24 De dood is voor altijd

Het laatste wat Bond zich herinnerde voor de telefoon ging was dat hij in bed lag en Tiffany zich over hem heen boog, hem kuste en zei: 'Je moet niet op je linkerzij slapen, schat. Dat is slecht voor je hart. Het zou kunnen ophouden te kloppen. Draai je om.' En gehoorzaam had hij zich omgedraaid en toen de deur dichtviel, sliep hij meteen weer, terwijl haar stem, het geruis van de oceaan en de lichte deining van het schip hem zachtjes wiegden.

En toen rinkelde het nijdige belletje door de donkere hut en het rinkelde maar door en Bond vloekte en greep naar de telefoon en een stem zei: 'Neem me niet kwalijk dat ik u stoor, meneer. U spreekt met de telegrafist. Er is zojuist een codetelegram voor u binnengekomen en er staat "zeer dringend" op. Zal ik het u voorlezen of moet ik het laten brengen?' 'Laat het maar brengen, alstublieft,' zei Bond. 'En bedankt.' Wat nu weer, verdomme? Alle schoonheid en warmte van de hartstochtelijke liefde werden hem ruw afgenomen toen hij het licht aandraaide, uit bed sprong en, zijn hoofd schuddend om zijn gedachten tot klaarheid te brengen, de twee stappen naar de douchecel deed.

Een volle minuut liet hij het water op zich neerkomen en toen wreef hij zich droog, raapte zijn broek en zijn overhemd van de grond op en trok ze aan.

Er werd geklopt en hij nam het telegram aan, ging aan het bureau zitten en ging aan het werk. En terwijl de combinaties zich langzaam in woorden omzetten, werden zijn ogen smaller en zijn huid begon over zijn hele lichaam langzaam te kriebelen. Het telegram kwam van de stafchef. Hij las: 'Ten eerste heimelijk onderzoek Sayes kantoor onthult bericht van QE geadresseerd abc getekend Winter waarin mededeling dat jij en Case aan boord verzoek om instructies stop antwoord geadresseerd Winter getekend ABC beveelt uitschakeling Case komma honorarium twintigduizend dollar stop ten tweede zijn van mening Rufus B. Saye is ABC wat min of meer overeenkomt met initialen in Frans aldus Aa streep Bee streep Saye stop ten derde Saye mogelijk gealarmeerd door sporen onderzoek gisteren naar Parijs gevlogen en nu door Interpol in Dakar gesignaleerd stop dit bevestigt vermoeden dat diamanten uit mijnen Siërra Leone afkomstig vandaar over grens naar Frans-Guinea gesmokkeld stop verdenken sterk lid staf tandheelkundige dienst Siërra International die nagegaan wordt stop ten vierde RAF Canberra verwacht je morgenavond voor onmiddellijk aansluitende vlucht Siërra Leone getekend PC.'

Bond zat een ogenblik verstijfd op zijn stoel. Plotseling flitste er onwillekeurig die onheilspellendste regel uit de hele poëzie door zijn hoofd: 'Zij misrekenen zich die mij ontlopen. Als zij voor mij vlieden, ben ik hun vleugels'.

Dus er was iemand van de Spangled Mob aan boord die met hem meereisde. Wie? Waar?

Zijn hand greep naar de telefoon.

'Juffrouw Case, alstublieft.'

Hij hoorde de telefoon naast haar bed klikken en voor de eerste maal bellen. Tweemaal. Driemaal. Nog één keer. Hij smeet de hoorn weer op de haak, rende zijn hut uit en door de gang naar haar hut. Niets. Leeg. Het bed was onbeslapen. De lichten brandden. Maar haar avondtasje lag op het kleed bij de deur en de inhoud lag overal verspreid. Zij was binnen geweest. De man had achter de deur gestaan. Misschien lag er ergens een ploertendoder. En wat dan? De patrijspoorten waren dicht. Hij keek in de badkamer. Niets.

