37

‘Luciena?’ fluisterde een stem. ‘Kun je me horen?’

      Luciena knipperde met haar ogen. Xanda stond over haar heen gebogen. Ze glimlachte lusteloos. ‘Ik heb zo raar gedroomd,’ zei ze slaperig. ‘Ik was in het solarium, en prinses Marla gaf Almodavar het bevel mij af te voeren, en toen kwam jij binnenstormen en zei je dat Wrayan Lichtvinger terug was...’ Ze knipperde weer met haar ogen en keek de kamer rond... alles was blauw. Dit was haar cel niet. Het leek zelfs verdacht veel op haar oude kamer in het paleis.

      Verwonderd probeerde ze overeind te komen, maar door een ferme hand werd ze teruggeduwd. ‘Rustig aan, meisje,’ waarschuwde een onbekende stem. ‘Je kunt beter nog even wachten voordat je je weer gaat inspannen.’

      Luciena draaide haar hoofd naar de man die had gesproken en keek Xanda weer aan, plotseling diep ongerust. ‘Het was geen droom, hè?’

      Hij schudde zijn hoofd.

      ‘Ik heb hoofdpijn.’

      ‘Neem het me maar niet kwalijk.’ Glimlachend keek de vreemdeling op haar neer. Tot haar intense opluchting was het Wrayan Lichtvinger. Luciena wist niet hoe lang ze hier al was, hoe lang ze bewusteloos was geweest. En ze wist al helemaal niet hoe ze terug in haar oude kamer was gekomen. Die lege plekken in haar geheugen begonnen een verontrustende gewoonte te worden. ‘Hebt u... Ik bedoel, kon u zien dat...?’

      ‘Ja, nou!’ bevestigde Wrayan. ‘Maar nu moet alles weer in orde met je zijn. Alija’s onbehouwen poging tot dwang kan niet op tegen een beetje Harshinigestuurde finesse. Met je hoofd moet het straks ook weer beter gaan. Over een uurtje of zo.’

      ‘Dus de hoge arrion heeft wel degelijk iets met me gedaan?’ vroeg ze. Het was nogal een vervelend idee dat een ander zomaar in haar gedachten kon spitten terwijl zij er niets van wist. ‘Dus jullie geloven nu dat ik geen gevaarlijke Patriot ben of een Fardohnyaanse spion met een brandend verlangen om de Wolfsbladen ten val te brengen?’

      Xanda kwam naast haar op het bed zitten en pakte haar hand. ‘Het scheelde wel dat Wrayan terugkwam naar Krakandar met jouw magisch begaafde neefje op sleeptouw,’ vertelde hij haar met een glimlach. Hij leek onbekommerd, maar het was moeilijk te zeggen. ‘Met het bewijs dat de brief van je oom daadwerkelijk bestaat, mogen we ervan uitgaan dat je inderdaad geen Fardohnyaanse spion bent. En nu Wrayan heeft kunnen vaststellen dat er aan je geest was gerommeld, moet het ook niet zo moeilijk zijn om Marla ervan te overtuigen dat je geen gevaarlijke misdadiger bent.’

      ‘Maar waarom zou vrouwe Alija zoiets met mij doen?’

      ‘Weet je nog wat er gebeurde toen ze je kwam opzoeken in Groenhaven?’ vroeg Wrayan.

      Luciena fronste haar voorhoofd. Door haar hoofdpijn kon ze het zich moeilijk herinneren. ‘We hadden het erover dat ik naar Krakandar zou gaan... Ze vroeg me wat prinses Marla van me wilde... Toen pakte ze mijn handen...’ Hulpeloos trok ze haar schouders op. ‘En daarna stond Aleisha over me heen gebogen en zei ze dat ik was flauwgevallen.’

      ‘Welkom in de familie,’ zei Wrayan.

      Ze fronste en knikte toen het weer bij haar bovenkwam. ‘Ja, dat dacht ik steeds. Het was net als een liedje dat je niet meer uit je hoofd krijgt.’

      ‘Het was de voornaamste gedachte in je geest,’ verbeterde Wrayan. ‘Nu ik erover nadenk, was het zelfs de énige gedachte in je geest. Ik had de eerste keer al kunnen weten wat er aan de hand was.’

      ‘Had u dit dan al eerder bij me gedaan?’

      Wrayan knikte. ‘Toen we elkaar voor het eerst zagen. Tijdens de maaltijd ben ik die dag even door je gedachten gegaan. Die zinsnede bleef zich maar herhalen, keer op keer, maar ik dacht dat jij dat gewoon was – je weet wel, alsof je het vanzelf gaat geloven, als je het maar vaak genoeg bij jezelf zegt? Het moeten sleutelwoorden zijn geweest.’

