46
Pjetkin betrad bij Helmstedt drie dagen later de West-Duitse bodem. Hij reisde als normaal burger in de trein Berlijn - Keulen, nadat hij in Potsdam was ingestapt. Haberlandt had hem niet naar de trein gebracht, maar de geheimzinnige en gevreesde majoor Plochow. Hij haalde Pjetkin van het hotel af en bracht hem in een gesloten Wolga om West-Berlijn heen naar Potsdam. Ze waren helemaal alleen, Plochow stuurde de auto en hij sprak Russisch met Pjetkin, wat deze goed deed, ofschoon Plochow hem Kramer noemde.
„Als je nu nog Pjetkin zegt, ben je mijn vriend, kameraad majoor," zei Pjetkin na tien minuten rijden. Plochow lachte breed.
„Om je een plezier te doen: Pjetkin dus. Tot Potsdam... dan ben je weer Kramer." Zij reden vlug, door een land waar van uur tot uur de lente meer zichtbaar werd. Bij het vertrek in Pankow waren de knoppen nog niet uit, maar in Potsdam was er al een overdaad van bloeiende magnolia's. „Ken je je taak precies?" „Ja."
„Niet overhaasten, Igor Antonowitsj. Vaste voet krijgen, vertrouwen winnen, binnensluipen... dat gaat verdomd langzaam." „En Dunja? Starobin heeft gezegd dat twee jaar het uiterste is dat ik moet wachten."
„Dunja Dimitrowna is al op weg naar Leningrad." „Ik zou je kunnen omhelzen, kameraad majoor." Pjetkin leunde achterover. .. na dagen was hij weer gelukkig. „Wanneer mag zij naar mij toe?" „Na de eerste drie meldingen uit de contraspionage, die jij ons levert. Geen flauwekul, Pjetkin... echte meldingen. Starobin heeft al de weg voor Dunja uitgezocht die het snelst is." „Over Tsjecho-Slowakije, ik weet het."
„Dat moest je aansporen en tegelijkertijd waarschuwen. Totaal niets overhaasten. In West-Duitsland zal een van onze kameraden contact met je zoeken en die zal je leren hoe je verder te werk moet gaan, hoe je aan relaties kunt komen." Plochow keek vlug opzij en dan weer op de weg. „Weet je dat ik tegen dit plan was? Er zitten te veel mogelijkheden tot fouten in! Spionage - of laten we het voorzichtiger inlichtingendienst noemen - is een hard bedrijf. Niets voor dromers. De mensen die wij in het westen inschakelen, hebben een opleiding achter de rug die er niet om loog. Maar jij komt hier, onschuldig als een pas geboren kind, en dan moet jij het grote werk opknappen. Ik geef toe dat het nieuw is en verbluffend geniaal, zodat de Duitse contraspionage nooit op deze gedachten zal komen... maar het risico is enorm. Je bent het type van de anti-spion. En je doet het ook alleen om Dunja te krijgen. Is het zo, Igor Antonowitsj?" „Zo is het precies, majoor Plochow."
„En hier ligt de fout. Je kunt niet meer terug... weet je dat? Heeft Starobin je dat ook gezegd? Na het eerste nieuws zit je voor altijd aan ons vast... of het nu in Bonn is, in München, Tokio of New York, Pjetkin, droom niet."
„Ik weet wat er van me verwacht wordt." „Niet nu... ook als Dunja bij je is!"
„Waarom zeg je dat, Plochow? Je spreekt kwaad van je eigen werk." „Ik ben bang dat je omzwaait, Igor Antonowitsj. Er hangt zoveel van je opdracht af en zoveel medewerkers kunnen meegesleept worden. Dat wil ik verhinderen. Ik maak je heel bewust bang, opdat je nu nog onderweg naar station Potsdam nee kunt zeggen." „En Dunja?"