Bond stond midden in de hut en zijn geest werkte helder. Wat zou hijzelf, Bond, hebben gedaan? Vóór hij haar vermoordde, zou hij haar hebben ondervraagd, om erachter te komen wat zij wist, wat zij verteld had, wie die Bond was. Hij zou haar naar zijn eigen hut hebben gebracht om haar ongestoord te kunnen bewerken. Als hij terwijl hij haar daarheen bracht iemand tegenkwam, zou hij alleen maar behoeven te knipogen en zijn hoofd schudden. 'Ze heeft vanavond een beetje te veel champagne gedronken. Nee, dank u, ik krijg het wel voor elkaar.' Maar welke hut? Hoeveel tijd had hij nog? Terwijl hij door de verlaten gang liep, keek Bond op zijn horloge. Drie uur. Ze moest even na tweeën van hem zijn weggegaan. Zou hij de brug waarschuwen. Alarm slaan? Hij kreeg een afschrikwekkend visioen van de verklaring, de vermoedens die hij moest uitspreken, de vertraging. 'Maar beste meneer, dat lijkt me nauwelijks mogelijk.' Zij zouden proberen hem te kalmeren. 'Natuurlijk, meneer, wij zullen ons best doen.' De beleefde blik van de ambtenaar van de scheepspolitie, die zou denken aan dronkenschap en een ongelukkige liefde - zelfs aan een poging de vaart van het schip te vertragen om de sweepstake te winnen. Manque! Man over boord! Vertraagde vaart! Bond sloeg de deur van zijn hut dicht en greep naar de passagierslijst. Natuurlijk. Winter. Daar stond hij. A 49. Het dek onder hem. En toen klikte er plotseling iets in Bonds hoofd. Winter. Wint en Kidd. De twee helpers. De mannen met de kappen. Terug naar de passagierslijst. Kitteridge. Oók in A 49. De man met het witte haar en de dikzak in het BOAC-toestel, toen hij uit Londen vertrok. 'Mijn bloedgroep is F'. Het geheime escorte van Tiffany. En de beschrijving van Leiter. 'Ze noemen hem Windy omdat hij niet tegen reizen kan.' 'Op een dag zal die wrat op zijn duim hem de das omdoen.' De rode wrat op het eerste kootje van zijn duim die de haan van de revolver boven Tingaling vasthield. En Tiffany had gezegd: 'Ze zijn dronken. Die dikke zuigt op zijn duim!' En de twee mannen in de rooksalon die een slaatje sloegen uit de moord die zij hadden voorbereid. Vrouw overboord. Het anoniem gegeven alarmsein ingeval de wacht op het voorschip haar niet zou zien. Het schip dat zou stoppen, draaien, zoeken. En drieduizend pond extra voor de moordenaars. Wint en Kidd. De helpers uit Detroit. De hele film van verwarde beelden dwarrelde als een flits van openbaringen door Bonds geest, en terwijl hij dit alles nauwkeurig naging, opende hij automatisch zijn kleine, platte koffertje en haalde de plompe geluiddemper uit het geheime vakje. Terwijl hij tussen zijn overhemden achter in een la naar zijn Beretta viste, controleerde hij het magazijn en schroefde de geluiddemper erop, berekende als een machine zijn kansen en stelde zijn opeenvolgende handelingen vast. Hij zocht naar de plattegrond van het schip die hij met zijn ticket gekregen had. Terwijl hij zijn sokken aantrok spreidde hij de plattegrond uit. A 49. Vlak onder hem. Had hij enige kans het slot uit de deur te schieten en hen beiden te pakken te nemen vóór zij hem te pakken hadden? Nee dus. En zij zouden de deur niet alleen op slot hebben gedaan, maar ook de grendel ervoor hebben geschoven. Of zou hij een van de officieren meenemen, als hij hen kon overtuigen van het gevaar waarin Tiffany verkeerde? Onder het heen en weer praten en het 'neem me niet kwalijk, meneer' zouden ze haar uit de patrijspoort gooien en dan onschuldig een boek zitten lezen of zitten kaarten en zeggen: 'Wat is er toch aan de hand?' Bond stak de revolver tussen de band van zijn broek en duwde een van zijn patrijspoorten wijd open. Hij drukte zijn schouders erdoor en ontdekte tot zijn opluchting dat er nog een paar centimeter ruimte overbleef. Twee flauw verlichte cirkels onder hem. Hoever? Ongeveer tweeënhalve meter. De nacht was nog steeds volkomen kalm. Geen wind, en hij bevond zich aan de donkere zijde van het schip. Zouden zij hem vanaf de brug kunnen zien? Zou een van hun patrijspoorten openstaan?