      Xanda keek Wrayan verwonderd aan. ‘Bedoel je dat iemand eerst die woorden tegen haar moest zeggen?’

      Wrayan knikte. ‘En dan veranderde zij in een huurmoordenares.’

      ‘Waarom zag je het dan niet eerder?’

      De dief haalde verontschuldigend zijn schouders op. ‘Ik zocht er niet naar. Er was geen reden om te denken dat Luciena Alija ooit had ontmoet, en zij is een Innatief, dus ze kan iemand haar wil alleen maar opleggen als ze die persoon kan aanraken. Maar ik had wel met prinses Marla afgesproken dat ik een paar dagen later terug zou komen om wat beter naar Luciena’s geest te kijken en die dan af te schermen. Dan zou ik de storing hebben ontdekt.’

      ‘Dus Alija gaf Luciena de wens om Damin te vermoorden en richtte haar vervolgens op hem als een geladen kruisboog. En zodra iemand een paar vriendelijke woorden tot haar sprak, ging ze af.’

      Wrayan knikte. ‘Kun je je verder nog iets herinneren, Luciena?’

      ‘Nee.’ Ze schudde haar hoofd, ondanks de pijn. Het leek allemaal te ongelooflijk om waar te zijn. Toen veerde ze met een ruk rechtop. ‘Ho even, zei je nou net dat je mijn magisch begaafde neefje op sleeptouw had? Rory? Hebben jullie hem gevonden?’

      ‘Da’s een lang verhaal,’ zei Wrayan, ‘en ik moet nu verslag uitbrengen bij de prinses.’

      ‘Waar is hij?’

      ‘Met volle teugen aan het genieten in het kinderdagverblijf, kennismakend met zijn koninklijke Hythrische aangetrouwde neven en nichten,’ informeerde de dief haar met een grijns. ‘Je krijgt hem straks te zien. Redden jij en Xanda het tot ik terugkom?’

      Luciena wendde haar blik tot de jongeman. Ze wou dat ze kon zien wat hij dacht. ‘Ja, hoor.’

      Wrayan knikte. ‘Dan ga ik maar eens naar Marla. Laat haar voorlopig nog niet opstaan,’ voegde hij er tegen Xanda aan toe voordat hij naar de deur ging.

      Met een misselijk gevoel in haar maag keek Luciena de dief – of was het een tovenaar? Daar was ze niet helemaal zeker van – na.

      ‘Wat denk je dat ze zal doen?’ vroeg ze Xanda nerveus.

      ‘Weet ik niet,’ bekende hij, en met een bemoedigend glimlachje kneep hij in haar hand. ‘Maar Wrayan zegt dat je nu voor niemand een gevaar vormt, dus dat is positief. En tante Marla luistert naar hem, dus je hebt een goede kans. Hoewel, ik heb begrepen dat ze nogal nijdig op hem is omdat hij zo lang wegbleef, dus misschien is ze niet zo ontvankelijk voor zijn raad als normaal.’

      Luciena zuchtte. Zakte haar hoofdpijn maar. Zelfs de kaarsen in de kamer deden pijn aan haar ogen. ‘Ik heb nooit gedacht dat ik een gevaar vormde, Xanda. Voor niemand. Ook niet voordat ik blijkbaar je neef neer probeerde te steken.’

      Xanda liet een flauw glimlachje zien. ‘Maak je maar niet te veel zorgen over Damin. Die kan wel op zichzelf passen.’

      ‘Dat weet ik,’ beaamde Luciena met gevoel. ‘Dat heb ik gemerkt aan de blauwe plekken en de arm die hij bijna uit de kom heeft gedraaid.’

      Zijn glimlach verdween. ‘Ik wou dat ik je kon zeggen wat er met je gaat gebeuren, Luciena. Tante Marla kan nog steeds beslissen dat je het risico niet waard bent, of ze gelooft Wrayan en doet wat Ruxton voorstelt... Ik weet het echt niet.’

      Ze zakte achterover in de zachte kussens. De zijden lakens en de satijnen sprei kwamen haar vreemd voor na de weken op een stromatras zonder ook maar één kussen. Maar ze voelde zich vies. Luciena wist niet of ze Damin Wolfsblad wel expres had willen vermoorden, maar wel dat ze de hele familie Wolfsblad nu met genoegen zou ombrengen als ze daarvoor in bad mocht. Toen drong het tot haar door wat Xanda had gezegd, en vragend keek ze hem aan. ‘Wat stelde Ruxton dan voor?’

      ‘Iets over net doen alsof er niets is gebeurd, zodat Alija denkt dat jij nog steeds wacht op een kans bij Damin.’

      ‘Dat klinkt... gevaarlijk.’

      ‘Ik ken de bijzonderheden niet. Ik ving er iets over op in het voorbijgaan.’

