19 Spectreville

De rode Jaguar stond buiten voor de ingang, langs de muur die de bioscoop omgaf. Bond liet zich zijn revolver afnemen en ging naast de chauffeur zitten.

'Geen geintjes als je heel wilt blijven,' zei de man met het vettige gezicht, terwijl hij op de dickey naast de golfclubs ging zitten. 'We hebben je onder schot.'

'Aardig wagentje hadden jullie vroeger,' zei Bond. De verbrijzelde voorruit was naar beneden gedraaid en een stuk chroom van de radiator stak als een vaantje tussen de twee van spatborden beroofde voorwielen. 'Waar gaan we in dit wrak naartoe?'

'Dat zul je wel zien,' zei de chauffeur, een benige man met een wrede mond en bakkebaardjes. Hij draaide de wagen de weg op en reed snel terug naar de stad, en spoedig bevonden zij zich in de jungle van neonlicht. Snel reden zij de stad door en een tweebaansweg af die zich door de maanbeschenen woestijn naar de bergen slingerde. Zij passeerden een groot bord waarop '95' stond en Bond herinnerde zich wat Ernie Cureo hem had verteld, en wist dat hij op weg was naar Spectreville. Hij dook op zijn plaats ineen om zijn ogen te beschermen tegen het stof en de vliegen en dacht aan zijn onmiddellijke toekomst en hoe hij zijn vriend moest wreken.

Dus deze mannen en de twee andere in de Chevrolet waren eropuit gestuurd om hem naar Spang te brengen. Waarom waren daar vier mannen voor nodig? Het was nogal een heftig antwoord op het feit dat hij in het casino Trees orders had getrotseerd.

De wagen verslond de loodrechte weg, terwijl de snelheidsmeter rond de honderdtwintig schommelde. De telegraafpalen flitsten voorbij met de regelmaat van een metronoom. Bond voelde plotseling dat hij nog lang niet genoeg begreep van deze tegenzet.

Was hij volledig ontmaskerd als vijand van de Spangled Mob? Wat de roulette betrof, kon hij zich eruitpraten door te zeggen dat hij zijn orders niet begrepen had, en als hij een beetje lastig was geweest toen de vier mannen hem kwamen halen, kon hij doen alsof hij dacht dat ze van een concurrerende bende waren. 'Als u me wilde spreken, waarom hebt u me dan niet gewoon in mijn kamer opgebeld?' hoorde Bond zichzelf al op verontwaardigde toon zeggen.

Hij had tenminste getoond dat hij hard genoeg was voor elk baantje dat Spang hem zou aanbieden. En in elk geval, zo stelde Bond zichzelf gerust, stond hij nu op het punt zijn hoofddoel te bereiken - naar het eind van de pijpleiding door te stoten en op de een of andere manier de ontbrekende schakel te vinden tussen Seraffimo Spang en zijn broer in Londen.

Bond dook ineen, hield zijn ogen op de verlichte wijzerplaten voor hem gericht, concentreerde zich op het komende onderhoud en vroeg zich af hoeveel nuttig bewijsmateriaal over de pijpleiding hij er wellicht uit zou kunnen halen. Later dacht hij aan Ernie Cureo en aan de wraak die hij hem verschuldigd was.

Het lag niet in zijn aard zich er zorgen over te maken hoe hij weg moest komen als hij deze twee doelstellingen eenmaal had bereikt. Zijn eigen veiligheid baarde hem geen zorgen. Hij had nog steeds geen ontzag voor deze lieden. Alleen maar verachting en afkeer.

Bond was nog bezig denkbeeldige gesprekken met Spang in te studeren toen hij, na twee uur rijden, merkte dat de wagen vaart minderde. Hij stak zijn hoofd boven het dashboard uit.

Zij reden dicht langs een draadafzetting met een hek erin waar een groot bord stond dat door hun enige koplamp werd verlicht. Er stond op: 'Spectreville. Stadsgrenzen. Niet inrijden. Gevaarlijke honden'. De wagen reed onder het bord door en hield stil naast een in beton gevatte ijzeren paal. Op de paal was een drukbel aangebracht en een ijzeren roostertje en er stond in rode letters op: 'Bellen en reden van uw komst melden'.

