21 'Niets brengt nader dan nabijheid'
'... En toen ik in de stad kwam, heb ik mijn vriend Ernie Cureo opgebeld, James kent hem wel. En zijn vrouw had de zenuwen en Ernie lag in het ziekenhuis. Dus ik ga er meteen heen en hij vertelt me hoe het ermee staat, en ik stel me zo voor dat James wel wat versterkingen kan gebruiken. Dus ik spring op mijn koolzwarte merrie en galoppeer de nacht in en wanneer ik in de buurt van Spectreville kom zie ik het vuur tegen de hemel. Meneer Spang houdt een feestje en heeft een os aan het spit, stel ik me voor. En het hek in de omheining is open, dus besluit ik mij bij de feestgangers te voegen. Nou, je kunt me geloven of niet, maar er is op het hele landgoed geen kip te bekennen behalve een vent met een gebroken been en flink wat kneuzingen, die langs de weg kruipt om te proberen weg te komen. En hij lijkt allemachtig veel op een jonge bandiet die Frasso heet en uit Detroit komt en die, zoals Ernie Cureo me vertelde, een van de kerels was die Bond inrekenden. De vent is niet in de stemming om dat te ontkennen en ik begin min of meer te begrijpen wat er aan de hand is en stel me voor dat Rhyolite de volgende halte is. Dus ik zeg die vent dat hij gauw gezelschap zal krijgen van een heleboel brandweermannen en ik neem hem mee naar het hek en laat hem daar achter en even later staat er een meisje midden in de woestijn en zij ziet eruit alsof zij uit een kanon is weggeschoten en daar zijn we dan. En nu moet jij verder vertellen.' Dus is het géén droom en ik lig werkelijk achter in de Studillac en dit is werkelijk Tiffany's schoot onder mijn hoofd en dat is werkelijk Felix en wij rijden werkelijk met een geweldige vaart langs de weg naar veiligheid, een dokter, een bad, een beetje eten en drinken en een eindeloze hoeveelheid slaap. Bond bewoog zich en hij voelde Tiffany's hand in zijn haar om hem ervan te verzekeren dat het allemaal echt was en precies zoals hij hoopte, en hij lag weer stil en zei niets en genoot in stilte van iedere seconde en luisterde naar hun stemmen en het gesnor van de banden over de weg. Toen Tiffany haar verhaal beëindigd had, liet Leiter een respectvol fluitje horen. 'Jezus, mevrouw,' zei hij. 'Jullie tweeën schijnen een heel gat in de Spangled Mob te hebben geslagen. Wat voor de duivel moet er nu gebeuren? Er zitten nog genoeg andere horzels in het nest en het ligt niet in hun aard daar maar te blijven zitten zoemen. Zij zullen iets willen ondernemen.'
'Reken maar,' zei Tiffany. 'Spang was lid van het syndicaat in Vegas en deze kerels houden elkaar behoorlijk de hand boven het hoofd. Dan heb je Shady Tree en die twee helpers, Wint en Kidd, wie dat dan ook mogen zijn. Hoe eerder we over de staatsgrens zijn hoe beter het is. En wat dan?' 'Tot nu toe gaat alles goed,' zei Felix Leiter. "Over tien minuten zijn we in Beatty, dan rijden we de 58 op en binnen een halfuur zijn we over de grens. Dan een lange rit door Death Valley en over de bergen naar Olancha, waar we nr. 6 nemen. We zouden daar kunnen stoppen om James naar een dokter te brengen, wat te eten en ons een beetje op te knappen. Dan blijven we op de 6 rijden tot we in Los Angeles zijn. We zullen verdomd hard moeten rijden, want we moeten omstreeks de middag in Los Angeles zijn. Dan kunnen we een beetje uitrusten en er nog eens over nadenken. Ik geloof dat jij en James met gezwinde spoed het land uit moeten. Als die kerels eenmaal weten waar jullie zitten, geef ik geen cent voor jullie leven. Het beste kunnen jullie vanavond een vliegtuig naar New York nemen en morgen naar Engeland vertrekken. James kan het vandaar uit verder regelen.' 'Dat is geloof ik wel verstandig,' zei het meisje. 'Maar wie is die Bond eigenlijk? Voor wie werkt hij? Is hij een privédetective?'
