Epiloog

Veertien dagen later

Op woensdag 28 mei vatte Ann Lindell ’s middags moed en belde ze Edvard Risberg.

Nog een uur, dan had ze vier vrije dagen in het vooruitzicht, het hemelvaartsweekend. Te vroeg voor de euforie, maar toch, dacht ze.

Ottosson was haar kamer binnengekomen, maar was na een paar minuten weer vertrokken. Hij kent me zo goed! Ze glimlachte bij zichzelf. Hij zag dat het iets was wat niet met het werk te maken had.

Ze vroeg zich af wat hij eigenlijk wilde. Al een week lang, sinds de moord op Sebastian Holmberg was opgelost en Marcus Ålander op vrije voeten was gesteld, had Ottosson rondgelopen als een kip die haar ei niet kwijt kon, hij was regelmatig haar kamer binnengelopen, zocht haar gezelschap meer dan gewoonlijk. Even meende ze dat het vanwege die GRA-cursus was waar hij haar naartoe wilde sturen, maar ze raakte er steeds meer van overtuigd dat er wat anders was waar hij over liep te piekeren.

De volgende keer dat hij binnenkwam, zou ze het vragen.

Ze toetste het laatste cijfer van het vijfcijferige nummer naar Gräsö. Edvard nam na drie keer overgaan op. In de tussentijd had ze al gewenst dat hij niet thuis was en haar mening daarna alweer veranderd, ernaar verlangend zijn stem te horen.

‘Risberg’, zei hij opgewekt.

‘Met Ann’, zei ze, terwijl ze haar ogen dichtkneep.

‘Potverdikkie,’ zei Edvard, ‘de rechercheur aan de lijn.’

Zo wilde ze absoluut niet door Edvard genoemd worden.

‘Ik wilde alleen even horen hoe het in Thailand is geweest’, zei ze en ze hoorde zelf hoe dun haar stem klonk.

‘Goed,’ zei hij met nadruk, ‘heel goed’, met de stem die ze zo goed kende, maar toch was er iets in zijn toon wat haar ongerust maakte.

Hij vindt het niet prettig dat ik bel, dacht ze in paniek. Zijn gesprek vanaf Nybron was alleen maar een impuls geweest, zonder diepere bedoeling.

‘Warm zeker?’

‘Rond de dertig graden.’

‘Lekker.’

Wat moest ze zeggen, of liever gezegd, hoe?

‘Heb je werk?’

‘Ja, het is ontzettend druk.’

‘Heb je dit weekend vrij?’

Hij zweeg even. Ann slikte en balde haar vuist, staarde ernaar, en wist dat haar leven hier en nu werd beslist.

‘Ja, ik neem een brugdag’, zei hij. ‘Gotte gaat naar Hälsingland.’

‘En jij? Ga jij nog iets speciaals doen?’

‘Ik ga naar Norrtälje.’

Hij had het nooit eerder over Norrtalje gehad.

‘Wat leuk’, zei ze, maar het klonk meer als de laatste zucht van de Moor.

‘Wat ga je daar doen?’

Ze kreeg een ontzettende hekel aan zichzelf op het moment dat ze dat vroeg.

‘Iemand opzoeken die ik op Lanta heb ontmoet… En jij?’

‘Ik ga denk ik iets met Erik doen’, zei Ann Lindell, maar ze was amper in staat om de hoorn tegen haar oor te houden.

‘Ik was net op weg naar Viola’, zei hij. ‘Zal ik de groeten doen?’

‘Ja, doe dat’, zei Ann.

‘Afgesproken’, zei Edvard. ‘Doei.’

‘Doei.’

‘Verdomme’, schreeuwde ze. Ze sloeg met haar vuisten op de stapel mappen, en het onderzoeksmateriaal met betrekking tot twee verkrachtingen en een postroof waaierde uit over de vloer.

Het was een stralende middag in mei. Het leven maakte een scherpe bocht, moest even in model komen en nam toen een nieuwe wending.

Voor Ann Lindell zat er niets anders op dan de boel op te ruimen, het hoofdbureau van politie te verlaten en Erik op te halen van de crèche. Ze sloeg de deur meteen klap dicht. Ottosson stond helemaal achteraan in de gang.

‘Prettig weekend’, schreeuwde hij. ‘Rust een beetje uit!’

Ann hief haar hand op als groet en liep half verdoofd naar de lift Ze kreeg opeens het idee dat Edvard revanche nam, dat het gewoon een in scène gezette wraakactie was, het gesprek vanaf de brug, de vrijmoedige vraag of ze zin had om mee te gaan naar Thailand, maar diep vanbinnen wist ze dat dat niet zo was. Zo was Edvard niet. Hij was heel anders.

‘Edvard’, fluisterde ze in de lift en ze staarde naar haar bleke gezicht in de spiegel. Ze vond dat ze opeens heel oud geworden was.

Ik wil oud worden met Edvard, dacht ze. Zo had ze het zich voorgesteld. De herinneringen van de dag ervoor, toen ze Arnold en Beata in het ziekenhuis had opgezocht samen met Ali, zijn moeder en opa, kwamen haar voor de geest. Ze was tot tranen toe geroerd geweest door het oude boerenechtpaar dat dicht tegen elkaar aan samen op Beata’s bed had gezeten. Arnold zag bleek @maar zijn ogen glommen van warmte. Beata’s gezicht was vermagerd, ze had geklaagd over haar slechte eetlust, maar de hand die op de knie van haar man rustte, getuigde van een kracht die levens had gered, niet alleen hun eigen levens, maar ook dat van Ali.

Mitra en Hadi liepen op het paar toe en stonden een paar seconden zwijgend bij het bed. Mitra probeerde iets te zeggen, maar Beata trok met haar vrije hand de Iraanse vrouw naar zich toe. Ali snikte, verstopt achter Anns rug.

Toen ze bij haar auto kwam, ging haar mobiele telefoon. Was het Edvard die zich had bedacht? Ze groef in haar tas, viste haar telefoon op en nam op.

‘Met mij’, zei Ottosson en Lindell hoorde onmiddellijk dat er iets was. ‘Ik wilde even zeggen… Asta Munke belde net. Holger is overleden. Een infarct. Ik begrijp er niets van, jij?’

Ottosson huilde. Lindell leunde tegen haar auto en moest zichzelf overwinnen om het niet uit te schreeuwen.

‘Ik kom weer naar boven’, zei ze.

‘Nee,’ zei Ottosson, ‘ik wil liever alleen zijn.’

Lindell staarde recht voor zich uit.

‘Oké’, zei ze en ze drukte het gesprek weg.