Zonder achter het stuur vandaan te komen, stak de man met de bakkebaarden zijn hand naar buiten en drukte op de bel. Het bleef even stil en toen zei een metaalachtige stem: 'Ja?' 'Frasso en McGonigle,' zei de chauffeur luid. 'In orde,' zei de stem. Er klonk een harde klik. Het hoge hek ging langzaam open. Zij reden erdoor en belandden op een smalle, onverharde weg, die met ijzeren platen was bedekt. Bond keek over zijn schouder achterom en zag het hek achter hen dichtgaan. Hij stelde tevens tot zijn genoegen vast dat het gezicht van de man die waarschijnlijk McGonigle was, besmeurd was met stof en het bloed van dode vliegen. De zandweg zette zich ongeveer een mijl voort over de ruwe, steenachtige bodem van de woestijn, waarin de hier en daar in groepjes bijeenstaande, grillig uitgegroeide cactussen de enige vorm van plantengroei waren. Toen lichtte er iets voor hen op en zij reden om een uitloper van een berg heen, gingen een heuvel af en bereikten een helverlichte groep verspreid staande gebouwen; het waren er ongeveer twintig. Daarachter glinsterde het maanlicht op een spoorlijn met enkel spoor die zich kaarsrecht naar de verre horizon uitstrekte. Zij hielden stil tussen de grijze houten huizen en winkels met opschriften als 'Drogist', 'Barbier', 'Boerenbank', en 'Wells Fargo', onder het suizende gaslicht van een gebouw waarop in verbleekte gouden letters stond 'Pink Garter Saloon', en daaronder 'Bieren en Wijnen'.

Vanachter de traditionele openzwaaiende halve deurtjes viel geel licht naar buiten dat weerkaatste op het glimmende zwart en zilver van een Stutz Bearcat Roadster 1920, die langs het trottoir stond. Men hoorde het zachte, neuzelende getjingel van een pianola die een beetje vals 'I wonder who's kissing her now' speelde. De muziek herinnerde Bond aan met zaagsel bestrooide vloeren en meisjesbenen in zeer wijde netkousen. Het hele toneel had iets van een fragment uit een zeer goed gemonteerde westernfilm.

'Eruit, Tommy,' zei de chauffeur. De drie mannen stapten met stramme benen uit en betraden het hoge trottoir. Bond bukte zich om een been dat in slaap was gevallen wakker te wrijven en keek naar de voeten van de mannen. 'Kom op, makker,' zei McGonigle, en gaf hem een tikje met zijn losjes vastgehouden revolver. Bond kwam langzaam overeind, centimeter voor centimeter. Hij hinkte erg toen hij de man naar de deur van de kroeg volgde. Toen de klapdeurtjes voor zijn neus heen en weer zwaaiden, bleef hij staan. Hij voelde dat Frasso hem met zijn revolver in zijn rug porde.

Nu! Bond spande zijn spieren en sprong door de nog zwaaiende deurtjes. McGonigles rug bevond zich vlak voor hem en daarachter lag de helverlichte, lege bar, waarin een pianola voor zijn eigen plezier stond te spelen. Bonds handen schoten uit en grepen de man boven de ellebogen vast. Hij tilde hem van de vloer, zwaaide hem rond en gooide hem door de deurtjes, tegen Frasso aan, die er halverwege door was. Het hele houten huis trilde toen de twee ! lichamen elkaar raakten en Frasso viel door de deurtjes terug en bonsde op het trottoir neer. McGonigle veerde terug, draaide zich om en stond tegenover Bond. Zijn hand bracht een revolver omhoog. Bond greep hem met zijn linkerhand bij de schouder. Op hetzelfde moment sloeg hij met zijn rechterhand hard op de revolver. McGonigle viel op zijn hielen achterover tegen de deurpost.

De revolver kletterde op de vloer.

De loop van Frasso's revolver verscheen door de deurtjes. Hij kwam met heen en weer gaande bewegingen op Bond af, als een slang die op zijn prooi loert. Toen het blauw-gele tongetje eruit lekte, dook Bond, met van strijdlust zingend bloed, naar de grond en naar de revolver aan de voeten van McGonigle. Hij kreeg hem te pakken en schoot vanaf de vloer twee keer omhoog voor McGonigle op zijn vurende hand ging staan en bovenop hem terechtkwam. Toen Bond viel, ving hij een glimp op van Frasso's revolver, die tussen de twee deurtjes stak en kogels in de zoldering pompte. En weer dreunde buiten het lichaam op de planken en ditmaal, naar het scheen, voorgoed.

