6
Luciena keek op en veegde vlug haar ogen uit toen de jonge officier bij haar bleef staan. Ze had zich verstopt in de aan Kalianah toegewijde tuingrot waar haar moeder zo dol op was geweest. De tuingrot werd afgeschermd door een hoge heg, maar zo groot was de binnenplaats niet. Het hoefde geen moeite te kosten haar te vinden.
‘Is alles goed met u, juffrouw Marinier?’ vroeg hij.
‘Prima,’ bitste ze, maar toen glimlachte ze om haar toon te verzachten. Deze jongeman verdiende haar woede niet. Ze was voornamelijk boos op zichzelf – en omdat ze gered had moeten worden. ‘Heus, luitenant, het gaat prima.’
Zonder haar om toestemming te vragen, nam hij naast haar plaats op de marmeren bank. ‘Amiel Parkesh zal u niet meer lastig komen vallen.’
Ze snoof sceptisch om zijn optimisme. ‘U kwam op precies het goede moment, dat geef ik toe, maar ik denk niet dat u hem voor lang hebt verjaagd.’
‘U begrijpt me verkeerd,’ legde de jonge officier uit. ‘Amiel Parkesh komt niet meer omdat hij daar geen reden meer voor heeft. Inmiddels heeft prinses Marla de verpanding van uw huis overgenomen. U hebt geen schulden meer bij hem.’
De verrassing voorbij schudde Luciena haar hoofd en slaakte een berustende zucht. ‘Dus ik ben van de ene meedogenloze despoot overgeleverd aan de andere.’
‘Meedogenloze despóót?’ herhaalde hij met een verbaasde blik. ‘Wat heeft prinses Marla u ooit misdaan, Luciena, om dergelijke gevoelens te wekken? U kent haar niet eens, en toch hebt u het waanzinnige idee dat ze een of ander akelig monster is dat er alleen maar op uit is om u te kwellen. Waarom?’
‘Wat kan u dat nou schelen?’
‘Ze is mijn tante.’
Luciena staarde hem verbaasd aan. ‘Maar u bent toch geen Wolfsblad?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Mijn moeder was Darilyn Taranger, de zus van Laran Krakenschild, Marla’s eerste echtgenoot.’
Opeens was Amiel Parkesh’ onverklaarbare overgave niet meer zo vreemd. Zullen we wedden wie de hoogprins eerder zal geloven als ik hem vertel dat ik een samenzwering heb ontdekt? Wat Xanda Taranger in werkelijkheid tegen de geldlener zei, was: Wie denk je dat de hoogprins zal geloven, een laaggeboren geldschieter of het neefje van zijn zus? Geen wonder dat Parkesh zo gemakkelijk was gezwicht.
‘U hebt de prinses wel eens ontmoet, neem ik aan?’
‘Ja, natuurlijk.’
‘En u vindt haar niet kil en berekenend?’
‘Absoluut niet!’
Luciena stond op en keek de jongeman vuil aan, kwaad omdat hij iemand verdedigde die zo harteloos en wreed was. Ook was ze kwaad omdat prinses Marla haar schuld had betaald. Ze was nu in feite een slavin van de prinses, net zoals ze een slavin van Amiel zou zijn geweest als ze in gebreke was geraakt. Opeens kwam de geldschieter haar niet meer zo verschrikkelijk voor. Bij hem zou ze tenminste hebben geweten wanneer de verkrachting voorbij was. Nu kon ze misschien wel de rest van haar leven blijven boeten.
‘Prinses Marla heeft ons gewoon laten verhongeren, luitenant. Uw lieve tante trouwde mijn vader, stal zijn fortuin en liet mijn moeder geen andere keuze dan geld lenen van lieden als Amiel Parkesh, om te kunnen eten. Ze had mijn vader van alles beloofd toen ze hem trouwde. Ze had beloofd dat ik in haar familie zou worden opgenomen. Dat ik familie zou hébben. Maar dat was allemaal gelogen. Ze wachtte tot hij dood was en draaide toen alles terug wat ze had beloofd. Dat is de échte prinses Marla. Die ziet u nooit aan de eettafel.’
Ze draaide zich bruusk om en stak het kleine grindveld over, na al die jaren nog altijd overmand door de teleurstelling. En ze was woest op zichzelf omdat ze zichzelf had willen verdedigen tegenover iemand die zo blindelings trouw was als Marla’s eigen neefje. Ik wist wel dat het te mooi was om waar te zijn.
