16

Las Vegas

Toen Stokes klaar was met het reinigen van het tapijt, rustte hij even uit tegen de een meter hoge vitrine in de vorm van een obelisk. Bovenin lag een voorwerp dat zijn aandacht trok: een kleitablet, niet groter dan een kerkboekje, met rechte lijnen onderverdeeld, en daartussen pictogrammen en een tekst in spijkerschrift. Een geweldig werk van de eersten die de sterrenhemel echt hadden bestudeerd: het oude volk dat vroeger in het Tweestromenland woonde.

      Hij had nog nooit verteld hoe hij aan deze schatkaart over de oorsprong van de Schepping was gekomen, diep verborgen in het Zagrosgebergte. Zelfs tegen zijn trouwste volgelingen zoals Frank Roselli had hij vastgehouden aan het verhaal dat het voorwerp afkomstig was van een smokkelaar van antiquiteiten, die het had gestolen uit de kelders onder het museum van Bagdad nadat de stad was gevallen. Verbazend genoeg had iedereen het voor zoete koek geslikt.

      Maar die uitleg, die leugen, was te simplistisch.

      Dit tablet belichaamde Stokes’ belofte aan degenen die het voorwerp, en de geheimen ervan, aan hem hadden geschonken. De belofte waardoor hij van soldaat in profeet was veranderd.

      Het was allemaal begonnen op een rustige dag in 2003, de dag dat Randall Stokes zijn been kwijtraakte...

 

Toen de Amerikanen Bagdad aan het bombarderen waren, was Stokes’ verkenningseenheid nog bezig de Taliban uit de Afghaanse bergen te verdrijven, iets waarmee ze in oktober 2001 waren begonnen, toen met Operation Enduring Freedom werd gereageerd op de terroristische aanslagen in New York en Washington. Kort nadat de Iraakse hoofdstad was ingenomen, werd zijn eenheid ingezet in Noord-Irak om Saddam-getrouwen op te sporen, die Mosoel ontvluchtten in noordelijke richting, de bergen over naar Syrië en Turkije.

      Het ministerie van Defensie had speelkaarten uitgedeeld met de meest gezochte Iraakse personen, plus jokers. In de eerste twee weken had Stokes’ uit zes man bestaande eenheid twee personen van ruiten, een van harten en een van klaveren te pakken gekregen. Tegen het einde van de maand hadden ze jacht gemaakt op vijfenvijftig opstandelingen en die gedood, zonder ook maar één burgerslachtoffer te maken. De ergste aanval die de eenheid moest doorstaan, was die van een slag in Koerdistan, maar dat was geen probleem geweest.

      Het ging allemaal op rolletjes.

      Misschien had dat een waarschuwing voor Stokes moeten zijn, want zo kon het natuurlijk niet eindeloos doorgaan.

      Op een ongebruikelijk zachte dinsdag in januari waren Stokes en zijn collega korporaal Cory Riggins onderweg naar het zuidelijker gelegen Mosoel voor de wekelijkse bespreking met de brigadegeneraal. In een pas werd hun Humvee tot stoppen gedwongen omdat een groepje Iraakse jongens van de weg een voetbalveld had gemaakt. De jongens maakten geen aanstalten het potje te onderbreken.

      ‘Rij maar over ze heen,’ opperde Riggins. ‘Dat scheelt later weer een paar fanatici.’

      ‘Je hebt het niet zo op kinderen, hè?’ merkte Stokes op. Hij sprong uit de Humvee. ‘Ik los het wel op.’

      Nadat Stokes een paar passen had gezet, maakte een van de jongens een doelpunt, en de bal rolde door tot voor Stokes’ voeten. Stokes dacht er niet bij na dat de keeper niet achter de bal aan kwam. De jongens sprongen op en neer en zwaaiden met hun armen. Met een grijns haalde Stokes zijn been naar achteren en gaf de bal een flinke trap.

      Het was de laatste keer dat hij zijn onderbeen zag.

      Want Stokes wist niet dat de bal was volgepropt met c-4, en dat de springstof van een afstandje was geactiveerd zodra de bal tot stilstand was gekomen. Zodra Stokes tegen de bal schopte, kwam de verborgen ontsteker in actie.

      Het was een hevige explosie. Stokes vloog door de lucht en werd tegen de Humvee geworpen. Terwijl hij op de grond gleed, smakte een laars tegen de voorruit. Het bloed spatte in het rond. Even later plofte de laars naast hem op de grond. Hij zag nog bot en stukken rauw vlees boven de rand uit steken. Pas toen hij zijn blik richtte op wat er van zijn rechterbeen was overgebleven, een flap vlees net onder de knie, besefte hij dat die laars met inhoud zíjn laars was.

      Het deed geen pijn. Hij was alleen duizelig vanwege de shock, en hij voelde zich ontzettend misselijk.

      De jongens sloegen op de vlucht toen drie militanten uit hun schuilplaats kwamen om de Humvee aan te vallen. Ze namen de Humvee met machinegeweren onder vuur voordat Riggins kon ontsnappen of zich verdedigen. Het hele interieur ging aan gort.

      Vervolgens gingen de militanten om de kotsende Stokes heen staan en bespotten hem. Omdat Stokes’ trommelvliezen waren gescheurd, kon hij hen niet verstaan, en door het zand in zijn ogen kon hij hen niet goed zien.

      Ze sloegen hem helemaal in elkaar.

      Ze schopten hem genadeloos in het gezicht totdat hij zijn tanden uitspuwde. Daarna schopten ze tegen zijn ribben en zijn testikels. Toen ze tegen de bloederige stomp gingen schoppen, verloor Stokes het bewustzijn.

      Ze hadden al het mogelijke gedaan om hem buiten gevecht te stellen. Wonderlijk genoeg lieten ze hem echter in leven. Misschien vonden ze zijn verminkingen erger dan de dood.

      Dat was een grote fout.

      Urenlang bleef Stokes daar liggen, bloedend, in de hete zon. Voorbijgangers bespuugden hem en lieten hem gewoon liggen. Hij besefte dat hij bereid was geweest zijn leven te offeren voor deze mensen, als bevrijder, en dat geen van hen de helpende hand had uitgestoken.

      Was dit het loon van de bevrijders, vroeg hij zich af.

      Toen hij de hoop al had opgegeven, kwam iemand hem redden. Door deze persoon zou Stokes’ leven voorgoed veranderen. De man zou hem een goddelijk geheim toevertrouwen, iets wat al geheim was voordat de geschiedenis schriftelijk geboekstaafd werd. Deze man zou hem brengen op het pad van de ultieme wraak.

 

Terwijl Stokes verwonderd naar het kleitablet keek, herinnerde hij zich het tweede stel speelkaarten dat het ministerie van Defensie had laten uitdelen onder de Iraakse grondtroepen. Daar hadden aanwijzingen op gestaan over hoe om te gaan met de Iraakse archeologische vondsten.

      Hij dacht aan de wijze woorden op de drie van klaveren: ‘Om een voorwerp goed te kunnen begrijpen, moet het in context worden bestudeerd.’

      Op de zes van ruiten had ook zoiets verhelderends gestaan: ‘Duizenden voorwerpen verdwijnen uit Irak en Afghanistan. Meld verdachte omstandigheden.’

      Maar de hartenboer leek het best te weten wat zijn toekomst voor hem in het verschiet had: ‘Dorpsoudsten kunnen een goede informatiebron zijn van het culturele erfgoed en de archeologie.’

      Het lot van Randall Stokes was in de kaarten geopenbaard.