„Die blijft als vrije arts in Leningrad, dat beloven wij. Ik ben misschien de enige die bij jou complicaties ziet - alle anderen, vooral die in Moskou, zijn opgetogen over het plan om jou als hoofdprijs bij de Duitse contraspionage binnen te lozen. Ik niet. Zie van Dunja af..." „Ga zo niet door, Plochow." Pjetkin bracht zijn handen naar zijn oren. „Elk woord is verspilling van je stem."
„Goed... maar als je er later wilt uitknijpen, zetten wij je om de hele wereld na tot we je hebben! Dan komt de hemel op je neer, Pjetkin." „Ik weet het. Ik heb geleerd in de hel te leven."
Dat was 's morgens geweest... een paar uur later stond Pjetkin voor een troep fotografen en beantwoordde vragen voor een bos van microfoons. Twee mannen van de nieuwsdienst wachtten wat terzijde tot de interviews afgelopen waren. Drie helpers van het Rode Kruis stonden om hen heen met bekers warme koffie en boterhammen met smeerworst, alsof Pjetkin uit de woestijn kwam. De trein was al lang doorgereden. Voor Pjetkin zouden nu de wat terzijde staande mannen zorgen. De camera's klikten - net als in Oost-Berlijn -, de televisie zoemde.
Dezelfde woorden, alleen nu, in de West-Duitse versie, met een andere klank, een andere betekenis: „Ik ben blij weer in het vaderland terug te zijn. Ik bewonder het nieuwe Duitsland. Ik kan het nog niet begrijpen..." „Wat voelt u nu als u aan Rusland denkt?" „Een leegte..."
Dat was niet gelogen, maar in West-Duitsland werd dat anders opgevat. De sensatie was geboren. Een ontvoerd kind uit Oost-Pruisen komt als Russische arts terug in zijn vaderland. Hij moest er tweeëntwintig jaar voor vechten. Wat een onmenselijk systeem. Pjetkin lachte treurig en zweeg. Radio en pers waren tevreden. Wie er oor voor had, hoorde hen smakken. De twee heren van de BND namen Pjetkin tussen zich in en brachten hem weg.
De vrijheid was begonnen. Vrijheid...?
Het eerste verhoor vond plaats in een gebouw binnen de hoge muren
van het BND-hoofdkwartier in München-Pullach.
Pjetkin verbaasde zich. Hij had zich heel iets anders van een spionagecentrale voorgesteld, iets avontuurlijks, iets opwindends. Wat hij nu zag waren gebouwen in een mooi park, aan de rand van een bos, wel afgesneden van de buitenwereld door muren en geheime alarminstallaties, maar toch niets anders dan een kleine eigen stad, met pleinen, wandelwegen, banken, bloemperken en een stilte die aangenaam was, want het was niet de hem bekende stilte van de dood.
Pjetkin had een kamer in het gebouw waarin hij zich nu bevond, gekregen. Een eenvoudige kamer met bed en wastafel, toilet en douche, hij keek uit op een grasveld en slanke sparren en aan de overkant was een kantoor met meisjes aan schrijfmachines achter de ramen, ze tikten blad na blad vol. Na zijn aankomst in Pullach had hij gegeten en geslapen, een vriendelijke man had hem afgehaald om te ontbijten, het ontbijt vond plaats in een zaaltje met zeven tafels, ze hadden over Rusland gepraat, maar nu over de cultuur daar, over opera en ballet, sport en tenslotte geneeskunde, en dan zat Pjetkin beneden tegenover een oudere joviale heer die zich voorstelde: „Von Bargent. Kolonel b.d. Ik ben chef van de Hoofdafdeling Oost. Als u met mij wenst te praten, dokter... dan sta ik tot uw beschikking." „Praten." Pjetkin greep naar de sigaret die Von Bargent hem voorhield. Hij deed een paar trekjes en keek naar het tafelblad. „Wat verwacht u?" „Ik weet het niet. Misschien wilt u alleen vertellen wat u hebt meegemaakt."
„Tweeëntwintig jaar?"
