18 Nacht in de 'Passion Pit'

'Hoe gaat het ermee?' Het was de volgende avond en Ernie Cureo's taxi reed langzaam over de Strip, op weg naar het centrum van Las Vegas. Bond had er genoeg van te wachten tot er iets zou gebeuren en hij had de man van Pinkerton opgebeld en voorgesteld dat zij bij elkaar zouden komen om eens te praten.

'Niet slecht,' zei Bond. 'Ik heb ze aan de roulette een beetje geld afgetroggeld, maar ik denk niet dat onze vriend zich daar zorgen over maakt. Ik heb gehoord dat hij genoeg overheeft.'

Ernie Cureo snoof. 'Dat zou ik wel zeggen,' zei hij. 'Die vent zit er zó dik in dat hij als hij in zijn auto zit geen bril op hoeft te zetten. Hij heeft de voorruiten van zijn Cadillacs op sterkte laten slijpen.'

Bond lachte. 'Waar geeft hij het verder aan uit?' vroeg hij. 'Hij is mesjokke,' zei de chauffeur. 'Hij is gek op het Oude Westen. Hij heeft een hele verlaten stad gekocht aan verkeersweg nr. 95. Hij heeft hem een beetje opgekalefaterd - houten trottoirs, een kroeg, een houten hotel waar hij de jongens in onderbrengt, zelfs het oude station. Lang geleden, in 1905 of daaromtrent, was dat zootje - het heet Spectreville omdat het vlak langs de Spectre-bergketen ligt - een druk bevolkt kamp van zilverzoekers. Ongeveer drie jaar lang hebben zij miljoenen uit die bergen gedolven en een spoortje bracht het spul naar Rhyolite, zo'n zeventig kilometer verder. Dat is ook zo'n beroemde verlaten stad. Nu komen er veel toeristen. Er staat een huis dat uit lege whiskyflessen is gebouwd. Het was vroeger het eindpunt van de spoorlijn waarmee het spul naar de kust werd getransporteerd. Nou, Spang kocht een van de oude locs, een van die oude "Highland Lights", als u ooit van die oude locomotieven gehoord hebt, en een van de eerste Pullman-staatsierijtuigen, en hij heeft ze daar op het station van Spectreville geparkeerd staan en in de weekends neemt hij zijn maten mee voor een tochtje naar Rhyolite en terug. Hij speelt zelf voor machinist. Champagne en kaviaar, orkestje, meisjes. Het moet iets moois zijn. Maar ik heb het nooit gezien. Je kunt niet op het landgoed komen. Heus, meneer,' de chauffeur liet het zijraampje zakken en spuugde met nadruk op de weg, 'daar besteedt meneer Spang zijn geld aan. Mesjokke, zoals ik al zei.' Dus dat was de verklaring, dacht Bond. Daarom had hij de hele dag niets van Spang en zijn vrienden gehoord. Het was vrijdag, en zij zouden allemaal wel op het landgoed van de baas zijn en met treintjes spelen, terwijl hij gezwommen en geslapen had en de hele dag om het hotel had rondgehangen, wachtend tot er iets zou gebeuren. Hij had weliswaar nu en dan iemand de blik zien afwenden als hij terugkeek, en er was steeds de een of andere bediende of een van de geüniformeerde 'sheriffs' in zijn buurt geweest, nogal nadrukkelijk bezig niets in het bijzonder te doen, maar buiten dat zou Bond gemakkelijk een van de gewone hotelgasten kunnen zijn geweest.

Hij had eenmaal een glimp van de grote man opgevangen, en de omstandigheden waaronder dat gebeurde hadden hem een pervers genoegen verschaft.

's Morgens om een uur of tien, nadat hij gezwommen en gegeten had, had Bond besloten in de kapsalon zijn haar te laten knippen. Er waren nog maar heel weinig mensen, en de enige andere klant in de salon was een grote gestalte in een paarse, ruige badjas, waarvan het gezicht - de stoel van de man was achterovergedraaid - door warme doeken was bedekt. Zijn rechterhand, die over de leuning van de stoel bungelde, werd door een knap meisje gemanicuurd. Zij had een roze en wit poppengezicht en een korte ragebol van boterkleurig haar, en zij hurkte naast hem op een laag krukje en hield een schaal vol instrumenten op de punten van haar knieën in evenwicht.