Toen had McGonigle hem te pakken en Bond knielde neer met zijn hoofd naar beneden om te proberen zijn ogen te beschermen. De revolver lag nog op de vloer en binnen het bereik van de eerste die zijn handen vrij had. Enige seconden vochten zij zwijgend, als dieren, en toen wist Bond zich op één knie op te richten; hij duwde zijn schouders met alle kracht omhoog en zijn arm zwiepte naar boven waar hij een gezicht zag glimmen. De last viel van hem af en hij dook weer ineen. Terwijl hij dat deed, bracht McGonigle zijn knie als een drijfstang onder zijn kin en stootte hem naar boven, zodat zijn tanden zó hard op elkaar klapten dat zijn schedel ervan dreunde.

Bond had geen tijd om zijn gedachten te ordenen, want de gangster gromde diep en stormde met zijn hoofd naar beneden en met zwaaiende armen op hem af. Bond wendde zich om zijn maag te beschermen opzij en het hoofd van de gangster trof hem in zijn ribben en de twee vuisten hamerden op zijn lichaam.

Bonds adem floot tussen zijn tanden door naar buiten van de pijn, maar hij hield McGonigles hoofd beneden hem scherp in het oog, en terwijl hij zijn lichaam zo keerde dat hij de vol-

Ie kracht van zijn schouder achter zijn hand plaatste, bracht hij hem een harde linkse toe, en toen de gangster zijn hoofd ophief, zwaaide Bonds rechtervuist uit naar zijn kin. De uitwerking van de twee klappen bracht McGonigle overeind en plantte hem weer op zijn voeten. Bond wierp zich als een panter op hem, hij duwde tegen hem aan en liet zijn slagen op het lichaam neerkomen tot de gangster begon te waggelen. Bond greep naar een zwaaiende pols, dook naar een enkel en trok hem van de vloer. Toen verzamelde hij al zijn krachten, draaide bijna om zijn as om vaart te maken, en slingerde het lichaam zijdelings de kroeg in. Eerst klonk er een gedreun toen de zwevende gestalte de pianola raakte en toen helde het instrument in een explosie van metaalachtige dissonanten en knappend hout voorover, en terwijl McGonigle er met gespreide armen overheen viel, donderde het op de vloer.

Te midden van het decrescendo van echo's stond Bond in het lokaal, zijn beenspieren stonden nog gespannen door zijn laatste krachtsinspanning en zijn adem hijgde in zijn keel. Langzaam stak hij een gekneusde hand omhoog en streek ermee door zijn druipende haren. 'Ophouden.'

Het was een meisjesstem en hij kwam uit de richting van de tapkast.

Bond schudde zich en draaide zich langzaam om. Vier mensen waren het lokaal binnengekomen. Zij stonden op een rij met hun rug naar de mahoniehout-met-koperen tapkast, waarachter rijen glimmende flessen zich tot de zoldering verhieven. Bond had er geen idee van hoe lang zij daar al stonden.

Eén stap voor de andere drie stond de eerste burger van Spectreville, luisterrijk, roerloos, dominant. Spang was in een volledig westernkostuum gestoken, tot en met de sporen aan zijn glimmend gepoetste zwarte laarzen. Het kostuum en de wijde leren cowboybroek die zijn benen bedekte, waren zwart, beslagen en versierd met zilver. De grote, rustige handen rustten op de ivoren kolven van twee revolvers met lange lopen die op iedere heup uit hun holsters staken, en de brede zwarte koppelriem waaraan zij hingen blonk van de patronen.

