37
Las Vegas
Randall Stokes leek wel een voyeur. Zijn ogen glommen van genot terwijl hij keek naar de Arabieren die reageerden op de griezelige geluiden in de grot. Het waren mechanische geluiden van opstartende motoren, jammerende zuigers en gierende luchtvlagen. De Arabieren dachten dat het lawaai van vuurwapens kwam, misschien zelfs van artillerie. Een man met een mottige baard deed zijn best de anderen stil te laten zijn, echter met weinig succes. Stokes zette het geluid harder en luisterde terwijl ze in hun moedertaal felle discussies voerden. Tijdens zijn tijd in het Midden-Oosten had hij genoeg Arabisch opgepikt om min of meer te kunnen begrijpen wat er werd gezegd. Ze hadden het over ongelovigen, over het goddelijke plan van Allah en de wraak in de naam van de Profeet. En ondertussen waren ze hun wapens schietklaar aan het maken.
Terwijl de vier Arabieren in een kringetje rond het schemerige licht van het scherm van de mobiele telefoon met hun wapens bezig waren en overlegden over een goede verdedigingsstrategie, bleef Al-Zahrani verrassend rustig. Vastberaden in een toch niet erg beste situatie. Hij stond niet bij het licht, maar door de beelden van de infraroodcamera was duidelijk te zien dat hij aandachtig naar het overleg luisterde, dat hij op het gedrag lette en inwendig de sterken van de zwakken scheidde. Het was ook duidelijk dat wat hij hoorde, hem niet beviel.
Al-Zahrani beschikte over een ernst en passie die respect afdwongen. De kwaliteiten van een bevelvoerder, van een generaal. Het was ook interessant te weten dat deze revolutionair aan de universiteit van Oxford was afgestudeerd en dat hij lid was van een bijzonder rijke Saoedische familie. De meesten kunnen slechts dromen van het luxeleven dat Al-Zahrani achter zich had gelaten. Om zo onverschillig te staan tegenover materiële zaken moest je wel over een enorme innerlijke drijfveer beschikken. Voor Stokes bevestigde het de kracht van de nieuwe vijand die de moderne wereld bedreigde. Een verdorven ideologie was een angstaanjagende kracht.
Op videoboodschappen had Stokes Al-Zahrani herhaaldelijk horen zeggen dat Allah rechtstreeks tot hem sprak en hem beschermde als een schildwacht der wrake. Ooit had Stokes dat een idiote uitspraak gevonden, maar Al-Zahrani toonde door zijn daden aan dat hij er zelf in geloofde. De verschrikkelijke situatie waarin Al-Zahrani zich bevond, zou velen tot wanhoop drijven. Maar zelf zag hij blijkbaar niets bedreigends in dit bestaan in een grot.
‘Wie bén je?’ vroeg Stokes hardop terwijl hij met gefronste wenkbrauwen naar de beruchte terrorist keek.
In Al-Zahrani zag Stokes tegen wil en dank iets van zichzelf, want ook hij sprak persoonlijk met God en beweerde het pad naar de hemel te kennen. En net zoals Al-Zahrani was onderwezen door een vooraanstaande imam, had Stokes ook een verlichte mentor gehad. Stokes dacht zelfs dat het waarschijnlijk was dat God hem en Al-Zahrani tegenover elkaar had gezet.
Here, leid me het juiste pad op, dacht hij.
Plotseling legde Al-Zahrani de anderen het zwijgen op door op felle toon iets te zeggen. Stokes zag de man wijzen in de richting waar de geluiden vandaan kwamen, en hoorde hem de anderen bestraffend toespreken. ‘Jullie horen geen soldaten,’ zei hij, voor zover Stokes het allemaal begreep. ‘De soldaten bevinden zich daar.’ Al-Zahrani wees in tegenovergestelde richting. ‘Als er zich in ons midden een vijand bevindt, is het geen menselijke tegenstander. En toch moeten we de strijd aangaan, we kunnen nu niet meer terug.’
De rillingen liepen Stokes over de rug. Hij stond versteld dat Al-Zahrani de situatie zo goed had onderkend.
Vervolgens beval Al-Zahrani de mannen naar voren te lopen, in de richting van het geluid.
Stokes leunde achterover in zijn stoel en drukte zijn vuist tegen zijn kin. Hij vroeg zich af hoe dit ging aflopen. Hij had niet verwacht dat de Arabieren verder zouden gaan. Hij had eerder verwacht dat ze zich zouden terugtrekken, hoewel het niet veel uitmaakte. Of Al-Zahrani’s geloof was heel diep, of hij verlangde naar de dood. Het was een vervelende gedachte dat de Arabieren invloed op Operatie Genesis konden hebben. Maar nee, Stokes kon zich niet voorstellen dat deze vijf iets konden veranderen aan wat in gang was gezet. Ze waren met te weinig.
Zijn zorgen maakten plaats voor grote interesse. Stokes rechtte zijn rug en keek als gebiologeerd naar het scherm.
De Arabieren verdwenen heel even uit beeld, om een paar tellen later te worden opgepikt door de volgende camera. De gang werd smaller, ze konden er alleen door als ze achter elkaar liepen.
De man die vooropliep, degene met de mottige baard, hield het mobieltje, hun enige bron van licht, in zijn uitgestoken linkerhand. Onder zijn rechterarm had hij een AK-47. De anderen kwamen achter hem aan, en allemaal hielden ze hun geweer in de aanslag. Als laatste volgde Al-Zahrani, bewapend met een pistool. Ze zwegen, en het was hun aan te zien dat ze bang waren. Zelfs Al-Zahrani zag er gespannen uit. Dat kwam omdat de metalige geluiden van daarvoor waren veranderd in iets heel anders.
In de duisternis voor hen bewoog iets, er schuifelde iets over de grond.
‘Jullie zouden beter rechtsomkeert kunnen maken,’ mompelde Stokes met opgetrokken wenkbrauwen.
Via de speakers hoorde hij iets krabben en klikken.
Abrupt bleef het troepje staan. De man voorop had iets gezien.
Toen hij de gruwel zag, schreeuwde hij het uit van angst en draaide zich zo snel om dat hij tegen de volgende man botste. Hij wankelde en liet het mobieltje uit zijn trillende hand vallen. Het toestel raakte kletterend de grond.
Ook bij de anderen sloeg paniek toe.
‘Achteruit! Achteruit!’ krijste de voorste man, die zijn evenwicht had hervonden. Hij duwde de anderen de andere kant op, maande hen tot spoed. Hij draaide zich nog terug om de mobiel op te rapen, maar die was al verdwenen onder de voortschuivende massa die als een golf op hem af kwam. Meteen deinsde hij naar achteren, richtte de AK-47 en opende het vuur. Op de monitor waar Stokes naar keek, werd de loop op de infraroodbeelden bij elke vuurstoot steeds even wit. Het oorverdovende lawaai was bijna te veel voor de speakers.
‘Nee...’ grauwde Stokes.
Al-Zahrani was door het omdraaien de voorste geworden en werd zichtbaar op beelden van de vorige camera. Blindelings zocht hij zich een weg door het donker. Maar er kroop iets tussen zijn benen en daardoor struikelde hij. Hij schreeuwde het uit toen er een stuk van zijn hand werd gescheurd.
Stokes richtte zijn blik op het beeld van de andere camera. De schutter viel achterover, waardoor de kogelregen een merkwaardige boog beschreef. De twee mannen achter hem werden door deze dodelijke regen in hoofd en borst geraakt. Ze zakten ineen.
Even later klonk er een enorme explosie, waardoor de camera’s werden vernield.