Sloopwerk

 

 

 

 

 

 

Om de hoek is de firma Beelen uit Nunspeet een enorm gebouw aan het slopen – het Swammerdam Instituut. De werkzaamheden worden uitgevoerd met een hydraulische kraan met een grote betonschaar aan het uiteinde van de bewegende arm. Verdieping voor verdieping, raam voor raam, betonlaag voor betonlaag – de schaar trekt het hele gebouw uit elkaar.

Mooi werk.

Er komen veel mensen kijken, vooral oudere mannen. Ze leunen op hun fiets of hangen over hun rollator en kijken met een mengeling van weemoed en ontzag naar de werkzaamheden. Hoe meer machines eraan te pas komen, hoe beter.

De weemoed van de mannen heeft betrekking op de tijd dat ze zelf nog werkten, en ongetwijfeld staan er ook mannen te kijken die altijd betreurd hebben dat ze hun dagen op een kantoor hebben gesleten. Wat heeft hen er ook alweer van weerhouden de bouw in te gaan, vertegenwoordiger of beroepsmilitair te worden? Ze weten het nog precies, maar hebben de vraag zo vaak aan zich voorbij laten trekken dat het antwoord een vaag gemompel is geworden, geen excuus, maar ook geen verklaring. Achteraf praten heeft trouwens geen zin.

Het ontzag geldt de machines, het geweld, de krachten die nodig zijn om een gebouw te slopen, dan wel uit de grond te stampen. Iedereen weet dat er heel wat bij komt kijken, maar als je het dan voor je ogen ziet gebeuren, valt toch even je mond open. Er zijn mannen zo verslaafd aan die openvallende mond dat ze iedere dag naar de parkeerplaats aan de Kaagbaan van Schiphol gaan om er naar opstijgende vliegtuigen te kijken. Je kunt de mensen achter de raampjes de krant open zien slaan, zo vlakbij raast het vliegtuig voorbij.

De firma Beelen heeft de wind er goed onder, trouwens – de sloop van het gebouw gaat sneller dan ze het puin kunnen afvoeren. Om te voorkomen dat de halve buurt onder het stof komt, staan grote spuiten op het sloopwerk gericht: in mooie bogen spuiten die water tegen het gebouw, dat steeds meer van zijn binnenste prijsgeeft: gangen, kasten, dikke trossen kabels, scheefhangende luxaflex aan de ramen, toiletten, systeemplafonds. Alles stort neer als de grijpende schaar het vastpakt en loswrikt of er gewoon tegenaan slaat.

De mannen kijken.

Ze draaien hun sjekkies, ze mompelen hun opmerkingen, ze kijken om zich heen om te controleren wie er allemaal zijn en ze kijken naar de lucht om te weten hoe het weer zich houdt. Er is een grappenmaker bij die een paar keer iets probeert, maar als niemand echt lacht, zit er voor hem ook niets anders op dan naar het sloopwerk te kijken – wie weet stond hij hier veertig jaar geleden met zijn vader te kijken naar de bouw van het Swammerdam Instituut, dat nu tegen de vlakte gaat.

Er is nog iets met de sloop van gebouwen – je gaat je verheugen op wat erna komt, op het nieuwe dat ineens onvermijdelijk lijkt. Jarenlang zag je hetzelfde gebouw, en straks is het weg en weer wat later begint ook de herinnering eraan al te vervagen en begint het heien in de nieuwe bouwput – weer komen de mannen dan kijken, met hun weemoed en ontzag.