Spang zou er belachelijk hebben moeten uitzien, maar dat was niet zo. Zijn grote hoofd hield hij licht gebogen en zijn ogen waren koude, meedogenloze spleetjes. Aan Spangs rechterkant stond Tiffany Case met haar handen in de zij. In haar wit en gouden westernjurk zag zij eruit als een figuur uit Annie get your gun. Zij stond naar Bond te kijken. Haar ogen glinsterden. Haar volle rode mond hing een beetje open en zij hijgde alsof zij pas was gekust. De andere helft van het kwartet bestond uit de twee mannen met de zwarte kappen uit Saratoga. Ieder van hen hield een .38-politierevolver op Bonds hijgende borst gericht. Bond haalde langzaam een zakdoek tevoorschijn en veegde er zijn gezicht mee af. Hij voelde zich licht in zijn hoofd en het toneel in de helverlichte kroeg met de koperen onderdelen en zijn lelijke reclameplaten voor reeds lang niet meer bestaande bieren en whisky's kwam hem plotseling griezelig voor. Spang verbrak de stilte. 'Breng hem weg.' De harde kaken die de rechte, smalle lippen in gang zetten gingen van elkaar en sneden alle woorden zo glad af alsof het plakjes vlees waren. 'En zeg dat ze Detroit moeten opbellen en de jongens vertellen dat zij zich daar heel wat over zichzelf verbeelden. En zeg dat ze nog twee anderen moeten sturen. En zeg dat die beter moeten zijn dan dit laatste stel. En zeg iemand anders deze rommel op te ruimen. Begrepen?' Toen Spang het lokaal uitliep, rinkelden zijn sporen zachtjes op de houten vloer. Met een laatste blik op Bond, een blik die nog wat meer inhield dan de voor de hand liggende waarschuwing, volgde het meisje hem.

De twee mannen liepen op Bond toe en de dikke zei: 'Je hebt het gehoord.' Bond liep langzaam achter het meisje aan en de twee mannen voegden zich naast elkaar achter hem. Achter de tapkast was een deur. Bond liep erdoor en bevond zich in een stationswachtkamer met banken en ouderwetse aankondigingen over treinen en de waarschuwing niet op de grond te spuwen. 'Rechts,' zei een van de mannen, en Bond ging rechtsaf door een paar halve klapdeurtjes en bevond zich toen op een houten perron. En toen hield Bond zijn schreden in en merkte nauwelijks dat er met een revolverloop in zijn ribben werd gepord.

Het was waarschijnlijk de mooiste trein ter wereld. De locomotief was er een uit de oude 'Highland Light'-klasse van omstreeks 1870, die Bond de mooiste stoomlocomotieven had horen noemen die ooit waren gebouwd. Het glimmend gepoetste koperen hekwerk, de gecanneleerde stoomkap en de zware bel op de lange, glimmende ketel glinsterden onder de suizende gaslampen van het station. Uit de ballonvormige schoorsteen van de oude, met hout gestookte locomotief steeg een wolkje stoom op. Boven de grote, ver vooruitstekende baanschuiver waren drie zware, koperen lantaarns geplaatst - een vooruitstekende schijnwerper aan de schoorsteen en twee stormlantaarns onderaan. Boven de twee grote drijfwielen stond in sierlijke, vroegvictoriaanse gouden hoofdletters the cannonball, en de naam werd langs de zijkanten van de zwart en goud geschilderde tender herhaald. De tender achter de ruime, vierkante machinistencabine was beladen met berkenblokken. Aan de tender was een kastanjebruin Pullman-staatsierijtuig gekoppeld. De boogvenstertjes boven de smalle mahoniehouten panelen waren crème omzoomd. Op een ovalen bord in het midden van de wagon stond the siërra belle. Boven de ramen en onder de enigszins overhangende rand van het gebogen dak stond tonopah and tidewater r.r. in crèmekleurige hoofdletters op

een donkerblauwe ondergrond. 'Zoiets heb je denk ik nog nooit gezien, Tommy,' zei een van de bewakers trots. 'Nou, opschieten.' Zijn stem werd gesmoord door de zwartzijden kap.

Bond liep langzaam verder en besteeg het met een koperen hekje afgezette balkon, met het glimmende remwiel in het midden. Voor de eerste keer in zijn leven begreep hij hoe prettig het moest zijn om miljonair te zijn en hij bedacht, eveneens voor het eerst, dat er weleens méér bij deze Spang kon zitten dan hij ooit had vermoed. Het interieur van de Pullman glinsterde van de Victoriaanse luxe. Het licht van kleine, kristallen kroonluchters die aan de zoldering hingen, weerkaatste van de gepolitoerde mahoniehouten wanden en blikkerde op de zilveren onderdelen en de vazen en staande lampjes van geslepen glas. De karpetten en de in guirlandes neerhangende gordijnen waren wijnrood en het koepelvormige plafond, onderbroken door schilderijen in ovale lijsten, die met slingers omhangen cherubijntjes en bloemenkransen te zien gaven tegen een achtergrond van lucht en wolken, was crème geschilderd, evenals de latjes van de neergelaten jaloezieën.