Bond trok zich weer in zijn hut terug en trok de lakens van zijn bed. De lakens aan elkaar knopen. Dat zou het veiligste zijn. Maar hij zou ze in tweeën moeten scheuren om de benodigde lengte te krijgen. Als hij won, zou hij een paar lakens van A 49 moeten meepikken en het aan hun steward overlaten uit te zoeken waar zij gebleven waren. Als hij het verloor, kwam het er niet op aan.

Bond trok uit alle macht aan de lakens. Ze zouden het wel houden. Terwijl hij één uiteinde om de scharnier van de patrijspoort knoopte, keek hij op zijn horloge. Sinds hij het telegram had gelezen waren er nog maar twaalf minuten verlopen. Was het te lang geweest? Hij klemde zijn tanden op elkaar, wierp het koord langs de zijkant van het schip naar beneden en klauterde met zijn hoofd naar voren naar buiten. Niet denken. Niet naar beneden kijken. Niet naar boven kijken. Niet bezorgd zijn over de knopen. Stevig vasthouden, langzaam aan, dan breekt het lijntje niet. De nachtwind rukte zachtjes aan hem en slingerde hem tegen de zwarte ijzeren klinknagels, en ver onder hem hoorde hij het lage gebrul en geruis van de zee. Ergens boven zich hoorde hij de wind in de snaren van het want tokkelen en ver daarboven zouden de sterren rond de twee masten schitteren.

Zouden de vervloekte, gezegende lakens het houden? Zou hij door een duizeling worden bevangen? Konden zijn armen het gewicht dragen? Niet aan denken. Niet aan het reusachtige schip denken, de hongerige zee, de grote, vierdubbele schroeven die erop wachtten zijn lichaam in plakjes te kunnen snijden. Je bent een jongen die uit een appelboom klimt. Het is zo gemakkelijk en veilig in de boomgaard met het gras waarop je je kunt laten vallen.

Bond schakelde zijn gedachten uit, keek naar zijn handen en voelde de ruwe verf tegen zijn knokkels, en zijn voeten tastten als voelsprieten naar het eerste contact met de patrijspoort onder hem.

Ja. De tenen van de rechtervoet hadden de uitstekende rand bereikt. Hij moest stil blijven hangen. Hij móést geduld hebben en zijn voet verder laten zoeken - de wijd openstaande patrijspoort, vastgezet aan de koperen haak; hij voelde een lap stof tegen zijn sok: de gordijnen waren dicht. Nu kon hij verdergaan. Het was bijna voor elkaar. Nog twee keer zijn handen verplaatsen en hij hing met zijn gezicht voor de patrijspoort en kon met zijn hand de metalen rand van het raamkozijn grijpen, iets van zijn gewicht van het koord afnemen en eerst zijn ene arm een beetje rust gunnen en dan de andere; hij verloste zijn scheurende spieren van de last en verzamelde zijn krachten om zich langzaam op te hijsen en eindelijk, terwijl zijn ene hand naar zijn revolver zou grijpen, naar binnen te springen. Terwijl hij naar het langzaam heen en weer wapperende ronde stuk gordijn keek, luisterde hij en trachtte te vergeten dat hij als een vlieg tegen de zijkant van de Queen Elisabeth kleefde en niet te letten op de zee beneden hem, en hij probeerde zijn zware ademhaling en het gehamer van zijn hart te kalmeren.

Er werd gemompeld in de kleine kamer. Een mannenstem zei een paar woorden. En toen schreeuwde een meisjesstem: 'Nee!'

Het was een ogenblik stil en toen hoorde hij een klap zo hard als een pistoolschot en het gevolg was dat Bonds lichaam zich naar de patrijspoort optrok en erdoor schoot alsof hij door een lasso naar binnen werd getrokken. Zelfs toen hij op de een of andere manier precies door de een meter grote cirkel naar binnen wist te springen, vroeg hij zich nog af waarop hij terecht zou komen; en terwijl zijn rechterhand naar zijn revolver greep, hield hij zijn linkerarm beschermend voor zijn gezicht.

Hij viel met veel geraas op een koffer die onder de patrijspoort lag, maakte een luidruchtige salto die hem tot midden in de hut bracht, en toen stond hij op zijn voeten en diep in elkaar gedoken met zijn rug naar de patrijspoorten, en zijn rechterhand omklemde zo stevig zijn revolver dat zijn knokkels wit werden, en er was een dunne, witte lijn om zijn opeengeklemde lippen.

