Wasserette
De crisis grijpt om zich heen en dringt langzaam door in de poriën van het dagelijks leven. Zo is hier om de hoek onlangs een wasserette op de fles gegaan. Jammer voor de aardige vrouw die de zaak bestierde, jammer voor mij, want ik vind zo’n winkel met allemaal wasmachines, keurig in het gelid, altijd erg mooi.
Goed.
Het pand, een hoekpand, kwam vervolgens in de verhuur. Een oude buurtgenoot, type scharrelaar, wist te vertellen dat de eigenaar er maar liefst 3500 euro huur per maand voor wilde en dat er geen horeca in het pand mocht worden gevestigd. Vol spanning wachtte de buurt af: zou er eindelijk een bakker komen? En welke bakker kon zo’n huur ophoesten? Precies, er kwam geen bakker.
Op een dag begon in het pand een onduidelijke verbouwing. Het leek wel alsof er kant-en-klare panelen naar binnen werden gedragen, die alleen maar volgens een bepaalde plattegrond gemonteerd moesten worden. Verfje erover, en klaar was Kees. Wij als buurt waren nu een bruiningscentrum rijker. En je kon er ook je nagels laten doen, en zelfs zielenrust vinden.
Ik weet het nog goed: het centrum ging open op de dag dat Wouter Bos ineens Fortis overnam. Dat was toch wel de dag die, voor Nederland, het begin van de crisis inluidde. En in de voormalige wasserette zaten twee jonge personeelsleden, meisjes nog, achter hun balie te wachten op klandizie. Twee bloemstukken hielden hen gezelschap, en de meisjes straalden dat het een aard had. Elk moment kon die jongen van Krabbé tevoorschijn komen om ze met het behaalde succes te feliciteren. Zo’n sfeer hing er in de zaak.
We zijn nu vele weken verder.
De recessie die er eerst niet zou komen, is in volle gang. De krimpende groei die eerst nog kon worden opgevangen, is een voldongen feit. Was ze eerst nog ijzersterk, die Nederlandse economie, inmiddels is er 600 miljard in gepompt en komen er 200.000 werklozen bij. Bedrijven staan in de rij om arbeidstijdverkorting aan te vragen. Gek genoeg gaat de koopkracht erop vooruit, maar of de mensen hun geld ook zullen uitgeven is een tweede. Alleen al om het kapitalisme een hak te zetten, zou je je hand op de knip houden.
Aan de andere kant is er het bruiningsgebeuren bij mij om de hoek. Ik loop er met de hond tweemaal daags langs, nu al een week of drie, en ik heb nog nooit een tevreden klant naar buiten zien komen of een aarzelende buurtbewoner naar binnen zien gaan. De meisjes zitten nog steeds keurig achter hun balie; de een surft wat op internet, de ander bladert in een roddelblad. Met elkaar zijn ze uitgepraat. ’s Ochtends zet de een koffie, ’s middags zet de ander thee. Ze inspecteren met enige regelmaat hun apparatuur. Ze verschikken de handdoeken en stellen de beautyproducten ietsjes anders op in het grote rek. De bloemstukken op de balie beginnen te verpieteren. De mensen die buiten voorbijkomen, kijken nieuwsgierig naar binnen. Ze zouden allemaal best een kleurtje kunnen gebruiken.
Maar ja, het zijn barre tijden.
Ik ben zelf inmiddels voorzichtig op zoek naar een nieuwe wasserette om in mijn dagelijkse wandeling te betrekken. Niets is zo troostrijk als een wasserette in crisistijd. Weggedoken in hun jassen zitten de mensen op oude plastic stoelen te wachten tot hun wasje klaar is. Af en toe werpen ze een blik op hun ronddraaiende trommel. Straks is alles lekker schoon en gaat het opgevouwen mee naar huis in een grote boodschappentas. Straks, als het buiten droog is.