„Ik heb altijd de tijd voor u, dokter. Onbeperkte tijd. Wij kunnen uw werkelijk unieke leven doornemen... als u wilt." „Het is niet belangwekkend. Een leven als miljoenen andere levens. Het leven van een Rus."
„Waarom hebben ze u naar West-Duitsland laten vertrekken?" De eerste concrete vraag. Zo maar opgeworpen, maar voor Pjetkin een steen om de hals.
Moet ik de waarheid zeggen, dacht hij. En Dunja? Wat komt er van Dunja terecht? Ik ben naar dit vreemde land gegaan, niet omdat ik er inwendig zo aan gehecht was, maar om Dunja naar een deel van deze wereld te halen waar wij samen kunnen leven. „Ik wilde het," antwoordde hij.
Von Bargent knikte een paar keer. „Dat wilden er al zo veel, maar die liet men er niet uit. De motivering alleen dat u uw ouders wilt opzoeken en bij hen blijven, is geen motivering. Dat weten wij net zo goed als de Sowjets.
Ze moesten ons niet voor achterlijk houden. Wij hebben de perscampagne van de DDR nauwkeurig gevolgd... men maakt zo'n tamtam nooit, als er één man uit Rusland mag vertrekken. Wat zit erachter?"
„Dunja...," zei Pjetkin zacht. Hij rookte snel, met kleine vlugge trekjes.
Von Bargent stond op, haalde uit een kast cognac en twee glazen, vulde die en schoof er één naar Pjetkin.
„Een vrouw dus."
„Ja, zij is arts."
„En verder?"
„Wij wilden trouwen, maar men zei toen plotseling dat ik geen Rus was maar Duitser. Toen wilde ik naar Duitsland, als laatste consequentie." „En dat accepteerde men in Moskou?" „U ziet het: ik ben in Duitsland."
„Als het ware als het bewijs dat daar een dooi op til is." Kolonel Von Bargent, in een van de Baltische staten geboren, opgegroeid op een landgoed, Russisch sprekend als Pietkin, schudde het hoofd.. Wat is ie opdracht Pjetkin?" vroeg hij in het dialect van Leningrad. Pjetkin kromp ineen en omklemde de tafelrand.
„Dunja. Alleen Dunja. Ik wil haar hierheen halen."
„Maar dat is toch onzin, Pjetkin."
„Nee!"
„Alleen in romans lukt het iemand uit het midden van Rusland hierheen te smokkelen. De werkelijkheid is verdomd nuchter. Af en toe hoor je wel eens iets van een vlucht. Over de Oostzee, over de grens van Iran... avonturen van een tien jaar! Maar om zo'n spectaculaire vlucht te ensceneren, hoef je niet naar West-Duitsland te komen." „Ik dacht dat men mij zou helpen." „Hoe dan?"
„Door mijn lotgevallen te publiceren, door de mensheid wakker te schudden en tegen deze onvrijheid te protesteren, misschien door de Duitse ambassade. .. ik weet het niet, ik ben nu immers Duitser, er moet toch wat voor me gedaan worden... Ik heb recht op liefde en vrijheid. Ik ben nu hier en ik vraag om hulp."
„Je denkt dus dat alle kranten in het westen de Russen zouden moeten zeggen hoe onrechtvaardig jij en Dunja en je liefde behandeld zijn?" „Ja."
„Daar heeft de Rus - neem me niet kwalijk - schijt aan. Mijn God, je voelt als Rus, je bent daar opgegroeid, je bent Russische arts, je was in Workuta - ook dat weten wij, kijk eens aan! - en dan kom je met die onzin aan. Hoe zou je als Rus op die protesten van buiten reageren?" Pjetkin zweeg verschrikt. Hij heeft gelijk, dacht hij. Hij heeft werkelijk gelijk. Wat kunnen Starobin de kranten in het westen schelen? En al trekken er miljoenen in Hamburg, Parijs, Rome en New York met spandoeken rond en eisen de vrijheid voor Dunja - wat nooit zal gebeuren, want het lot van een enkeling laat de ander koud - dan drinkt Starobin zijn glaasje wodka en hij rookt zijn sigaretje, hij speelt met zijn kindertjes en denkt: laat ze hun longen maar kapot schreeuwen... hier is Moskou en hier bepaal ik het! Morgen is toch alles weer vergeten - je moet net als de drie heilige apen niet spreken, niet zien, niet kunnen horen. En daar zijn wij meesters in.