Bond, die in de spiegel voor zijn eigen stoel keek, had met belangstelling waargenomen hoe de chefkapper voorzichtig eerst één punt van de warme handdoeken en toen de andere optilde, en met eindeloze behoedzaamheid met een klein, dun schaartje het haar uit de oren van zijn klant knipte. Vóór hij de punt van de handdoek over het tweede oor van de klant teruglegde, boog hij zich voorover en fluisterde er eerbiedig in: 'De neusgaten ook, meneer?' Er kwam een bevestigend gegrom onder de warme handdoeken uit en de kapper begon een venstertje te maken in de omgeving van 's mans neus. Toen ging hij weer voorzichtig met zijn kleine schaartje aan de slag.

Na deze ceremonie viel er in de witbetegelde salon een doodse stilte en was alleen het zachte geknip van de schaar om Bonds hoofd heen te horen en nu en dan een pingelend geluidje als de manicure een instrument in haar schaal gooide. Vervolgens klonk er een zacht gekraak toen de chef-kapper voorzichtig aan de hendel van de stoel van zijn klant draaide, zodat hij weer rechtop stond. 'Hoe vindt u het zo, meneer?' zei Bonds kapper, terwijl hij een handspiegel achter zijn hoofd hield. Toen Bond zijn achterhoofd inspecteerde, gebeurde het. Misschien was, toen de stoel van stand veranderde, de hand van het meisje uitgegleden, maar in elk geval klonk er plotseling een gesmoorde kreet en de man in de paarse badjas sprong uit zijn stoel, rukte de handdoeken van zijn gezicht en stak een vinger in zijn mond. Toen nam hij hem er weer uit, bukte zich snel en sloeg het meisje hard in haar gezicht, zodat zij van haar bankje viel en de emaille schaal met instrumenten door de kapsalon vloog. De man kwam weer overeind en draaide de kapper een woedend gezicht toe. 'Ontsla die meid,' snauwde hij. Hij stak de bezeerde vinger weer in zijn mond en zijn sloffen knerpten op de her en der verspreid liggende instrumenten toen hij blindelings de deur uitliep en verdween.

'Ja, meneer Spang,' zei de kapper verbijsterd. Hij begon het snikkende meisje uit te foeteren. Bond draaide zijn hoofd om en zei rustig: 'Hou op.' Hij kwam uit zijn stoel en deed de handdoek van zijn hals.

De kapper keek hem verrast aan. Toen zei hij snel: 'Ja meneer,' en bukte zich om te helpen de instrumenten bij elkaar te rapen. Terwijl Bond voor het knippen betaalde, hoorde hij het hurkende meisje op klaaglijke toon zeggen: 'Ik kon er niets aan doen, meneer. Hij was zenuwachtig vandaag. Ik heb hem nog nooit eerder zo gezien. Hij leek me een beetje gespannen.'

En Bond had een plezierig ogenblik beleefd bij de gedachte aan de spanning van meneer Spang. Ernie Cureo's stem onderbrak plotseling zijn gedachtegang. 'We worden gevolgd, meneer,' zei hij uit de hoek van zijn mond. 'Van voren en van achteren. Niet omkijken. Ziet u die zwarte Chevrolet vóór ons? Met die twee kerels? Ze hebben twee spiegels en ze hebben al een hele tijd voor ons uit gereden en ons in de gaten gehouden. Achter ons rijdt een klein, rood tweepersoonswagentje. Een oud sportmodel Jaguar met een dickey. Ook met twee kerels erin. Maar ik ken die kerels toevallig. Van de Purplebende in Detroit. Zij kunnen niet golfspelen. Het enige apparaat dat ze kunnen hanteren, hebben ze in hun zak. Kijkt u maar rond alsof u gewoon van het landschap geniet. Kijkt u maar eens naar hun rechterhand terwijl ik ze uitdaag. Klaar?' Bond deed wat hem gezegd werd. De chauffeur zette zijn voet op het gaspedaal en draaide tegelijkertijd de brandstoftoevoer af. De uitlaat knalde als een .88 millimeter revolver en Bond zag de twee rechterhanden in de twee helgekleurde sportjasjes verdwijnen. Bond draaide nonchalant zijn hoofd om. 'Je hebt gelijk,' zei hij. Hij zweeg even. 'Ik kan beter uitstappen, Ernie. Ik wil je niet in moeilijkheden brengen.' 'Onzin,' zei de chauffeur met afkeer. 'Ze kunnen me niks doen. De schade aan de wagen wordt door u betaald, en ik zal proberen weg te komen. Akkoord?' Bond nam een biljet van duizend dollar uit zijn portefeuille en liet het in het borstzakje van de chauffeur glijden. 'Daar heb je om te beginnen duizend dollar,' zei hij. 'En bedankt, Ernie. Laat zien wat je kunt.'