'Dat kun je hem beter zelf vragen', hoorde Bond Leiter voorzichtig zeggen. 'Maar ik hoop niet dat je je daar al te veel zorgen over maakt. Hij zal wel op je passen.' Bond glimlachte bij zichzelf en in de lange stilte die volgde viel hij in een onrustige slaap, die duurde tot zij Californië voor de helft door waren en stopten voor een wit hek waarop stond: 'Otis Fairplay, Arts'.
En toen was hij, omwonden met een massa verbandgaas en bestreken met jodiumtinctuur, gewassen, geschoren en met een flink ontbijt achter de kiezen, weer terug in de auto en in de wereld, en Tiffany Case had haar oude, ironische en gereserveerde houding weer aangenomen. Bond maakte zich verdienstelijk door naar de politie uit te kijken terwijl Leiter de wagen met een vaart van honderdtwintig kilometer op de weg hield, de verbijsterend eindeloze weg naar de verre wolkenbank die de High Siërra aan het gezicht onttrok. Toen reden zij rustig tussen de palmen en de smaragdgroene gazons over de Sunset Boulevard in de met stofvegen bedekte Studillac, die tussen de blinkende Corvettes en Jaguars uit de toon viel. Ten slotte, tegen de avond, zaten zij in de donkere, koele bar van het Beverley Hills Hotel. Er stonden nieuwe koffers in de conversatiezaal en zij droegen splinternieuwe kleren uit Hollywood en zelfs Bonds in de strijd gehavende gezicht deed niet vermoeden dat zij niet juist hun werk in de studio's hadden voltooid. Er stond naast hun martini's een telefoon op tafel. Felix Leiter had net hun vierde gesprek met New York sinds hun aankomst beëindigd.
'Nou, dat is voor elkaar,' zei hij, terwijl hij de hoorn op de haak legde. 'Mijn makkers van het kantoor hebben je op de Elisabeth weten te krijgen. De afvaart is uitgesteld wegens een staking in de dokken. Morgenavond om acht uur varen
ze af. Zij zullen je morgen op La Guardia de tickets geven en je kunt in de loop van morgenmiddag aan boord. Ze hebben de rest van de bagage bij het Astorhotel afgehaald, James. Eén klein koffertje en je fameuze golfclubs. En Washington heeft een paspoort voor Tiffany toegezegd. Er zal iemand van Buitenlandse Zaken op het vliegveld zijn. Jullie zullen beiden een paar formulieren moeten tekenen. Ik heb een van mijn vroegere makkers van de CIA voor dit karretje gespannen. De middagedities hebben het verhaal met grote koppen gebracht. 'Verlaten stad naar de maan', enzovoort - maar ze schijnen onze vriend Spang nog niet gevonden te hebben en onze namen worden niet genoemd. Mijn mannetjes zeggen dat de politie nog geen bevel heeft gekregen je aan te houden, maar een van onze geheim agenten zegt dat de bendes naar je zoeken en datje signalement is doorgegeven. Houd je zoveel mogelijk gedekt en ga naar je hut en blijf daar. Als zij in die oude mijn gaan zoeken zal de hel losbreken. Dat betekent op z'n minst drie lijken voor ons en niet één voor hen en daar houden zij niet van.' 'Pinkerton schijnt een hele organisatie te hebben,' zei Bond bewonderend. 'Maar ik zal blij zijn als we hier weg zijn. Ik dacht altijd dat die gangsters van jullie een stel Italiaanse dikzakken waren die zich de hele week volpropten met spaghetti en bier en zaterdags een kraak pleegden in een garage of een drogisterij om daarmee geld te hebben voor de rennen. Maar ze zijn echt wel wat gewelddadiger.' Tiffany Case lachte spottend. 'Je moetje laten nakijken,' zei ze mat. 'Als we heelhuids aan boord van de Lizzie komen, zal het een wonder zijn. Dankzij kapitein Hook hebben we een kans, maar dan ook niet meer dan dat. Dikzakken!' Felix Leiter grinnikte. 