De ogen achter de halfgeloken oogleden schoten van de ene kant naar de andere. De korte, zwarte revolver wees precies tussen de twee mannen in.

'Mooi,' zei Bond, terwijl hij langzaam in zijn volle lengte overeind kwam.

Het was het vaststellen van een feit. Hij beheerste de situatie en de loop van zijn revolver deed blijken dat hij daar het recht toe had. 'Wie heeft u laten roepen?' zei de dikke. 'U blijft hierbuiten.' Er klonken verborgen reserves in zijn stem door. Geen paniek. Het scheen hen niet eens erg te verrassen. 'Wilt u vierde man zijn?'

Hij zat in zijn overhemd met de mouwen naar beneden aan de zijkant van de toilettafel, en zijn kleine ogen schitterden in het vochtige gezicht. Vóór hem zat, met haar rug naar Bond toe, Tiffany Case op een met stof bekleed bankje. Zij was op een roze broekje na naakt en de lange man hield haar knieën tussen zijn dijen geklemd. Haar gezicht, dat bleek was maar rode vlekken vertoonde, was naar Bond toegedraaid. Haar ogen stonden verwilderd, als die van een dier dat in een val is gelopen, en haar mond viel open van ongeloof.

De man met het witte haar had in ontspannen houding op een van de bedden gelegen. Nu kwam hij op één elleboog overeind en zijn andere hand hield hij tegen zijn borst, halverwege de revolver in de zwarte holster onder zijn oksel. Hij keek onverschillig naar Bond en zijn mond was tot zijn hoekige brievenbusglimlach vertrokken. Midden in die glimlach stak tussen zijn opeengeklemde tanden als een slangentong een houten tandenstoker naar buiten. Bond hield zijn revolver op de lege ruimte tussen de twee mannen gericht. Toen hij sprak was zijn stem laag en streng. 'Tiffany,' zei hij langzaam en duidelijk. 'Ga op je knieën zitten. Ga voorzichtig van die man vandaan. Houd je hoofd naar beneden. Loop naar het midden van de kamer.' Hij keek niet naar haar en zijn ogen bleven heen en weer schieten tussen de man op de stoel en de man op het bed. Nu was zij uit de buurt van de twee schietschijven. 'Hier ben ik, James.' Haar stem trilde van hoop en opwinding.

'Sta op en loop rechtstreeks naar de badkamer. Doe de deur dicht. Ga in het bad liggen.'

Hij volgde haar met zijn ogen om te zien of zij hem gehoorzaamde. Ze was opgestaan en stond tegenover hem. Zijn ogen merkten de rode vlek op, zo groot als een hand, die zich op haar witte lichaam aftekende. Toen deed zij wat hij gezegd had en de deur van de badkamer viel achter haar dicht. Nu was ze veilig voor de kogels. En ze zou geen getuige zijn van wat hij moest doen.

Er lag een tussenruimte van vijf meter tussen de twee mannen en Bond bedacht dat als zij snel genoeg hun revolver konden trekken, hij verloren zou zijn. Zelfs in dat onderdeel van een seconde dat hij een van de mannen zou neerschieten, zou de andere zijn revolver op hem gericht en geschoten hebben. Zolang zijn eigen revolver zweeg, zou de dreiging ervan niet aflaten. Maar met zijn eerste schot zou de dreiging van de ander in een oogwenk zijn geweken. 'Achtenveertig vijfenzestig zesentachtig.' De variatie op het Amerikaanse voetballersignaal, een uit de vijftig andere combinaties die zij samen duizend keer moesten hebben gerepeteerd, kwam uit de mond van de dikke. Tegelijkertijd liet hij zich op de vloer vallen en zijn hand vloog naar zijn middel.

Met een draaiende beweging zwaaide de man op het bed zijn benen opzij en van Bond af, zodat zijn lichaam nu nog maar een klein doelwit vormde. De hand die tegen zijn borst lag gleed omhoog. Plop.

Bonds revolver liet eenmaal een gedempte knal horen. Vlak onder de hoge, witte haardos opende zich een blauw sleutelgat. Pang, was het antwoord van het pistool van de dode man, dat afging door de laatste spiertrekking van zijn vinger, en de kogel boorde zich in het bed onder zijn lijk. De dikke man op de grond liet een kreet horen. Hij keek in het ene lege, zwarte oog dat zich op geen enkele manier iets aan hem gelegen liet liggen en er zich alleen voor interesseerde in welke vierkante centimeter van zijn omhulsel hij het eerst een gaatje zou maken.