Eerst kwamen zij in een kleine eetkamer waar de overblijfselen stonden van een souper voor twee personen - een mand fruit en een open champagnefles in een zilveren mandje - en toen in een smalle gang vanwaar drie deuren, naar Bond vermoedde, naar de slaapkamers en de toiletten leidden. Bond dacht nog aan deze inrichting toen hij, met de bewakers op zijn hielen, de deur van de salon openduwde. Achter in de salon, met zijn rug naar een kleine open haard en geflankeerd door boekenkasten die blonken van de dure met goud gestempelde leren banden, stond Spang. In een roodleren fauteuil bij een klein schrijfbureau halverwege de wagon zat een kaarsrechte Tiffany Case. De manier waarop ze haar sigaret vasthield beviel Bond niet. Nerveus en gekunsteld. Ze maakte de indruk dat zij bang was. Bond deed een paar stappen en bereikte een gemakkelijke stoel. Hij plaatste hem zo dat hij hen beiden kon zien, ging zitten en sloeg zijn benen over elkaar. Hij haalde zijn sigarettenkoker tevoorschijn, stak een sigaret op, zoog de rook diep in zijn longen en liet hem met een lang aanhoudend sissend geluid tussen zijn tanden door ontsnappen. Spang had een onaangestoken sigaar precies midden in zijn mond hangen. Hij nam hem eruit. 'Blijf hier, Wint. Kidd, ga weg en doe wat ik je gezegd heb.' De sterke tanden beten de woorden af als stukjes selderij. 'En nu jij,' zei hij, en zijn ogen glinsterden boosaardig naar Bond, 'wie ben je en wat voer je uit?'

'Als we moeten praten, heb ik een borrel nodig,' zei Bond. Spang zag hem koel aan. 'Geef hem een borrel, Wint.' Bond draaide zijn hoofd half om. 'Kentucky-whisky en branchwater,' zei hij. 'Halfom half.' Er klonk een boosaardig gegrom en Bond hoorde het houtwerk kraken toen de zware man door de Pullman liep. Spangs vraag beviel Bond niet erg. Hij ging zijn verhaal nog eens na. Het leek hem nog wel geschikt. Hij rookte, keek naar Spang en taxeerde hem.

De borrel werd gebracht en de bewaker duwde hem het glas zo ruw in de hand dat hij op het tapijt morste. 'Dank je, Wint,' zei Bond. Hij nam een grote slok. De whisky was sterk en goed. Hij nam nog een slok. Toen zette hij het glas naast zich op de grond.

Hij keek weer in het gespannen, harde gezicht. 'Ik houd er niet van dat er een loopje met me wordt genomen,' zei hij rustig. 'Ik heb mijn werk gedaan en ben ervoor betaald. Als ik met dat geld wilde gokken, was dat mijn zaak. Ik zou verloren kunnen hebben. En toen begonnen een paar van uw mensen mij in mijn nek te ademen en ben ik ongeduldig geworden. Als u me wilde spreken, waarom hebt u me dan niet opgebeld? Het was onsympathiek om me te laten volgen. En toen ze brutaal werden en begonnen te schieten, vond ik dat het tijd werd om eens wat terug te doen.' Het zwart-witte gezicht tegen de achtergrond van de kleurige boeken kwam niet uit de plooi. 'Je begrijpt me verkeerd, kameraad,' zei Spang zacht. 'Misschien kan ik je beter even op de hoogte brengen. Gisteren kreeg ik een codetelegram uit Londen.' Zijn hand ging naar het borstzakje van zijn zwarte westernhemd en hij trok er, terwijl hij Bonds blik vasthield, langzaam een stuk papier uit.