Von Bargent wachtte een paar seconden voor hij verder sprak. „Je zwijgen is antwoord genoeg, Pjetkin. Of moet ik weer Dr. Kramer zeggen?"
„Het is allemaal zinloos, ik weet het." Pjetkin drukte zijn sigaret in een reclameasbak uit. Er stond op: „Rijd goed met Simplexbanden". „Luister eens, kolonel... ik zal alles vertellen."
Het duurde vier uur voor Pjetkin met zijn verslag tot de kamer in Pullach was gekomen. Von Bargent had hem niet onderbroken... Pjetkin wist niet dat alles stiekem op de band werd opgenomen. Toen hij uitgeput ophield, was ook Von Bargent zichtbaar onder de indruk.
Zwijgend dronken zij twee glazen cognac en rookten eveneens zwijgend een sigaret op. Dan pas zei Von Bargent:
„Dokter, dat is een fantastisch verhaal. Natuurlijk werk je voor ons en voor je Russische opdrachtgever. Wij geven je speelmateriaal dat je verder doorgeeft."
„Wat is speelmateriaal?"
„Dat zijn echte documenten die slechts op enkele plaatsen heel onopvallend wat bijgewerkt zijn. Daardoor zijn ze waardeloos, alleen de tegenpartij merkt het niet."
„Onderschat majoor Plochow niet."
„Ook Plochow neemt het materiaal aan. Ik zal je iets bijzonders geven wat helaas achterhaald is, maar volkomen onbekend bij de Sowjets. En natuurlijk, zoals Plochow zei, nemen we er ruimschoots de tijd voor. Op zijn vroegst over een half jaar zou je met je medewerking zover kunnen zijn dat je de Russen materiaal levert. Eerder zou opvallen, want voor je hier bij het geheime materiaal bent, moet je een heel lang onderzoek ondergaan, daarbij is een anatomische voorbereiding gewoon kinderspel. Dat weten ze ginds natuurlijk ook. Laten we dus het spelletje mens-erger-je-niet beginnen!"
„En je denkt ook dat ze Dunja dan vrijlaten?"
„Nee."
„Ze hebben het beloofd."
„Mijn beste Pjetkin of Dr. Kramer - laten wij heel eerlijk zijn. Je liefde voor Dunja is hopeloos. Goed, je hebt jezelf de strop omgedaan, met bravoure zelfs, ik feliciteer je... maar de droom Dunja moest je maar uitdromen. Als de Sowjets niet willen, is er totaal geen mogelijkheid. Dat weet je beter dan ik. Geloof je dit erewoord van Starobin?" „Ja."
„God nog aan toe... ben je nog wel te helpen?" „Ik geloof aan de eerlijkheid van Starobin." „Krankzinnig!"
„Waarom is het erewoord van een Duitser meer waard dan dat van een Rus? Leg me dat eens uit."
„Hoe moet je emoties verklaren?"
„Is een Duitser waardevoller dan een Rus?"
„Dat is een verkeerde vraag. Ik zou hem anders stellen."
„Goed! Laten we hem anders stellen: voor jou is het zeker dat Starobin me voorgelogen heeft. Dunja komt dus nooit naar Duitsland?"
„Nooit!"
Pjetkin stond abrupt op. „Wat moet ik dan nog hier? Je kunt mij niet helpen, Starobin helpt me volgens jou niet, niemand zal voor mij op de barricades gaan, de Rus heeft schijt aan alles, zoals je zegt, de wereld trekt zich geen donder van mij aan... het beste dus! Ik aanvaard de strijd alleen." „Ik heb nog nooit iets stommers gehoord." Ook Von Bargent sprong op. „Werk voor ons, dokter." „Tegen Rusland? Nee!" „Voor Duitsland."
