20 De vlam in de pan

Het zwarte duikerpak zat hem krap. Het deed overal pijn. Waarom had Strangways er niet voor gezorgd dat de admiraliteit de juiste maten kreeg? Het was erg donker onder de I zeespiegel en de stroom was sterk en sleurde hem naar het ; koraal toe. Hij zou er hard tegenin moeten zwemmen. Maar nu had iets hem bij zijn arm beet. Wat voor de duivel...? 'James. In godsnaam, James.' Zij trok haar mond van zijn oor weg. Ditmaal kneep ze zo hard als ze kon in zijn blote, met bloed bevlekte arm en ten slotte sloeg Bond zijn gezwollen oogleden op en hij keek haar vanaf de houten vloer aan en zuchtte huiverend.

Ze rukte aan hem, doodsbenauwd dat hij haar weer zou ontglippen. Hij scheen het te begrijpen, rolde zich om en kroop op handen en knieën en met zijn hoofd naar beneden over de grond, als een gewond dier. 'Kun je lopen?'

'Wacht.' Het ongearticuleerde gefluister dat van zijn lippen kwam klonk hem vreemd in de oren. Misschien had ze het niet verstaan. 'Wacht,' zei hij nog eens, en zijn geest begon zijn lichaam te onderzoeken om te zien wat er nog van over was. Hij kon zijn handen en zijn voeten voelen. Hij kon zijn hoofd van de ene kant naar de andere bewegen. Hij kon de plekken maanlicht op de grond zien. Hij had haar kunnen horen. Het moest in orde zijn, maar hij wilde zich gewoon niet bewegen. Zijn wilskracht was verdwenen. Hij wilde alleen maar slapen. Of zelfs sterven. Hij wilde alles wat de pijn, die overal in hem en over hem heen was, stekend, kloppend, schrijnend, kon verzachten, en de herinnering aan de vier schoenen die op hem trapten en het gegrom van de twee bekapte gestalten kon uitwissen.

Zodra hij dacht aan de twee mannen en aan Spang, stroomde de wil tot leven als een vloedgolf in Bond terug. En hij zei: 'Goed.' En toen nog eens: 'Goed,' om er zeker van te zijn dat ze hem had verstaan.

'We zijn in de wachtkamer,' fluisterde het meisje. 'We moeten naar de andere kant van het station. Links, vóór de deur. Hoor je me, James?' Ze stak haar hand uit en veegde het vochtige, kleverige haar van zijn voorhoofd. 'Ik zal moeten kruipen,' zei Bond. 'Ik kom achter je aan.' Het meisje kwam overeind en duwde de deur open. Bond knarste met zijn tanden en kroop naar het maanbeschenen perron. Toen hij de donkere plek op de grond zag, gaven woede en wraakzucht hem kracht en hij stond onhandig op, zijn hoofd schuddend om te voorkomen dat de roodzwarte golven hem zouden doen verdrinken, en met Tiffany's arm om hem heen hinkte hij over de planken tot waar ze bij de blinkende rails naar beneden afliepen. En daar, op het enkele rangeerspoor, stond een spoorweglorrie. Bond stond stil en staarde ernaar. 'Benzine?' zei hij dof.

Tiffany Case maakte een gebaar naar een rij blikken die tegen de muur van het station stonden. 'Ik heb net bijgetankt,' fluisterde ze terug. 'Zij gebruiken ze om de lijn te inspecteren. En ik kan ermee omgaan. En ik heb de wissels omgezet. Gauw. Aan boord,' giechelde ze ademloos. 'Volgende halte Rhyolite.'

'God, jij bent nog eens een handig meisje,' fluisterde Bond. 'Maar het zal een vervloekt lawaai maken als we dat ding op gang brengen. Wacht eens. Ik heb een idee. Heb je lucifers?' De helft van zijn pijn was van hem afgevallen. Zijn adem floot snel tussen zijn tanden door toen hij zich van haar afwendde en scherp naar de geluidloze, kurkdroge gebouwen keek. Ze droeg een lange broek en een overhemd. Ze stak haar hand in haar broekzak en gaf hem haar aansteker. 'Wat voor idee?' vroeg ze. 'We moeten hier weg.' Maar Bond strompelde naar de benzineblikken, deed ze open en goot de inhoud uit over de houten wanden en het perron. Toen hij een stuk of vijf blikken had leeggemaakt, liep hij naar haar terug. 'Starten.' Hij bukte zich kreunend en raapte een verfrommelde krant op die naast de rails lag. De startmotor gierde boosaardig en toen sloeg de kleine tweetaktmotor aan en begon druk te pruttelen. Bond knipte de aansteker aan. Het stuk papier vatte vlam en hij slingerde het tussen de benzineblikken. De vlammenzee haalde hem bijna in toen hij achteruitliep naar het kleine balkon van de lorrie. Maar toen liet het meisje de koppeling opkomen en begon de lorrie het spoor af te rijden. Zij ratelden en schokten over de wissels naar de hoofdlijn, de snelheidsmeter schommelde rond de veertig en de haren van het meisje wapperden naar achteren als een gouden banier in zijn richting.

