Kassabon
Een kassabon is geen gedicht. Of toch wel? Voor de deur vind ik een verfrommelde bon van drogisterij/parfumerie Stoop in Zandvoort, telefoon 023-5712513.
De bon is verkleurd door de zon en er zitten een paar vlekken op, alsof er een glas wijn op heeft gestaan. Maar tekst en cijfers zijn nog goed leesbaar.
Op 17 mei 2007 kocht iemand om drie minuten over één bij Stoop een pot Murray’s Hair Pommade, kosten 4,95 euro. Hij of zij werd geholpen door Cindy. De koper kreeg 20 procent korting, zijnde 99 cent. Het totaal dat moest worden afgerekend was 3,96 euro, inclusief 19 procent btw, 0,63 cent. Het bedrag van 3,96 werd met 1 cent naar beneden afgerond, tot 3,95.
De koper betaalde met een briefje van vijf, en kreeg als wisselgeld 1,05 euro. ‘Bedankt voor uw bezoek,’ besluit de bon met die wat onderdanige, maar ook weer superieure vriendelijkheid van de echte middenstander, ‘ruilen kan, maar wel graag binnen veertien dagen, met bon.’
17 mei was Hemelvaartsdag. Was het een mooie dag? Ik geloof het wel. Iemand kocht in Zandvoort een blik Murray’s-haarpommade, vet spul dat naar kokosnoot ruikt en dat ik associeer met de jaren vijftig, rockabilly en – gek genoeg – gemberbolussen, een consumptie die destijds vooral door mannen werd genuttigd, omdat het de potentie zou bevorderen, althans: dat is mij wel eens verteld, of op de mouw gespeld. Wie was het die in Zandvoort haarpommade kocht? Ik denk niet dat ik er ooit achter kom, maar ik weet wel dat mijn vader in Zandvoort is geboren. Zijn vader was daar vanuit het Groningse Warffum naartoe gelopen omdat je er ’s zomers goed kon verdienen als badmeester op het strand.
Ik bedoel maar.
Hoe lang ik ook naar de bon kijk, de pommadekoper komt niet dichterbij. Was het een Amsterdammer die een dagje naar zee ging, en wat bewoog hem, of haar, daar tot de aankoop van een pot pommade? Het kan een oudere heer zijn geweest, maar ook een jonge gozer. Het kan ook een vrouw zijn geweest. Ja, ik weet niet wat de mensen allemaal in hun haar smeren. Te oordelen aan het aanbod bij de Etos een heleboel. Toch stel ik me een klant voor die duidelijk wist wat hij wilde, iemand die veel zorg aan zijn uiterlijk besteedt. Murray’s-haarpommade is immers een product dat je moet kennen. Het bestaat sinds 1926, maar het heeft zijn beste tijd gehad.
Dan Cindy.
Ik verbeeld me dat Cindy een jaar of achttien is. Ze werkt nog niet zo lang bij drogisterij Stoop (overigens gevestigd aan de Kerkstraat 31, wat doet vermoeden dat het een zaak is die van vader op zoon is gegaan, grote kans dus dat mijn grootvader ook ooit bij Stoop over de drempel is gestapt). Ze is blond natuurlijk, maar niet opvallend; een vriendelijk meisje – niets bijzonders, een nuchter meisje van de kust, met een mooie, dromerige naam en in het weekend plannen voor de avond.
Valt er verder nog iets over de kassabon te zeggen? Eigenlijk niet. Maar toch is het een papiertje waar ik nu al urenlang naar staar. Twee levens hebben elkaar gepasseerd, dat van Cindy en dat van de pommadekoper, en het bewijs ervan lag vanochtend zomaar bij mij op de stoep. Aangevoerd door de wind, of uit een hand gevallen die nonchalant een jaszak leegde. Het heeft geen zin er verder betekenis aan te hechten. Niets heeft zin, trouwens, een onuitstaanbare gedachte.