‘Weet u waarom prinses Marla zich tot nu toe niet aan haar belofte heeft gehouden om u te echten, Luciena?’ riep hij haar na.
Ze aarzelde, zich afvragend hoe Xanda Taranger daarvan kon weten, en draaide zich weer naar hem om. Hij zat nog steeds op de bank, nieuwsgierig naar haar kijkend.
‘Omdat ze liegt en steelt?’
Xanda glimlachte. ‘Behalve dat.’
‘Ze zal zich wel te diep voor me hebben geschaamd.’
‘Door u te echten zou u zijn opgenomen in haar familie,’ legde de jongeman uit.
‘Dat weet ik...’
‘Waardoor u zou zijn afgenomen van uw moeder,’ vervolgde hij, haar onderbrekend voordat ze iets kon tegenwerpen. ‘U was negen toen uw vader mijn tante trouwde en amper elf toen hij overleed. Prinses Marla heeft haar belofte uitgesteld omdat u net uw vader kwijt was en ze het niet eerlijk vond u ook nog uw moeder af te nemen. En begrijp het goed, Luciena. Als u was opgenomen in de koninklijke familie, zou u uw court’esa-moeder nooit meer hebben gezien. Katira Keyn was een slavin. Het zou een schandalige belediging voor de prinses zijn geweest als ze openlijk een voorrechtspositie had behouden als uw vaders maîtresse of de moeder van zijn kind. Uw moeder heeft dit huis mogen houden omdat u hier woonde. Als u bij haar vandaan was genomen, zou ze zijn verkocht, zou het huis zijn gesloten en zou u haar nooit meer hebben gezien.’
‘Dus hare koninklijke liefheid en licht heeft ons uit de goedheid van haar hart laten verkommeren? Wilt u me dat soms vertellen?’
Xanda schudde ongeduldig zijn hoofd. ‘Uw vader heeft u niets nagelaten, Luciena. U bent zijn onwettige kind. En hij kon uw moeder niets nalaten. Zij was een slavin. Wie denkt u dat de wedde heeft geregeld die u ontving na de dood van uw vader?’
‘Niemand,’ antwoordde Luciena vinnig. ‘Daarom zijn we ook verkommerd.’
‘Er kwam genoeg geld binnen, Luciena. Daar heeft Marla voor gezorgd. Ze liet het alleen via Farlian Kell lopen zodat het niet op haar terug was te voeren. En het was meer dan genoeg om het leven voort te zetten dat u gewend was. U bent geruïneerd door uw moeders gokverslaving, niet door iets wat prinses Marla heeft gedaan.’
‘Mijn moeders gókverslaving?’ sputterde ze verontwaardigd. ‘Wat is dat nou weer voor een smoes? Had mijn moeder opeens een gokverslaving?’
‘Als u bewijs wilt, ga het dan eens vragen aan uw goede vriend Amiel Parkesh. Die kreeg de papieren van dit huis niet in handen doordat hij zo charmant en slim was, hoor.’
Luciena schudde haar hoofd om het te ontkennen, niet zomaar een beetje geërgerd dat ze zo weinig over haar eigen familiekwesties wist. ‘Ik geloof er niets van.’
‘Het is echt waar, Luciena. Of u mij nou wel of niet gelooft, verandert daar niets aan.’
‘Ik heb vanochtend Farlian Kell nog gesproken. Die zei niets over geld dat afkomstig was van de prinses. Hij zei zelfs dat het was beschikt in mijn vaders testament.’
‘U vergeet dat Kell voor mijn tante werkt. Hij vertelt u alleen wat hij u moet vertellen.’
‘Maar ik ken hem al mijn hele leven. Waarom zou hij me voorliegen?’
‘Als ík moest kiezen of ik u tevreden moest stellen of Marla Wolfsblad, nou, dan wist ik het wel.’
Ze keek hem vuil aan, vergramd omdat hij daar zo rustig kon blijven zitten terwijl hij alle broze mythen stuksloeg waarin Luciena geloofde. Ze wist dat haar moeder graag gokte, maar dat gold voor vrijwel alle volwassenen in Groenhaven. Nu moest ze zich gaan afvragen of de fiches waarmee haar moeder gokte bij het kaarten met haar vriendinnen wel gewoon houten muntjes waren, zoals Katira altijd had beweerd, of dat ze echt geld vertegenwoordigden – echt geld dat ze niet hadden. Waren de papieren van hun huis zo in de handen van Amiel Parkesh terechtgekomen?