Bond draaide zich om en keek achter zich naar de grote vlammenzee die zij achter zich lieten. Hij kon de droge planken bijna horen kraken en hoorde het geschreeuw van de slapenden terwijl zij uit hun kamers stormden. Hij hoopte dat de vlammen Wint en Kidd zouden grijpen en eens flink opruiming zouden houden in de speelgoeddoos van de gangsters.

Maar hij en het meisje hadden hun eigen problemen. Hoe laat was het? Bond ademde met volle teugen de koele nachtlucht in en trachtte zijn geest weer op gang te brengen. De maan stond laag. Vier uur? Bond strompelde pijnlijk naar een van de stoeltjes, klauterde erop en ging naast het meisje zitten.

Hij legde een arm om haar schouders en ze draaide zich om en glimlachte naar hem. Ze verhief haar stem boven het lawaai van de motor en het gebonk van de ijzeren wielen op de rails. 'Dat was nog eens een ontsnapping. Iets uit een oude film van Buster Keaton. Hoe voel je je?' Ze nam zijn gehavende gezicht op. 'Je ziet er vreselijk uit.' 'Niets gebroken,' zei Bond. 'Ik denk dat ze dat bedoelen met "tachtig procent".' Hij grinnikte pijnlijk. 'Ze kunnen beter op je trappen dan op je schieten.'

Het meisje vertrok krampachtig haar gezicht. 'Ik moest daar maar gewoon blijven zitten en net doen alsof het me niets kon schelen. Spang bleef bij me en keek naar me. Toen controleerden ze de touwen en smeten je in de wachtkamer, en iedereen ging voldaan naar bed. Ik heb een uur in mijn kamer zitten wachten en ben toen aan de slag gegaan. Het moeilijkste wasje wakker te krijgen.' Bond legde zijn arm nog steviger om haar schouders. 'Als het niet meer zo'n pijn doet zal ik je vertellen wat ik van je denk. Maar jij, Tiffany? Jij bent echt niet jarig als zij ons pakken. En wie zijn de twee mannen met die kappen, Wint en Kidd? Wat zullen zij hieraan doen? Ik zou er geen bezwaar tegen hebben eens nader met die twee kerels kennis te maken.'

Het meisje keek van opzij naar de grimmige mondhoeken aan weerszijden van de gekneusde lippen. 'Ik heb ze nooit zonder die kappen gezien,' zei ze naar waarheid. 'Zij komen waarschijnlijk uit Detroit. Een heel slecht teken. Zij doen het zware werk en speciale geheime opdrachten. Ze zullen nu al wel achter ons aan zitten. Maar maak je over mij geen zorgen.' Zij keek hem weer aan en haar ogen glansden gelukkig. 'Eerst moeten we met dit geval naar Rhyolite zien te komen. Dan moeten we ergens een auto zien te krijgen en over de grens met Californië zien te komen. Ik heb geld genoeg. Dan zullen we je naar een dokter brengen, je in bad doen en een nieuw overhemd voor je kopen en dan zullen we nog eens nadenken. Ik heb je revolver. Een van de helpers bracht

hem mee toen zij de stukken bij elkaar hadden geraapt van die twee kerels waarmee je in de Pink Garter Saloon hebt geknokt. Ik heb hem meegepikt toen Spang naar bed was gegaan.' Ze knoopte haar overhemd los en stak haar hand in de band van haar broek. Bond nam de Beretta aan en voelde de warmte van haar lichaam op het metaal. Hij maakte het magazijn open. Nog drie patronen. En een in de kamer en hij  deed het magazijn weer dicht, zette de veiligheidspal op het wapen en stak het tussen zijn broekriem. Hij werd er zich voor het eerst van bewust dat zijn jasje was verdwenen. Een  van de mouwen van zijn hemd hing aan flarden. Hij scheurde hem eraf en gooide hem weg. Hij tastte naar zijn sigarettenkoker in zijn rechterachterzak. Hij was weg. Maar in de linkerzak zaten nog zijn paspoort en zijn portefeuille. Hij tastte in de portefeuille naar zijn geld. Het zat er nog in en hij deed de dingen terug in zijn zak. Enige tijd reden zij voort, en alleen het gepruttel van de kleine motor en het geratel van de  wielen over de rails verbraken de onheilspellende stilte van  de nacht. Voor zover zij konden zien, strekte de zilveren lijn  van de spoorweg zich tot aan de horizon uit, met hier en daar  een enkele onderbreking, waar een roestige zijlijn zich in het  duister afsplitste in de richting van de donkere massa van het  Spectregebergte aan de rechterkant. Aan de linkerkant was  niets te zien dan eindeloze woestijn, waarin de beginnende ochtendschemering groepjes cactussen met blauw begon te I omzomen, en drie kilometer verderop de bronzen glans van de maan op verkeersweg 95.