En de revolver van de dikke man had nog maar de hoogte van Bonds knieën bereikt en wees doelloos tussen Bonds gespreide benen door naar het witgeschilderde ijzerwerk achter hem.

'Laat vallen.'

De revolver viel met een dof geluid op het kleed. 'Sta op.'

De dikke krabbelde overeind en keek Bond in de ogen, zoals een tuberculoselijder met angstige verwachting naar zijn zakdoek kijkt. 'Ga zitten.'

Was er iets van opluchting in de onderworpen ogen te lezen? Bond hield zich zo gespannen als een kat die op een muis loert.

De dikke draaide zich langzaam om. Hij bracht zijn handen boven zijn hoofd, hoewel Bond hem niet gezegd had dat hij dat moest doen. Hij deed twee stappen achteruit naar zijn stoel en draaide zich langzaam om, alsof hij wilde gaan zitten.

Hij stond tegenover Bond en liet zijn handen heel ongedwongen langs zijn lichaam vallen. En de twee ontspannen handen zwaaiden heel ongedwongen terug, de rechterhand wat meer dan de linker. En toen de rechterhand zijn zwaai naar achteren had voltooid, strekte hij zich plotseling en zwiepte naar voren en het werpmes blikkerde in zijn vingers als een witte vlam. Plop.

De geruisloze kogel en het geruisloze mes kruisten elkaar in de lucht en de twee mannen knipperden gelijktijdig met hun ogen toen de wapens de lichamen raakten. Maar toen de ogen van de dikke hadden geknipperd, draaiden zij zich in hun kassen naar boven en hij viel achterover en klauwde naar zijn hart, terwijl Bonds ogen alleen maar onverschillig naar de steeds groter wordende rode vlek op zijn hemd keken en naar het platte heft van het mes dat losjes tussen de plooien hing.

De stoel zakte onder de dikke man krakend in elkaar en er volgde een raspend geluid en vervolgens een bons op de vloer. Bond keek er even naar en draaide zich toen om naar de openstaande patrijspoort.

Even bleef hij met zijn rug naar de hut gekeerd staan en staarde naar de langzaam heen en weer zwaaiende gordijnen. Hij ademde diep en luisterde naar de geluiden van de zee uit de buitenwereld, die nog aan hem en Tiffany toebehoorde, maar niet meer aan de twee anderen. Heel langzaam kwamen zijn spieren en zijn zenuwen tot rust. Na een poos trok hij het mes uit zijn hemd. Hij keek er niet naar, maar greep het gordijn, trok het opzij en wierp het mes ver van zich af in de duisternis. Toen, terwijl hij nog uitkeek in de stille nacht, zette hij de Beretta op veilig en stak met een hand die plotseling zo zwaar leek als lood de revolver tussen zijn broeksband. Bijna onwillig draaide hij zich om en nam de slachting in de hut in ogenschouw. Hij liet er peinzend zijn blik over glijden en met een onverschillig gebaar veegde hij zijn handen aan zijn kleren af. Toen zocht hij voorzichtig zijn weg door de hut naar de badkamer, zei op vermoeide, vlakke toon: 'Ik ben het, Tiffany,' en deed de deur open. Zij had zijn stem niet gehoord. Zij lag met haar gezicht naar beneden in het lege bad met haar handen over haar oren, en toen hij haar er half uit had getild en haar in zijn armen had genomen, kon ze het nog niet geloven, maar klemde ze zich aan hem vast en liet langzaam haar handen over zijn gezicht en zijn borst glijden om zich ervan te overtuigen dat het waar was.

Hij huiverde toen haar hand de wond in zijn borst raakte en ze rukte zich los, keek naar zijn gezicht, toen naar het bloed aan haar vingers en daarna naar zijn roodbevlekte hemd. 'O God, je bent gewond,' zei ze mat, en ze vergat haar nachtmerrie toen ze zijn hemd uittrok, de gapende wond in zijn borst met zeep en water uitwaste en hem verbond met stroken van een handdoek, die ze met een scheermesje van een van de dode mannen had afgesneden. Ze stelde nog geen vragen toen Bond haar kleren van de vloer van de hut bij elkaar raapte en ze aan haar gaf, en haar zei niet uit de badkamer te komen voor hij klaar was, alles schoon te maken en alles wat ze had aangeraakt af te vegen om de vingerafdrukken te verwijderen. Ze stond daar alleen maar en keek hem met glinsterende ogen aan. En toen Bond haar op haar mond kuste zei ze nog niets.

