11

Toen Gunnarstranda Oslo binnen reed, sloeg hij als gewoonlijk bij het Centraal Station af en reed hij via Bispelokket, de brug over Grønland en de Maridalsvei naar Tåsen. Toen hij in de Hausmannsgate stond te wachten op groen licht, zag hij ineens een bekende gedaante in de deuropening van Café Sara verschijnen. Vidar Ballo hield de deur open voor een jonge vrouw. Ook zij kwam hem bekend voor: Merethe Sandmo, de tipgeefster.

Gunnarstranda parkeerde zijn auto half op het trottoir. Hij bleef zitten en volgde hen met zijn ogen. Ze staken de Hausmannsgate over en liepen verder naar de Ankerbru. Ze liepen naast elkaar. Het leek een harmonisch stel, de arrestant en de vrouw die hem had verraden. Gunnarstranda vroeg zich af wat het betekende dat Merethe Sandmo en Vidar Ballo de indruk wekten van een liefdespaartje op een wandeling door de stad.

Gunnarstranda stapte uit de auto en liep met snelle passen de Ankerbru over. Het tweetal hoorde zijn voetstappen en draaide zich om. Ze bleven staan. Ballo zette de grote reistas, die hij over zijn schouder had gedragen, op de grond.

“Op reis?” vroeg de politieman buiten adem.

“Wat wil je?” zei Vidar Ballo.

Gunnarstranda keek naar Merethe Sandmo. Ze was iets langer dan hij, slank, bijna mager. Haar mooie, kastanjebruine haar hing tot halverwege haar rug. Gunnarstranda had zich altijd afgevraagd waarom dat soort vervelende, criminele schoften voor bepaalde bimbo’s zo aantrekkelijk was. Merethe Sandmo was een vrouw die probeerde haar sensualiteit te benadrukken door haar kleding, hoge hakken en zorgvuldig aangebrachte make-up, waarschijnlijk om – dat dacht hij tenminste – de aandacht af te leiden van het angstige trekje in haar mondhoek. De laatste keer dat ze elkaar hadden gesproken, had hij haar volledige anonimiteit beloofd. Hij besloot zich aan die belofte te houden. “Ik geloof niet dat wij elkaar kennen”, zei hij en hij stak zijn hand uit naar het mooie meisje. Ze hielden oogcontact tot ze zijn toneelspel begreep en zijn hand pakte.

“Merethe”, zei ze en ze zakte even door haar knie, als een klein meisje.

“Wat wil je?” herhaalde Ballo bars.

“Weten wat je gisteravond en de nacht daarvoor hebt gedaan”, zei Gunnarstranda, zonder zijn blik af te wenden van de vrouw. “Wat nog meer dan Merethe?” vroeg hij vriendelijk.

“Sandmo.”

“Maar dan hebben we elkaar eerder gezien.”

Er stierf iets in Merethe Sandmo’s blik.

Ballo voelde het meteen aan. “Jullie kennen elkaar?”

Gunnarstranda wendde zich tot Ballo en zei: “Misschien ben je vergeten dat je voor het gerecht bent geweest?”

“Ben je daar nu nog mee bezig?”

“Een 22 -jarige student die zijn inkomen aanvulde door als nachtwaker op de kade te werken, is vermoord. Hij wordt node gemist, onder anderen door zijn ouders, een zus en een vriendin. Iemand heeft hem met een honkbalknuppel doodgeslagen. Iets zegt me dat jij er mee te maken hebt, dus misschien kun je je even gedeisd houden?”

“Het lijkt er eerder op dat jij bent vergeten wat er is gebeurd”, antwoordde Ballo afgemeten. “De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat jij het bij het verkeerde eind had.”

Ballo pakte de hand van de vrouw en zei: “Zullen we gaan?”

Gunnarstranda zei: “Hebben jullie het nog niet gehoord?”

Ballo verstijfde. De vrouw maakte haar hand los en wierp hen allebei een onrustige blik toe.

Ballo, afwachtend: “Wat hebben we nog niet gehoord?”

“Jonny Faremo is niet meer onder ons.”