Bond wist dat het papier slecht nieuws bevatte, echt slecht nieuws, zo zeker als men weet dat een telegram dat met het woord 'ernstig' begint slecht nieuws bevat. 'Het komt van een goede vriend in Londen,' zei Spang. Hij liet langzaam Bonds ogen los en richtte zijn blik op het papier. 'Er staat: "Uit betrouwbare bron vernomen Peter Franks door politie aangehouden op onbekende beschuldiging. Tracht ten koste van alles plaatsvervangende koerier aan te houden. Overtuig of onderneming in gevaar, schakel hem uit en rapporteer".'

Het was stil in de wagon. Spangs ogen maakten zich van het papier los en glinsterden Bond roodachtig toe. 'Nou, meneer Dinges, het ziet ernaar uit dat er iets verschrikkelijks met je gaat gebeuren.'

Bond wist dat hij erbij was en een gedeelte van zijn geest zette zich aan het werk om die wetenschap langzaam te verteren en hij vroeg zich af hoe het gebeuren zou. Maar tegelijkertijd zei een ander gedeelte van zijn geest hem dat hij ontdekt had wat hij wilde weten, namelijk datgene waarvoor hij naar Amerika was gekomen. De twee Spangs vormden het begin en het eind van de diamantpijpleiding. Op dit ogenblik had hij het werk voltooid dat hij zich had voorgenomen te doen. Hij wist de oplossing. Nu moest hij die oplossing op de een of andere manier aan M doorgeven.

Bond greep naar zijn glas. Het ijs rammelde hol toen hij de laatste grote slok nam en het glas neerzette. Hij keek Spang openhartig aan. 'Ik heb het baantje overgenomen van Peter Franks. Het stond hem niet aan en ik had het geld nodig.' 'Hou toch op met die flauwekul,' zei Spang mat. 'Jij bent een Rus of een privédetective of zoiets en ik zal erachter komen wie je bent en voor wie je werkt, en wat je weet - wat je in de Acme-Baden naast die foute jockey deed; waarom je een revolver bij je draagt en waar je geleerd hebt ermee om te gaan; hoe het komt dat je met Pinkerton verbonden bent door middel van die zogenaamde taxichauffeur. Enzovoort. Je ziet eruit als een privédetective en je gedraagt je ernaar en...' Hij draaide zich met plotseling opkomende woede naar Tiffany Case. 'Ik begrijp gewoonweg niet datje er ingelopen bent, stom wijf.'

'Dat doet u zeker niet,' stoof het meisje op. 'Ik kreeg de vent via ABC en als hij het doet is het goed. U vindt zeker dat ik ABC had moeten vragen het nog eens goed na te gaan. Geen sprake van, makker. Ik weet mijn plaats in deze groep. En denk niet dat u mij de schuld kunt geven. En u weet niet of deze vent misschien niet de waarheid spreekt.' Haar boze ogen gleden over Bond heen en hij merkte dat zij zich zorgen maakte - zorgen om hem. 'Nou, we zullen er wel achter komen,' zei Spang, 'en we zullen er net zo lang aan werken tot de vent crepeert, en als hij denkt dat hij er wel tegen kan, nou, dan zal hij er nog weleens anders over denken.'

Hij keek over Bond heen naar de bewaker. 'Wint, ga Kidd halen en kom terug met de schoenen.' De schoenen?

Bond zat daar zwijgend en verzamelde zijn moed en zijn krachten. Het zou tijdverspilling zijn om tegen Spang in te gaan of te proberen vanaf deze plaats, zeventig kilometer de woestijn in, te ontsnappen. Hij had zich wel uit erger nesten gered. Zolang zij nog niet van plan waren hem dood te schieten. Zolang hij maar niet doorsloeg. Hij had Ernie Cureo en Felix Leiter. En mogelijk had hij zelfs Tiffany Case. Hij keek haar aan. Zij hield haar hoofd gebogen en bekeek aandachtig haar nagels.

Bond hoorde de twee bewakers achter zich aankomen. 'Breng hem naar het balkon,' zei Spang. Bond zag het puntje van zijn tong naar buiten komen en eventjes langs zijn lippen glijden. 'Brooklynstampbehandeling. Tachtig procent. Begrepen?'

'Begrepen, baas.' Het was de stem van Wint. Het klonk begerig.

De twee bekapte mannen gingen naast elkaar op een donkerrode divan zitten die tegenover Bond in de wagon stond. Zij zetten voetbalschoenen naast zich op het tapijt en begonnen hun schoenen uit te trekken.