Bond glimlachte haar geruststellend toe, liep de hut uit, deed de deur van de badkamer dicht en ging aan de slag. Hij deed alles met veel overleg en wachtte bij iedere stap die hij deed, om zich af te vragen welke indruk het zou maken op de detectives die in Southampton aan boord zouden komen. Eerst bond hij een asbak in zijn met bloed bevlekte overhemd om het zwaarder te maken, liep naar de patrijspoort en slingerde het hemd zo ver weg als hij maar kon. De smokings van de mannen hingen achter de deur. Hij nam de zakdoeken uit de borstzakjes, wikkelde zijn handen erin en doorzocht de kasten en de laden tot hij de overhemden vond van de man met het witte haar. Hij trok er een aan en bleef even midden in de hut staan nadenken. Toen zette hij zijn tanden op elkaar, bracht de dikke man in zittende positie, trok hem zijn overhemd uit, ging naar de patrijspoort, nam zijn Beretta in de hand, hield hem voor het kleine gaatje boven het hart en vuurde er nog een kogel door. Nu was de plek rondom het hart door kruitdamp besmeurd om de indruk te wekken van zelfmoord. Hij trok het lijk het overhemd weer aan, veegde zijn Beretta goed schoon, legde de vingers van de rechterhand van de dode eroverheen, en drukte de revolver ten slotte stevig in de hand met de wijsvinger om de trekker. Nadat hij nog eens midden in de hut had staan nadenken, nam hij de smoking van Kidd van de haak en trok hem het lijk aan. Toen sleepte hij de man over de grond naar de patrijspoort, tilde hem zwetend van inspanning op en duwde hem naar buiten.

Hij veegde de vingerafdrukken van de patrijspoort en wachtte weer, trachtte op adem te komen en overzag het kleine toneel; toen liep hij naar het kaarttafeltje, dat bezaaid met de kaarten van hun onvoltooide spel tegen de muur stond en gooide het ondersteboven, zodat de kaarten zich over de grond verspreidden. Hij kreeg een nieuwe inval, liep weer naar het lijk van de dikke man, trok het pakje bankpapier uit zijn achterzak en strooide de biljetten tussen de kaarten. De aanblik van de hut zou duidelijk zijn. De in het bed gedrongen kogel van de stervende Kidd zou een mysterie zijn, maar dat hoorde bij de worsteling. Er was met de Beretta driemaal geschoten en er lagen drie patroonhulzen op de grond. Er konden twee kogels in het lichaam van Kidd hebben gezeten, dat nu in de oceaan lag. Dan waren er de twee lakens die hij van het tweede bed zou moeten stelen. De verdwijning daarvan zou onverklaarbaar zijn. Mogelijk had Wint Kidds lijk daarin gewikkeld bij wijze van lijkwade, alvorens hem door de patrijspoort te duwen. Dat zou in overeenstemming zijn met Wints berouw en zelfmoord na het vuurgevecht boven de kaarten.

In elk geval, overwoog Bond, zou het voldoen tot de politie aan de kade verscheen; en tegen die tijd zouden hij en Tiffany het schip al af zijn, en het enige spoor dat zij in de hut achterlieten zou de Beretta zijn, en daar stond, evenmin als op alle andere revolvers van de geheime dienst, geen nummer op. Hij zuchtte en haalde zijn schouders op. En nu de lakens nemen en Tiffany meenemen naar zijn hut zonder gezien te worden, het koord doorsnijden dat uit zijn patrijspoort bengelde, het met de reservemagazijnen van de Beretta en de lege holster in zee gooien en dan, ten slotte, een eeuw lang slapen met haar lieve lichaam dicht tegen hem aan en zijn armen voor eeuwig om haar heen. Voor eeuwig? Terwijl hij langzaam door de hut naar de badkamer liep, vingen Bonds ogen de witte ogen van het lichaam op de grond. En de ogen van de man die bloedgroep F had spraken hem toe en zeiden: 'Niets is voor eeuwig. Alleen de dood duurt voor altijd. Niets is eeuwig dan dat wat u mij hebt aangedaan.'