Bond haalde zijn Beretta uit de holster en legde hem in zijn hand. Dit, dacht hij, was precies waarop hij had gewacht. 'Oké, kameraad,' zei de chauffeur vrolijk. 'Ik kijk allang uit naar een kans om de bende een douw te geven. Ik houd er niet van dat ze een loopje met me nemen en dat hebben zij al veel te lang gedaan met mij en mijn vrienden. Zetje maar schrap. Daar gaan we.'

Zij reden op een recht weggedeelte waarop weinig verkeer was. De verre bergtoppen waren geel in de ondergaande zon en de straat begon blauw te worden; het was gedurende die vijftien minuten dat je niet weet of je je lichten aan moet doen of niet.

Zij reden op hun gemak met een vaartje van zestig kilometer voort, met de lage Jaguar recht achter hen en de zwarte sedan niet ver voor hen. Zó plotseling dat Bond vooroverviel trapte Ernie Cureo met volle kracht op de remmen en slipte met gierende banden voort tot hij stopte. Toen de Jaguar hun achterspatborden raakte, klonk het geluid van versplinterend glas en verpletterd metaal. De taxi slingerde tegen de druk van de remmen in naar voren en toen gaf de chauffeur vol gas en met een verschrikkelijk geluid van scheurend metaal bevrijdde hij zich van de verpletterde radiator van de wagen achter hen en reed snel weg.

'Dat heeft ze een lesje geleerd,' zei Ernie Cureo voldaan. 'Hoe. staan ze ervoor?'

'Radiator ingedeukt,' zei Bond, door het achterraampje kijkend. 'De twee voorspatborden platgedrukt. Eén spatbord hangt erbij. Voorruit vol barsten, misschien gebroken.' Hij verloor de wagen in het donker uit het gezicht en draaide zich om. 'Ze staan op de weg en proberen de voorspatborden van de banden te trekken. Het zal niet lang duren of ze hebben dat voor elkaar, maar het was een goed begin. Heb je nog meer in petto?'

'Het is nu niet zo gemakkelijk meer,' bromde de chauffeur, 'de oorlog is verklaard. Blijf uitkijken. We kunnen beter onze kop naar beneden houden. De Chevrolet staat aan de kant van de weg. Misschien willen ze het eens met schieten proberen. Daar gaan we.'

Bond voelde de wagen naar voren schieten. Ernie zat in halfliggende houding achter het stuur; hij stuurde met één hand en hield zijn blik even boven het dashboard op de weg vóór hem gevestigd. Er klonk een klap en twee harde knallen toen zij langs de Chevrolet flitsten. Er vloog een handvol versplinterd veiligheidsglas om Bond heen. Ernie Cureo vloekte, de auto zwenkte en kwam toen weer recht op de weg te liggen. Bond knielde op de achterbank en sloeg met de kolf van zijn revolver het glas uit het achterraampje. De Chevrolet kwam met volle lichten achter hen aan.