      Ze deed haar ogen even dicht en deed ze weer open en keek geschrokken rond toen haar iets anders te binnen schoot. Ze probeerde weer overeind te komen, ook al werd ze daar licht in het hoofd van. ‘Waar is Aleisha? Wat is er gebeurd met mijn slavin?’

      ‘Niets. Ze is te werk gesteld in de wasserij terwijl jij... weg was.’

      ‘Dus die arme Aleisha is ook gestraft voor iets wat ik heb gedaan?’

      Xanda duwde haar terug in de kussens, zachtjes maar stevig. ‘Dat was alleen maar een voorzorgsmaatregel, Luciena. Zij had jouw medeplichtige kunnen zijn.’

      ‘Vooropgesteld dat ik inderdaad iets van plan was.’ Luciena zuchtte. Was het maar anders gegaan tussen hen. In al die tijd was Xanda haar enige echte vriend gebleven. Ze keek hem aan in het kaarslicht en vroeg zich af wat er zou zijn gebeurd als ze hem op een andere manier had ontmoet. Als zijn tante niet de zus van de hoogprins was geweest. Als ik geen aanslag had gepleegd op zijn neef.

      ‘Denk je dat ik een verrader ben, Xanda Taranger?’

      ‘Nee.’

      ‘Zeg je dat ook tegen je tante?’

      ‘Heb ik al gedaan. Verscheidene malen.’

      ‘Ik kwam er niet mee uit de gevangenis.’

      ‘Maar het voorkwam wel dat je werd opgehangen,’ merkte hij glimlachend op. Hij zat nog steeds over haar heen gebogen om haar omlaag te houden.

      Haal je maar niets in je hoofd over mijn neefje, hoorde ze Marla zeggen, galmend ergens achter in haar zere hoofd. Toen klonk er een andere stem door de bonzende pijn. Ze zegt je gewoon iets, sprak de stem van Riëlle Tirsteen, terwijl ze heel goed weet dat je dan precies het tegenovergestelde doet.

      Loop naar de maan, Marla Wolfsblad.

      Ervan overtuigd dat ze niets te verliezen had, sloeg Luciena haar armen om Xanda’s hals en trok hem naar zich toe. Ze kuste hem, gretig, wanhopig, en zonder te denken aan de gevolgen. Het kon haar niet schelen. Nu niet meer. En Xanda ook niet, te oordelen naar de manier waarop hij haar kus beantwoordde. Hij kuste haar alsof zijn leven ervan afhing, en daar moest ze bijna om huilen, want voor Luciena was dat waarschijnlijk ook zo.

      Maar als ze moest sterven, had ze tenminste nog één ogenblik van geluk voordat ze haar kwamen halen. Ze gunnen de veroordeelde toch altijd nog één laatste wens?

      ‘Nou, ik zie dat jullie er geen gras over laten groeien.’

      Verrast sprong Xanda van haar af, en Luciena kwam overeind op haar ellebogen. Aan het voeteneinde stonden prinses Marla en Wrayan Lichtvinger. Haar hoofd bonsde, en ze kon zichzelf amper horen denken door het ruisen van bloed in haar oren. Inwendig kromp ze ineen, wachtend tot Marla zou ontploffen in razernij. Aan Xanda’s gezicht te zien verwachtte hij hetzelfde.

      Maar Marla werd niet boos. Ze keek niet eens geërgerd.

      ‘Nee, nee,’ zei ze koeltjes. ‘Laat je door ons niet onderbreken.’

      ‘Tante Marla,’ begon Xanda zenuwachtig. ‘Het is niet wat het lijkt... We waren niet... Ik kan het uitleggen...’

      ‘Ik heb een court’esa gehad, Xanda, en ik heb drie kinderen gekregen. Dus je hoeft me niets uit te leggen.’ Ze richtte haar koninklijke blik op Luciena, afkeurend vanwege haar groezelige hemd. ‘Wij hebben nog een hoop met elkaar te bespreken, jongedame. Maar ik kan me voorstellen dat je eerst in bad wilt. Zal ik Orleon dan maar zeggen dat jij je slavin terugkrijgt, zodat ze je kan bijstaan? Of,’ voegde ze er lichtelijk geamuseerd aan toe, ‘heb je liever dat Xanda je rug wast?’

      En na die woorden draaide de prinses zich bruusk om en liep de kamer uit, op haar hielen gevolgd door Wrayan. Luciena staarde haar na en keek toen naar Xanda, die totaal in de war was. En toen hoorde ze Riëlles stem weer vanuit de verte in haar hoofd.

      Net als je jezelf op de schouder klopt omdat je denkt dat het je eindelijk is gelukt Marla Wolfsblad te slim af te zijn, hoorde ze de jonge vrouw zeggen, kom je erachter dat je al die tijd precies hebt gedaan wat ze wilde.