Merethe Sandmo werd bleek. Ze zocht steun tegen de muur. Ballo keek Gunnarstranda met een wazige blik aan. Het bleef stil. Merethe Sandmo zocht iets om zich aan vast te houden. Ten slotte pakte ze een lok van haar lange haar.

“Ik zei dat Jonny ...”

“We hebben gehoord wat je zei!”

Gunnarstranda pakte Merethe Sandmo’s hand en voorkwam dat ze viel. “Mag ik je condoleren?” zei hij. Toen hij zag hoe bleek ze was, ging hij verder: “Zullen we even een plek zoeken waar je kunt zitten?”

Ballo keek alsof hij naar een worm staarde. “Jij denkt dat je onkwetsbaar bent achter dat verdomde politiemasker van je”, mompelde hij.

Gunnarstranda wendde zich van de vrouw af en richtte zijn blik weer op Ballo. “Ben je niet nieuwsgierig hoe hij is gestorven?”

“Doe me een lol en vertel het.”

“Dan nemen we eerst een aantal formaliteiten door. Wat heb je gisternacht gedaan?”

“Hij was bij mij!” De vrouw onderbrak hen. Ballo had geen spier vertrokken en geen vinger verroerd.

“Begrijp ik het goed?” vroeg Gunnarstranda aarzelend. “Iemand heeft in mijn oor gefluisterd dat jij en Jónny een paar waren.”

“Dat is al lang geleden”, stotterde ze.

“Wie van jullie heeft het uitgemaakt?” vroeg Gunnarstranda vriendelijk.

Merethe Sandmo begon te huilen.

“Wat ben jij ook een ongelikte beer”, zei Ballo zacht.

“Geef antwoord op mijn vraag”, zei Gunnarstranda tegen haar voor hij zich weer tot Ballo richtte en vroeg: “Waar was je gisternacht?”

“Je hebt het gehoord. Ik was bij haar.”

“Wanneer?”

“Gisternacht en afgelopen nacht.”

“Hoe laat was je waar en wanneer verliet je dat adres weer?”

“Merethe woont in Etterstad en ik heb geen idee hoe laat het was. Ik kijk niet op mijn horloge als ik bij mensen naar binnen ga.”

Gunnarstranda keek naar de vrouw die bevestigend knikte. “Weet jij nog hoe laat hij kwam?”

“Vier uur ’s morgens. Hij haalde me af van mijn werk en toen reden we naar mijn huis.” Ze voegde eraan toe: “Ik heb het uitgemaakt met Jonny.”

“Waar werk je?”

De politieman wist het antwoord op die vraag, maar het was goed om hem te stellen, zodat de vrouw wist dat hij niet zou verraden dat zij achter de tip over de moord op de nachtwaker zat. Merethe Sandmo begreep het. Ze sloeg haar blik neer, alsof ze zich voor haar vrijer schaamde over dit toneelspel. Ze zei: “Bliss.”

“Café Bliss?”

Ze knikte weer.

Hij keek naar Ballo. “Vreemd dat je dat niet meer weet?”

“Er is zoveel vreemd op deze wereld.”

“Maar je bent er toch heen gereden? Was je met je eigen auto toen je haar ophaalde ... Merethe was je naam, hè?”

De vrouw knikte, gerustgesteld.

Ballo zei: “Ja.”

“Waar ben je geweest voor je Merethe ophaalde?”

“Ik kwam van huis. Ik had naar een paar films gekeken.”

“Is er iemand die dat kan bevestigen?”

“Er schiet me zo direct niemand te binnen.”

“Maar je hebt er niets op tegen dat we de buren vragen?”

“Ik niet, zij misschien wel. Volgens mij heeft de politie al genoeg speurwerk gedaan.”

Gunnarstranda glimlachte. “Ze raken wel aan ons gewend. En jij krijgt met anderen dan met mij te doen.”

“Godzijdank.”

“Ik zou daar nog maar even mee wachten”, zei Gunnarstranda joviaal. “In elk geval tot je weet waarvoor je bedankt.”

“Wat bedoel je daarmee?”

