar dus meegenomen.’
Crawford werd razend van het verslag van die nietswaardige huurmoordenaar. ‘Geweldig, hoor!’ tierde hij. ‘Nou moet je eens goed luisteren, nietsnut... Ga naar haar op zoek en dood haar. Anders zal ik je weten te vinden, begrepen?’
‘Ik ben ze al op het spoor. Ik zorg wel dat het voor elkaar komt.’
‘Het is te hopen dat je gauw met goed nieuws belt.’ Crawford verbrak de verbinding. Vervolgens nam hij een haal van zijn sigaret en mikte de peuk toen naar een schorpioen die door het zand scharrelde. Nadat hij even had nagedacht hoe hij Stokes het slechte nieuws het best kon mededelen, besloot hij dat per sms te doen. Kort maar krachtig. Daarna klikte hij de telefoon dicht en stopte hem in de zak van zijn kogelwerend vest.
Wie kon die detective zijn die de archeologe het eerst te pakken had gekregen? Alleen iemand die wist wat er speelde kon hem hebben gestuurd. Misschien was Stokes een spelletje aan het spelen. Dat leek echter onwaarschijnlijk, want hoewel Stokes niet meer de schrandere soldaat was die hij van vroeger in oorlogsgebieden kende, was hij zeker geen dwaas. Stokes leek sporen te willen uitwissen, dat bleek wel uit de maatregelen die hij had getroffen zodra de grot door infiltranten was ontdekt. Wie er achter deze zaak zat, was eigenlijk wel duidelijk: met eigen ogen had hij de identiteitskaart van de vrouw naast Yaegers computer zien liggen.
Crawford ging met snelle stappen naar de commandotent, waar sergeant Jason Yaeger en zijn klerenkast van een technisch assistent de mariniers hielpen de robot in orde te maken. Ze deden gasflessen in het ronde magazijn. Het leek een beetje op een tommygun, boven op de robot. Crawford bleef een poosje kijken en deed zijn best zijn woede te onderdrukken. Hoe kon hij Yaeger het best benaderen? Jammer genoeg was die slimme jongen geen robot; dan zou hij ook niet zo geschikt zijn voor zijn werk. Niemand die door de psychologische tests kwam om geheim agent te worden, schrok terug om buiten de geijkte paden te treden. Als Yaeger een dubbele agenda had, zou hij daar niets over loslaten. Eigengereidheid was een soort vergif, dacht Crawford, vooral in het strijdgewoel.
‘Yaeger!’ Uiteindelijk riep Crawford hem toch maar bij zich.
De contractant keek op. ‘Ja?’
‘Ik wil je even spreken, jongen.’
Jason gaf de laatste cilinder aan Meat, en kwam toen naar de kolonel toe.
‘We gaan een eindje wandelen,’ zei Crawford, en hij beende de tent uit.
Jason liep met hem mee.
‘Ik wil weten of je met iemand hebt gesproken over wat hier is voorgevallen.’
Jasons antwoord kwam onmiddellijk. ‘Met jou, met het luchtcommando...’
‘Speel geen spelletjes met mij,’ viel Crawford hem waarschuwend in de rede. Hij moest heel direct zijn, zonder vragen op te roepen. ‘Iemand van búíten. Heb je er buiten het leger met iemand over gesproken, met een burger?’
Jason kon uitstekend tussen de regels lezen. En hij vond het het beste om met een tegenvraag te komen. ‘Waarom zou ik?’ Hij besefte dat Crawford onzeker was over hoe hij dit onderwerp moest aanpakken.
Opeens draaide Crawford zich om en keek Yaeger strak aan. Yaegers blik vertelde hem niets. ‘Zolang we niet weten wie er precies in die grot zit, loopt alle communicatie via mij. Ik weet dat je graag wilt dat Al-Zahrani in die grot zit. Maar zolang we geen zekerheid hebben, mag er niets naar buiten komen. Geef me je telefoon.’ Hij stak zijn hand uit.
Jason keek alleen maar naar die hand. ‘Je weet dat ik dat niet kan doen.’ Hij wachtte totdat die hand zou worden teruggetrokken, en keek Crawford strak aan. ‘Niemand beseft beter dan ik dat dit geheim moet worden gehouden. Mijn mannen beseffen dat ook. Wij leven op vertrouwen. Volgens mij hebben jouw mannen hun apparatuur niet hoeven inleveren, en het is waarschijnlijker dat een mol zich ophoudt in jouw gelederen. Ik wil je er liever niet aan herinneren dat ik in opdracht van anderen werk. Dus als er iets is wat je zorgen baart, zeg het dan. Ik houd niet van spelletjes. Vooral niet wanneer er zoveel op het spel staat.’
Jason wist dat hij een punt had gescoord, want Crawford rechtte zijn rug.
Met zijn armen over elkaar geslagen schudde Crawford zijn hoofd, als een teleurgestelde vader. ‘Ja, er staat heel veel op het spel. Voor jullie tien miljoen, toch? Vrije jongens zoals jij snappen het niet, Yaeger,’ merkte hij venijnig op. ‘Echte soldaten hebben geen motivatie nodig van spaarloon en een bonus. En kom nou niet met een huilverhaal, want dat ken ik al. Ik weet dat je broer is gestorven in de Towers en dat jij niet bent gaan rouwen, maar je hebt uitgeschreven bij Dartmouth en marinier bent geworden. Deze vendetta...’ Hij maakte een gebaar dat Yaegers mannen omvatte. ‘Deze vendetta is veel te persoonlijk. Je zou kunnen zeggen dat die je objectiviteit in de weg staat.’
Jason liet het van zich af glijden. ‘Ik merk dat je je huiswerk hebt gedaan. Dan weet je ook dat de uitslag van mijn psychologische test heel andere resultaten te zien gaf,’ reageerde hij afstandelijk. ‘Volgens mijn profiel benader ik mijn werk helder en zonder vooroordelen. Vergeet niet dat ik ook mannen onder me heb. Ik krijg opeens het gevoel dat ik jóú eens zou moeten checken.’ Hij zag dat Crawford zijn kaken op elkaar klemde. ‘Ik heb húlp ingeroepen. Ik vroeg niet om een wedstrijdje wie de grootste pik heeft. Als je niet wilt dat ik een klacht indien bij de brigadegeneraal, stel ik voor dat je daadwerkelijk helpt. En praat niet meer tegen me alsof ik je hond ben.’
Crawford zuchtte geërgerd en grijnsde spottend. ‘Ik wil alleen maar zeggen dat je je niet in een wespennest moet steken voordat we weten wat er in die grot zit,’ zei hij, hoewel hij van Stokes precies had gehoord wat er zich in die grot bevond.
Terwijl Jason in de nare oogjes van de kolonel keek, telde hij tot tien. ‘De robot is klaar,’ zei hij toonloos. ‘Ik heb het druk.’ Hij beende langs Crawford heen en verdween in de tent.