De lorrie gleed met een opgewekt geluid over de rails. Er waren geen instrumenten waarop zij moesten letten, behalve een rem en een soort stuurstok met een gebogen gashendel, die het meisje helemaal had opengedraaid, zodat de snelheidsmeter voortdurend vijfenveertig kilometer aanwees. De kilometers en de minuten gleden voorbij en nu en dan  draaide Bond zich moeizaam in zijn stoeltje om en keek naar de laaiende rode gloed tegen de hemel achter hen. Zij hadden bijna een uur gereden toen een zachte, zoemende ondertoon in de lucht of op de rails Bond deed verstijven. Weer keek hij over zijn schouder achterom. Glom er een klein glimwormpje tussen hen en de op de dageraad lijkende rode gloed van het brandende stadje achter hen? Bonds hoofdhuid begon te kriebelen. 'Zie je iets daar achter je?' Ze draaide haar hoofd om. Toen minderde zij zonder te antwoorden vaart, zodat de lorrie geluidloos voortgleed. Zij luisterden beiden. Ja. Het waren de rails. Een lichte trilling, niet meer dan een verre zucht.

'Dat is de Cannonball,' zei Tiffany mat. Ze draaide stevig aan de gashendel en de lorrie spoedde zich weer voort.

'Hoeveel kan hij halen?' vroeg Bond.

'Misschien vijfenzeventig.'

'Hoever is het naar Rhyolite?'

'Ongeveer vijfenveertig.'

Bond maakte even zwijgend een berekening. 'Het zal erom spannen. Het is niet te zeggen hoever hij nog weg is. Kun je nog wat meer uit de lorrie halen?'

'Geen cent,' zei ze grimmig. 'Zelfs al heette ik Casey Jones in plaats van Case.'

'We rollen er wel door,' zei Bond. 'Houd haar op gang. Misschien vliegt ze de lucht in of zo.'

'O, natuurlijk,' zei ze. 'Of misschien loopt de veer af en heeft hij de sleutel van zijn locomotiefje thuis in zijn broekzak laten zitten.' Vijftien minuten reden zij zwijgend voort en nu kon Bond de grote schijnwerper van de locomotief zijn lichtbundel duidelijk door de nacht zien werpen, niet meer dan acht kilometer achter hen, en hij zag hoe een boosaardige fontein van vonken uit het grote, ballonvormige bovenstuk van de schoorsteen sproeide. De rails onder hem trilden en wat eerst een verre zucht was geweest, was nu een diep, dreigend gebrom.

Misschien zal het hout opraken, dacht Bond. In een opwelling zei hij nonchalant tegen het meisje: 'Ik neem aan dat we benzine genoeg hebben?'

'O, zeker wel,' zei Tiffany. 'Ik heb er een heel blik ingegooid. Er is geen meter, maar deze dingen lopen een eeuwigheid op één blik benzine.'

Nauwelijks had zij die woorden over haar lippen of de kleine motor begon, als om er commentaar op te leveren, afkeurend te kuchen. Poet. Poet-poet. Toen liep hij vrolijk weer door.

'Christus,' zei Tiffany. 'Hoor je dat?' Bond zei niets. Hij voelde dat zijn handpalmen vochtig werden. En nog eens: Poet. Poet-poet. Tiffany Case streelde liefkozend de gashendel. 'Ach, lief, klein motortje,' zei ze klaaglijk. 'Mooi, lief klein motortje. Wees alsjeblieft zoet.'

Poet-poet. Poet-poet. Siss. Poet. Siss... En plotseling stond de motor stil en gleden zij geluidloos over de rails. Vijfendertig, wees de snelheidsmeter aan. Dertig..., twintig..., tien..., vijf. Na een laatste woedende ruk aan de gashendel en een schop van Tiffany Case tegen de ombouw van de motor stonden zij stil.