‘Wat wilt u van me?’
‘Ik wil dat u mijn tante spreekt. Haar een kans geeft.’ Hij stond op en deed een stap naar haar toe. ‘En geen overhaaste conclusies meer trekt.’
‘Ik laat me niet zomaar ompraten,’ waarschuwde Luciena, al wist ze dat ze geen andere keuze had. Ze was samen met haar schulden verkocht en in wezen nu al eigendom van prinses Marla, een slavin, zij het niet in naam. Maar ze zou zich niet tweemaal laten kwetsen door de lokroep van een zonnige toekomst vol valse beloften.
‘Ik probeer u ook niet om te praten, juffrouw Marinier. Ik ben allang tevreden als u gewoon rustig meekomt.’
‘Ze heeft u gestuurd om mij te gaan halen, hè?’
‘Nee. Deze keer kwam de paleiswacht omdat uw trouwe slavin in paniek kwam beweren dat het huis onder de voet werd gelopen door tientallen gemene, harige bruten die zich aan u beiden kwamen verlustigen.’
Ondanks zichzelf glimlachte Luciena. ‘Aleisha wil nog wel eens overdrijven.’
‘Ik ben blij toe. Het is best leuk om zo nu en dan te worden gevraagd een knap meisje te komen redden.’
Tot haar afgrijzen ontdekte Luciena dat ze bloosde. Ze wendde zich van hem af. Het compliment kwam zo onverwachts dat ze sprakeloos was.
‘Maar aangezien ik u inderdaad heb gered,’ vervolgde hij, ‘vind ik toch dat ik een gunst heb verdiend, nietwaar?’
Ze zijn allemaal hetzelfde, dacht ze. Boos haar schouders rechtend draaide ze zich weer naar hem toe. Dat hij er jonger en ietsje beter uitzag, maakte hem nog niets nobeler dan Amiel Parkesh. Uiteindelijk willen mannen altijd maar één ding. Daar had haar moeder haar voor gewaarschuwd.
‘Laat me raden,’ zei ze vernietigend. ‘U wilt een kus, neem ik aan? Of wilde u ook eens zien of mijn moeder me wel alles heeft geleerd waar ze zo terecht beroemd om was?’
Haar vraag leek Xanda enorm te amuseren. ‘Nou... eh... een kus zou ik niet gauw weigeren, juffrouw Marinier, als u daarop staat. En ik zou liegen als ik zei dat ik er helemaal niet nieuwsgierig naar ben wat u allemaal van uw moeder heeft geleerd, maar eigenlijk had ik iets minder... lichamelijks... in gedachten.’
Ze voelde haar gezicht weer rood worden toen ze besefte hoe zwaar ze zich in hem had vergist. ‘Wat... wat wilde u dan van me?’
‘Ik wil dat u met me meegaat naar het paleis. Voor een gesprek met prinses Marla.’
‘En als ik weiger?’
‘Dan... arresteer ik u.’ Xanda lachte, alsof hij wist hoe diep ze zich schaamde. ‘En dan breng ik u geketend naar de prinses.’
‘Waarvoor arresteert u me dan?’ vroeg ze behoedzaam, niet helemaal zeker dat het een grap was. ‘Samenzweren tegen de hoogprins, zoals u Amiel Parkesh dreigde?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien. En anders heb ik vast wel iets anders bedacht tegen de tijd dat we terug zijn bij het paleis.’
Hoe zou het zijn, vroeg ze zich even af, om zo verrekte zeker van jezelf te zijn? Om zo zeker te zijn van jouw plaats in de wereld, zoals Xanda Taranger lijkt te zijn? Zo veilig? Zo zeker dat de wereld niet binnen één dag kan veranderen van een droom in een nachtmerrie?
‘Ik ga mee,’ gaf ze met een heleboel tegenzin toe. ‘Maar wel onder protest. Zeg maar tegen prinses Marla dat ik niets wil weten van haar plannen voor mij of mijn toekomst.’
‘Dat mag u haar zelf vertellen.’ Xanda deed een stap terug en zwaaide met zijn arm naar het pad dat terugliep naar het huis. ‘Na u.’
Het was geen ridderlijkheid, wist Luciena, dat hij een buiging maakte. Xanda Taranger deed niet zijn best om een heer te zijn. Hij zorgde er gewoon voor dat ze niet kon weglopen.