“Je moet vast nog wel een keer voor het gerecht verschijnen, ik onderzoek nog steeds de moord op Arnfinn Haga, voor het geval je dat was vergeten. De dood van je goede vriend Jonny is op zijn minst verdacht te noemen en wordt onderzocht door de politie van Follo, in samenwerking met de landelijke recherche. We zwermen om je heen, Ballo, dus ik zou nog maar niemand bedanken.”

Ballo wilde gaan.

“Wil je niet weten hoe Jonny is gestorven?”

Hij had weer beider aandacht.

“Dan zie ik jullie morgen op mijn kantoor”, zei Gunnarstranda. “Ik gelast jullie om morgen om negen uur precies op het politiebureau te verschijnen om jullie verklaring te bevestigen. Dan praten we ook verder over Jonny.”

“Kom”, zei Vidar Ballo tegen de vrouw en hij trok haar met zich mee.

Gunnarstranda keek hen na. Ten slotte draaide hij zich om en liep rustig naar zijn auto.

Toen hij instapte, ging zijn mobiele telefoon.

Het was Yttergjerde.

“Jonny Faremo had toch een vriendin?” vroeg Gunnarstranda.

“Merethe Sandmo”, zei Yttergjerde.

“Dat dacht ik al, ik wilde het alleen even controleren”, zei Gunnarstranda. “Ze is nu de vriendin van Ballo.”

“Wat?”

“De koning is dood, leve de koning”, zei Gunnarstranda. “Waarom belde je?”

Yttergjerde zei: “We hebben een getuige.”

“Waarvan?”

“Van de moord op Arnfinn Haga, de nachtwaker.”

De vierde overvaller
titlepage.xhtml
De_vierde_overvaller_split_0.xhtml
De_vierde_overvaller_split_1.xhtml
De_vierde_overvaller_split_2.xhtml
De_vierde_overvaller_split_3.xhtml
De_vierde_overvaller_split_4.xhtml
De_vierde_overvaller_split_5.xhtml
De_vierde_overvaller_split_6.xhtml
De_vierde_overvaller_split_7.xhtml
De_vierde_overvaller_split_8.xhtml
De_vierde_overvaller_split_9.xhtml
De_vierde_overvaller_split_10.xhtml
De_vierde_overvaller_split_11.xhtml
De_vierde_overvaller_split_12.xhtml
De_vierde_overvaller_split_13.xhtml
De_vierde_overvaller_split_14.xhtml
De_vierde_overvaller_split_15.xhtml
De_vierde_overvaller_split_16.xhtml
De_vierde_overvaller_split_17.xhtml
De_vierde_overvaller_split_18.xhtml
De_vierde_overvaller_split_19.xhtml
De_vierde_overvaller_split_20.xhtml
De_vierde_overvaller_split_21.xhtml
De_vierde_overvaller_split_22.xhtml
De_vierde_overvaller_split_23.xhtml
De_vierde_overvaller_split_24.xhtml
De_vierde_overvaller_split_25.xhtml
De_vierde_overvaller_split_26.xhtml
De_vierde_overvaller_split_27.xhtml
De_vierde_overvaller_split_28.xhtml
De_vierde_overvaller_split_29.xhtml
De_vierde_overvaller_split_30.xhtml
De_vierde_overvaller_split_31.xhtml
De_vierde_overvaller_split_32.xhtml
De_vierde_overvaller_split_33.xhtml
De_vierde_overvaller_split_34.xhtml
De_vierde_overvaller_split_35.xhtml
De_vierde_overvaller_split_36.xhtml
De_vierde_overvaller_split_37.xhtml
De_vierde_overvaller_split_38.xhtml
De_vierde_overvaller_split_39.xhtml
De_vierde_overvaller_split_40.xhtml
De_vierde_overvaller_split_41.xhtml
De_vierde_overvaller_split_42.xhtml
De_vierde_overvaller_split_43.xhtml
De_vierde_overvaller_split_44.xhtml
De_vierde_overvaller_split_45.xhtml
De_vierde_overvaller_split_46.xhtml
De_vierde_overvaller_split_47.xhtml
De_vierde_overvaller_split_48.xhtml
De_vierde_overvaller_split_49.xhtml
De_vierde_overvaller_split_50.xhtml
De_vierde_overvaller_split_51.xhtml