'Hou je vast,' zei Cureo met een rare, verstikte stem. 'Ik zal een scherpe bocht nemen en meteen achter het volgende huizenblok stoppen. Schiet op ze als zij achter ons aan komen.' Bond spande zijn spieren toen de banden gierden en de wagen op twee wielen zweefde, en daarna weer rechttrok en stopte. Toen was hij de auto al uit en dook in elkaar met zijn revolver in de lucht. De lichten van de Chevrolet boorden zich in de zijstraat en toen de wielen de verkeerde kant op draaiden, klonk het gekerm van gemartelde rubberbanden. Nu, dacht Bond, voor hij weer recht ligt. Pang - een ogenblik stilte. Pang. Pang. Pang. Vier kogels, op twintig meter, blindelings op het doel. De Chevrolet trok niet meer recht. Hij hobbelde over de trottoirband aan de andere kant van de straat, raakte in de lengte een boom, kaatste terug, sloeg tegen een lantaarnpaal, draaide geheel om zijn as en kiepte langzaam op zijn zij. Terwijl Bond toekeek, wachtend tot het verpletterde metaal zou ophouden in zijn oren te weerklinken, begonnen er vlammen uit de verchroomde bek van de auto te lekken. Iemand morrelde aan een raampje om te proberen eruit te komen. Op een gegeven ogenblik zouden de vlammen de luchtdrukremmen bereiken en langs het chassis naar de benzinetank kruipen. En dan zou het voor de man in de auto te laat zijn. Bond was al op weg toen er op de voorbank van de taxi een gekreun klonk; hij draaide zich om en zag dat Ernie Cureo van onder het stuur op de grond viel. Bond vergat de brandende wagen toen hij het portier van de taxi openrukte en zich over de chauffeur heen boog. Overal was bloed en de linkerarm van de chauffeur was er geheel mee doordrenkt. Bond wist hem op de een of andere manier in zittende positie op de bank te brengen en de ogen van de chauffeur gingen open. 'O man,' zei hij tussen zijn tanden door. 'Haal me hier uit, man, en rijd als de bliksem. Zo dadelijk zit die Jaguar achter ons aan. En breng me naar een dokter.' 'Oké, Ernie,' zei Bond terwijl hij achter het stuur ging zitten. 'Ik zal ervoor zorgen.' Hij trapte op het gaspedaal en reed snel de weg af, weg van de laaiende brandstapel en de verschrikte mensen die uit het duister waren opgedoken en daar naar de vlammen stonden te kijken, met hun hand voor hun mond. 'Doorrijden,' mompelde Ernie Cureo. 'Zo kom je op de weg naar de Boulderdam. Ziet u iets in de spiegel?' 'Er rijdt een laag wagentje met een schijnwerper hard achter ons aan,' zei Bond. 'Misschien de Jaguar. Hij ligt nu een honderd meter achter.' Hij drukte het gaspedaal tegen de vloer van de wagen en de taxi zoefde door de verlaten zijstraat. 'Doorrijden,' zei Ernie Cureo. 'We moeten ergens een schuilplaats zoeken en maken dat ze ons spoor bijster raken. Weet je wat. Er is een Passion Pit precies waar deze weg uitkomt op verkeersweg 95. Een drive-inbioscoop. Daar is hij. Langzaam. Rechtdoor. Ziet u die lichten? Snel daar inrijden. Goed zo. Dwars over het zand en tussen die wagens. Lichten uit. Mooi. Stoppen.'

De wagen kwam tot stilstand bij het zestal zwarte rijen wagens die stonden opgesteld tegenover het betonnen projectiescherm dat zich in de lucht verhief en waarop een reusachtige man en een reusachtige vrouw juist iets tegen een reusachtig meisje zeiden.

Bond draaide zich om en keek achter zich naar de rijen metalen standaards, die eruitzagen als parkeermeters en vanwaaruit luidsprekers met de wagens konden worden verbonden om het geluid op te vangen. Terwijl hij toekeek, reden er één of twee wagens binnen en voegden zich in de achterste rij. Niet zo laag dat het de Jaguar kon zijn. Maar het was nu donker en moeilijk te zien, en hij bleef achterstevoren zitten, met zijn blik op de ingang gericht. Er kwam een ouvreuse aan, een knap meisje, gekleed als een page, met een kistje aan een riem om haar nek. 'Dat is één dollar,' zei ze, nadat ze in de wagen had gekeken om te zien of er nog een derde bezoeker op de bodem van de taxi lag. Er hingen opgerolde snoeren over haar rechterarm en zij nam er een af, stak het stopcontact in de dichtstbijzijnde post en hing de kleine luidspreker aan de kant waar Bond zat door het raampje. De reusachtige man en de reusachtige vrouw op het scherm begonnen heftig te praten. 'Coca-cola, sigaretten, chocolade?' vroeg het meisje terwijl ze het bankbiljet aannam dat Bond haar voorhield.