'Kom, tortelduifjes,' zei hij, terwijl hij op zijn horloge keek. 'We moeten weg. Ik moet vanavond in Vegas terug zijn en mijn speurtocht naar het karkas van onze oude, stomme vriend Shy Smile beginnen. En jullie moeten je vliegtuig halen. Op zesduizend meter hoogte kunnen jullie verder bekvechten. Dan heb je een bredere kijk op de dingen. Misschien komen jullie er zelfs wel toe het bij te leggen en vrienden te worden. Je weet wel wat ze zeggen.' Hij wenkte de kelner. 'Niets brengt nader dan nabijheid.' Leiter reed hen naar het vliegveld en zette hen daar af. Bond voelde een brok in zijn keel toen de slungelige gestalte naar zijn wagen terughinkte, nadat hij hartelijk door Tiffany was omhelsd. 'Daar heb je een goede makker aan,' zei het meisje toen zij toekeken hoe Leiter het portier dichtsloeg en het diepe gegrom van de uitlaat hoorden toen hij in volle vaart zijn lange rit terug door de woestijn begon. 'Ja,' zei Bond. 'Felix is een goeie vent.' Het maanlicht blikkerde op zijn stalen haak toen Leiter hen een laatste vaarwel toezwaaide. Toen sloeg het stof op de weg weer neer en de metalen stem van de luidsprekers zei: 'Trans-World-Airlines, vlucht 93, boarding voor Chicago en New York bij gate 5. Allemaal instappen alstublieft,' en zij gingen de glazen deuren door en deden hun eerste schreden op hun lange reis over de helft van de aardbol naar Londen.
De nieuwe Super-G. Constellation ronkte boven het continent en Bond lag op zijn comfortabele slaapplaats op de slaap te wachten die hem zijn pijnen moest doen vergeten en hij dacht aan Tiffany, die beneden hem sliep, en hoe hij ervoor stond.
Hij dacht aan het lieve gezicht dat daar onder hem op haar open hand rustte, onschuldig en weerloos in haar slaap. De spot in haar koele ogen en de ironisch neergetrokken mondhoeken aan weerszijden van haar hartstochtelijke mond waren verdwenen, en Bond wist dat hij op het punt stond verliefd op haar te worden. En zij? Hoe sterk was haar weerzin tegen mannen die ontstaan was op die avond in San Francisco, toen de mannen in haar kamer waren ingebroken en haar verkracht hadden? Zou de vrouw in haar ooit nog achter de barricade vandaan komen die zij die avond tegen alle mannen ter wereld had opgeworpen? Zou zij ooit nog uit haar schulp kruipen die na elk jaar van eenzaamheid harder was geworden?
Bond herinnerde zich ogenblikken gedurende de laatste vierentwintig uur dat hij het antwoord geweten had, momenten dat er van achter het masker van de doorgewinterde smokkelaarster, de 'shill', de blackjackcroupier, een warm, hartstochtelijk meisje tevoorschijn was gekomen, dat gezegd had: 'Neem mij bij de hand. Doe de deur open en wij zullen samen wegwandelen in de zonneschijn. Maak je geen zorgen. Ik zal met je in de pas blijven. Ik heb altijd in de pas gelopen met de gedachte aan jou, maar je bent nooit gekomen.' Ja, dacht hij. Het zal in orde komen. Wat dat betreft. Maar was hij voorbereid op de consequenties? Als hij haar eenmaal bij de hand had genomen zou het voor altijd zijn. Hij zou de rol moeten spelen van de genezer, de analyticus, waarop de patiënte op de weg naar genezing al haar liefde en vertrouwen had overgedragen. Er was geen grotere wreedheid denkbaar dan haar hand weer los te laten als hij hem eenmaal in de zijne had genomen. Was hij klaar voor alles wat dit voor zijn leven en zijn loopbaan zou betekenen?