Bond vloekte. Hij stapte uit met overal pijn, stond naast de spoorbaan en hinkte naar de benzinetank aan de achterkant, terwijl hij zijn met bloed bevlekte zakdoek uit zijn zak trok. Hij schroefde de dop los en liet de zakdoek naar beneden zakken, zodat hij de bodem van de tank raakte. Hij trok hem er weer uit, betastte hem en rook eraan. Kurkdroog. 'Dat is dat,' zei hij tegen het meisje. 'Laten we nu eens goed nadenken.' Hij keek om zich heen. Links geen dekking, en nog minstens drie kilometer naar de weg. Rechts de bergen, misschien vierhonderd meter ver. Daar konden zij heen gaan en zich verbergen. Maar voor hoelang? Het leek de beste kansen te bieden. De grond onder hem trilde en hij keek langs de spoorlijn naar het verblindende, onverzoenlijke licht. Hoever weg? Drie kilometer? Zou Spang de lorrie bijtijds zien? Zou hij nog kunnen stoppen? Zou hij misschien ontsporen? Maar toen herinnerde Bond zich de grote, vooruitstekende baanschuiver die de lichte lorrie als een baal stro van de rails zou vegen.

'Kom, Tiffany,' riep hij. 'We moeten de heuvels in.' Waar was zij? Hij hinkte om de lorrie heen. Ze rende voor de lorrie langs de spoorbaan terug. Buiten adem kwam ze aan. 'Er is iets verderop een zijlijn,' hijgde ze. 'Als we hem daarheen kunnen duwen en je de oude wissel kunt omgooien, mist hij ons misschien.'

'Mijn god,' zei Bond langzaam. Toen zei hij, met eerbied in zijn stem: 'Ik weet nog iets beters. Geef me een hand.' En hij bukte zich, knarste met zijn tanden van de pijn en begon te duwen.

Toen hij eenmaal op gang was, gleed de lorrie gemakkelijk vooruit en zij moesten er alleen maar achter blijven lopen om haar rollend te houden. Zij kwamen bij de wissel en Bond bleef duwen tot zij er twintig meter voorbij waren. 'Wat in hemelsnaam...' hijgde Tiffany. 'Kom op,' zei Bond, terwijl hij half strompelde, half rende naar de plaats waar naast de rails de roestige hendel in de lucht stak. 'We moeten de Cannonball op de zijlijn rangeren.' 'O, boy,' zei Tiffany Case met ontzag. En toen grepen zij beiden de wissel en Bonds gekneusde spieren kraakten terwijl hij wrikte. Langzaam verschoof het roestige metaal in het bed waarin het vijftig jaar onbeweeglijk had gelegen, en terwijl Bond aan de hendel rukte en trok, begonnen de rails millimeter voor millimeter van elkaar te wijken tot zij eerst een kier en toen een steeds groter wordend gat vertoonden. En toen was het voor elkaar en Bond knielde neer met zijn hoofd naar beneden, vechtend tegen de duizeligheid waarin hij dreigde te verzinken.

Maar toen scheen er een verblindend licht op de grond en Tiffany rukte aan hem. Hij kwam weer overeind en strompelde terug naar de lorrie; de hele lucht was vervuld van gedreun en het sombere geklingel van de bel toen het grote, vlammende monster brullend op hen af kwam. 'Ga liggen en verroer je niet,' schreeuwde Bond boven het lawaai uit, en hij trok haar achter de nietige lorrie op de grond. Toen hinkte hij snel naar een plek naast de spoorbaan, trok zijn revolver, en stond met het wapen in zijn opgeheven arm, als iemand die duelleert, en tuurde over de spoorbaan in het grote, aanstormende oog onder de vulkaan van ziedend vuur en opdwarrelende rook.

God, wat een monster. Zou hij de bocht kunnen nemen? Zou hij niet gewoon op hen inrijden en hen tot gehakt vermalen? Hij kwam steeds dichterbij.

Fuut. Naast hem sloeg er iets in de grond en uit de cabine kwam een vlammetje zo klein als een speldenknop. B-o-i-n-g-g-g. Weer een vlammetje en de kogel raakte de rails en floot weg in het duister.

Pang. Pang. Pang. Nu kon hij de revolver boven het lawaai van de locomotief uit horen. Er zong iets jankend in zijn oor. Bond vuurde nog niet. Vier patronen maar en hij wist wanneer hij zou schieten.