'Nee, dank u,' zei Bond.

'Tot uw dienst,' zei ze en slenterde naar de andere laatkomers. 'Meneer, wilt u in godsnaam die flauwekul afzetten?' smeekte Ernie Cureo tussen zijn tanden door. 'En blijf op uw hoede. We zullen ze nog even tijd geven. En breng me dan naar een dokter. De kogel eruit laten halen.' Zijn stem was zwak en nu het meisje weg was, zat hij in halfliggende houding met zijn hoofd tegen het portier. 'Het zal niet lang meer duren, Ernie. Probeer het vol te houden.' Bond peuterde aan de luidspreker, vond het knopje en bracht de ruziënde stemmen tot zwijgen. Het zag ernaar uit dat de reusachtige man op het scherm de vrouw zou gaan slaan en haar mond viel open in een geluidloze schreeuw. Bond draaide zich om en boorde zijn ogen door de donkere ruimte achter hem. Nog niets. Hij keek naar de wagens naast hen. Twee gezichten die op elkaar kleefden. Een vormloze hoop op een achterbank. De deugdzame, in vervoering naar boven starende gezichten van twee oudere mensen. De lichtglans op een omgevallen fles.

En toen kwam er een vleugje naar muskus ruikende aftershavelotion in zijn neusgaten en er rees een donkere gestalte van de grond op; er verscheen een revolver voor zijn gezicht en een stem aan de andere kant van de wagen naast Ernie Cureo fluisterde zacht: 'Mooi zo, mannen, kalm blijven.'

Bond keek in het vettige gezicht naast hem. De ogen glimlachten kil. De vochtige mond hing halfopen en fluisterde: 'Eruit, Tommy, of je maat gaat de pijp uit. Mijn vriend heeft een geluiddemper. Jij gaat een ritje met ons maken.' Bond draaide zijn hoofd om en zag de zwarte metalen worst die in Ernie Cureo's nek werd gedrukt. Hij nam een besluit. 'Goed, Ernie,' zei hij, 'beter een dan twee. Ik ga met ze mee. Ik zal gauw terugkomen om je naar de dokter te brengen. Hou je goed.' 'Grapjas,' zei het vettige gezicht. Hij deed het portier open, terwijl hij zijn revolver op Bonds gezicht gericht hield. 'Het spijt me, kameraad,' zei Ernie Cureo op vermoeide toon. 'Ik geloof...' maar toen klonk er een dof geluid en de revolver raakte hem achter zijn oor en hij viel voorover en zweeg.

Bond knarste met zijn tanden en zijn spieren spanden zich onder zijn jasje. Hij vroeg zich af of hij de Beretta zou kunnen bereiken. Hij keek van de ene revolver naar de andere, mat de afstand, overwoog zijn kansen. De vier ogen boven de twee revolvers hadden een begerige uitdrukking, alsof zij een excuus zochten om hem te kunnen doden. De twee monden glimlachten alsof zij wilden dat hij zou proberen te ontsnappen. Hij voelde dat zijn bloed langzamer ging stromen. Hij wachtte nog een minuut en stapte toen, terwijl hij zijn handen in het zicht van de twee mannen hield, langzaam uit de wagen, en drong zijn moordgedachten naar de achtergrond. 'Voorwaarts naar de poort,' zei de man met het vettige gezicht zacht. 'Doe gewoon. Ik heb je onder schot.' Zijn revolver was verdwenen, maar hij hield zijn hand in zijn zak. De andere man voegde zich bij hem en zijn rechterhand hield hij aan de riem van zijn broek. Hij ging aan Bonds andere zijde lopen.

De drie mannen liepen snel naar de ingang en de maan die boven de bergen opkwam, wierp lange schaduwen voor hen uit over de witte, zanderige bodem.