Bond woelde in zijn bed en zette het probleem opzij. Het was te vroeg om daaraan te denken. Hij liep te hard vooruit. Afwachten. Eén ding tegelijk. En hij stelde de beslissing koppig uit en richtte zijn gedachten op M en de opdracht die nog tot een goed einde moest worden gebracht alvorens hij er tijd aan kon besteden zich zorgen te maken over zijn privéleven. Nu, een gedeelte van de slang was verpletterd. Was het de kop of de staart? Moeilijk te zeggen, maar Bond was geneigd aan te nemen dat Jack Spang en de mysterieuze ABC de werkelijke raddraaiers van de smokkelbende waren en dat Seraffimo alleen de ontvanger aan het eindpunt was. Seraffimo kon vervangen worden. Tiffany kon worden afgedankt. Shady Tree, die zij in de diamantsmokkelaffaire konden betrekken, zou moeten onderduiken tot de storm, als Bond inderdaad een stormsignaal vertegenwoordigde, was gaan liggen. Maar er was geen enkele aanwijzing waarop zij Jack Spang of het House of Diamonds in de zaak zouden kunnen betrekken en de enige sleutel tot ABC was het Londense telefoonnummer, en Bond herinnerde zichzelf eraan dat hij dat zo spoedig mogelijk uit het meisje moest krijgen. Dat, en de hele machinerie van contacten die ermee verbonden was, zou veranderd worden zodra de feiten over Tiffany's afvalligheid en Bonds ontsnapping in hun volle omvang aan Londen waren doorgegeven, vermoedelijk door Shady Tree. Dus dit alles, bedacht Bond, maakte Jack Spang tot zijn volgende doelwit en via hem ABC. Nadat hij aan boord van de Elisabeth was gegaan - zo besloot hij alvorens zich door de slaap te laten overmannen - was het zijn eerste zorg de hele zaak zo spoedig mogelijk aan M te rapporteren en het door Londen te laten overnemen. Dan zouden Vallances mensen aan het werk gaan. Zelfs als hij terug wist te komen bleef er voor Bond niet veel over om te doen. Een hoop rapporten schrijven. Dezelfde oude kantoorroutine. En 's avonds zou daar, in de logeerkamer van zijn flat in de zijstraat van Kings Road, Tiffany zijn. Hij zou May een telegram moeten sturen om alles in orde te maken. Eens kijken - bloemen, badzout van Floris, het bed verschonen...
Precies tien uur nadat zij Los Angeles verlaten hadden, ronkten zij boven La Guardia en zwenkten naar zee voor de lange afdaling. Het was zondagmorgen acht uur en er waren maar weinig mensen op het vliegveld, maar terwijl zij over het beton liepen, hield een beambte hen staande en hij ging hen voor naar een zij-ingang waar twee jonge mannen op hen wachtten, een van Pinkerton en een van Buitenlandse Zaken. Terwijl zij keuvelden over de reis werd hun bagage gebracht en via een zijdeur leidde men hen naar buiten, waar een mooie, kastanjebruine Pontiac met draaiende motor en de gordijntjes voor de achterramen neergetrokken stond te wachten.
En toen volgden er enkele uren van nietsdoen in het appartement van de man van Pinkerton, totdat zij omstreeks vier uur in de middag, maar met een kwartier tussentijd, via de overdekte brug in de veilige, zwarte Britse buik van de Queen Elisabeth klommen en ten slotte in hun hutten op het M-dek zaten met de deur tegen de wereld op slot gedraaid. Maar toen eerst Tiffany Case en daarna James Bond in de muil van de brug verdwenen waren, was er een dokwerker van Anastasia's Longshoreman's Union haastig naar een telefooncel in de douaneloods gelopen. En drie uur later werden aan de kade door een zwarte sedan twee Amerikaanse zakenlieden afgezet, die nog net op tijd waren om de immigratiedienst en de douane te passeren en de brug te bestijgen vóór de luidsprekers begonnen te roepen of alle afscheidnemers alstublieft het schip wilden verlaten. Een van de zakenlieden maakte een jeugdige indruk, had een knap gezicht en onder zijn met een waterdichte hoes overtrokken Stetson was een veegje vroegtijdig grijs haar te zien en de naam op de aktetas die hij droeg was B. Kitteridge. En de ander was een grote, gezette man met een nerveuze schittering in zijn ogen achter de dubbelgeslepen brillenglazen, en hij zweette overvloedig en veegde voortdurend zijn gezicht af met een grote zakdoek.
En de naam op de label die aan het handvat hing was W. Winter, en onder die naam stond met rode inkt geschreven: Mijn bloedgroep is F.