En toen denderde de voortstormende locomotief twintig meter van hen vandaan de bocht in en nam het zijspoor met zo'n zwaai dat er vanaf de tender houtblokken in de richting van Bond vlogen. Er klonk een schril gekerm van metaal toen de bijna twee meter hoge drijfwielen door de bocht knarsten; zij kregen een vlugge indruk van rook en vlammen en stampende machinerieën, en toen kon Bond een blik werpen in de cabine en zag hij de zwart-zilveren gestalte van Spang, die met uitgespreide armen stond, met één hand tegen de zijkant van de cabine en met de andere hand uitgestrekt naar de lange ijzeren hendel van de stoomtoevoer.

Bonds revolver blafte zijn vier woorden. Er flitste een wit gezicht voorbij dat naar de hemel was gekeerd en toen was de grote zwart-gouden locomotief voorbij en ratelde hij naar de donkere wal van het Spectregebergte, de lichtbundel van de schijnwerper maaide door de duisternis voor de locomotief en de automatische bel klingelde droevig door, ding-dong. Bond stak langzaam de Beretta in zijn broekzak en stond naar de doodkist van Spang te kijken; een sliert rook dreef over zijn hoofd en doofde het licht van de maan een ogenblik uit. Tiffany Case kwam naar hem toe rennen en ze stonden zij aan zij, keken naar de vlammende banier die uit de hoge schoorsteen kwam en luisterden hoe de bergen de geluiden van de aanstormende locomotief weerkaatsten. Het meisje greep hem bij de arm toen de locomotief plotseling zwenkte en achter een uitstekende rotspunt verdween. En toen was er alleen nog maar een ver gerommel in de bergen te horen en een rode gloed te zien die over de rotsen flikkerde toen de Cannonball langs de uitholling de buik van de berg binnendenderde. En plotseling zagen zij een grote tong van vuur en klonk er een verschrikkelijk geluid van verpletterd metaal, alsof er een slagschip op een klip liep, toen een gedempt geklingel dat van onder hun voeten scheen te komen, en ten slotte een laag, ver gegrom uit de ingewanden van de aarde en een gordijn van door elkaar lopende echo's. En toen het geluid was weggestorven, heerste er een aanhoudende, gonzende stilte.

Bond loosde een diepe zucht, alsof hij pas wakker werd. Dus dat was het einde van een van de Spangs, van een van de wrede, theatrale, opgeblazen kwajongens waaruit de Spangled Mob bestond. Hij was een toneelgangster geweest, omgeven door rekwisieten, maar dat deed niets af aan het feit dat hij de bedoeling had gehad Bond te doden. 'Laten we hier weggaan,' zei Tiffany Case dringend. 'Ik heb er genoeg van.'

Bond voelde de pijn in zijn lichaam terugkruipen toen hij zich ontspande. 'Ja,' zei hij kortaf. Hij was blij dat hij de herinnering aan het witte, naar boven starende gezicht in de mooie zwarte, aanstormende locomotief de rug kon toedraaien. Hij voelde zich duizelig en vroeg zich af of hij het zou halen. 'We moeten naar de weg. Het zal niet meevallen. Kom.' Het kostte hen anderhalf uur om de drie kilometer af te leggen, en toen hij in de modder naast de betonnen verkeersweg in elkaar zakte, ijlde Bond. Het meisje had hem daar gekregen. Zonder haar zou hij nooit de juiste koers hebben kunnen houden. Hij zou tussen de cactussen en de rotsen hebben rondgestrompeld tot zijn krachten het hadden begeven en de brandende zon het werk zou hebben voltooid. En nu wiegde zij zijn hoofd tegen zich aan, praatte zachtjes tegen hem en veegde het zweet van zijn gezicht met een stuk van haar overhemd.

En af en toe onderbrak zij haar liefkozingen, sloeg haar ogen op en keek uit over de kaarsrechte betonnen weg aan beide zijden waarvan de horizon al schemerde in de hete lucht van de vroege morgen.

Een uur later sprong ze overeind, deed haar hemd in haar broek, liep naar de weg en ging er midden op staan. Er kwam een zwarte auto aanrijden uit de dansende nevels die de verre vallei van Las Vegas aan het gezicht onttrokken. Hij stopte vlak voor haar en een haviksgezicht onder een slordige, strokleurige haardos werd uit het raampje gestoken. Scherpe, groene ogen namen haar vluchtig op. Ze tuurden naar de gestalte van de man die in het stof naast de weg was neergevallen en richtten zich weer op haar. Toen zei de chauffeur met een vriendelijke Texas-intonatie: 'Felix Leiter, mevrouw. Tot uw dienst. En wat kan ik voor u doen op deze prachtige morgen?'