„Dat zich helemaal niet voor me interesseert? „Je haat Rusland immers..." „Nee! Ik houd van Rusland..." „Dwaas!"
„Deze uitdrukking heb ik vaak genoeg gehoord. Om in deze wereld een eigen leven te leven, moet je een dwaas zijn." „Je wijst dus medewerking af?"
„Ja. Voor beide kanten. Ik zal Dunja alleen hierheen halen. Ik heb alles wat ik daartoe nodig heb. Ik ben in het westen. Ik leef in de vrijheid. Hier is toch de vrijheid, niet waar?"
Von Bargent keek naar het plafond. „Vrijheid is relatief." „Dus ook hier niet...?" vroeg Pjetkin zacht. „Waar is de vrijheid?" „In het graf, in de hemel, weet ik veel?"
Pjetkin liep langzaam naar de deur. Von Bargent hield hem niet open, hij stak een nieuwe sigaret op. „Dus ben ik nu een vrije Duitser - zoals ieder ander," zei Pjetkin, eer hij de knop omlaag drukte. „In zekere zin. Waar wil je nu heen?"
„Met de eerste de beste trein naar Lemgo. Naar het graf van mijn ouders." „En dan?"
„Ik weet het niet. Een betrekking zoeken..."
„Zo eenvoudig is de vrijheid niet, Dr. Kramer. Daar je van ginds komt, moet je eerst door een vluchtelingenkamp, wachten tot je een pas krijgt, je bij het arbeidsbureau melden, bij sociale zaken, bij de politie, bij het woningbureau, en als je dan door ons als Duitser erkend bent... dan pas kun je werk zoeken. Zolang moet je in een kamp blijven." „Een kamp!" Pjetkin lachte bitter. „Van kamp naar kamp. Van Rusland naar Duitsland. Wat hindert je eigenlijk aan broederschap?" „Ben je communist?" „Ja. Ik ben nooit iets anders geweest." „Dat is het eerste waar je hier afstand van moet doen." „Waarom? Stinken communisten?"
Kolonel Von Bargent maakte een afwerend gebaar. „Waarom discuteren? Wen eerst maar eens in het westen... dan geef je spoedig zelf een antwoord op je vraag. Een bewijs overigens dat wij helemaal niet zijn zoals je mocht denken. Voor jou is alles geregeld. Je krijgt morgen je Duitse pas, alle autoriteiten zijn op de hoogte, vanaf morgen ben je een sneeuwwitte Duitser, gewassen met zeven witmakers. We hebben zelfs een betrekking voor je: assistent-arts in de kliniek ,Lindenburg' in Keulen. Chirurgische afdeling I. Geneesheer-directeur Prof. Dr. Weberfeld. Je krijgt een klein appartement in het doktershuis dat je direct kunt betrekken. - Nou, hoe werken we?"
„Waarom juist in Keulen?"
„Het is een uitstekende kliniek, wij hebben een kantoor in Keulen en bovendien zit er in Keulen een Russische handelsmissie. Drie belangrijke punten dus."
„Je vergeet dat ik niet meer mee doe. Niet met jullie en niet met Rusland." „Dat nemen wij voor kennisgeving aan. Let dus op je doktersbetrekking. De rest komt vanzelf, of je wilt of niet. Het eerste bezoek zal van je Russische vrienden komen." „Ik weet wat ik te zeggen heb."
„Zij ook!" Von Bargent kwam naar Pjetkin en drukte de deur open. „Rust wat uit, dokter... deze morgen was moordend voor je. Dat je het doorstaan hebt, toont me dat je enorm taai bent. Jammer, je had ons van pas gekomen..."
Twee dagen later verliet Pjetkin volkomen onopvallend met een auto de BND in München-Pullach en werd hij naar het station van München gebracht. Hij was veranderd. Een nieuw pak, haar in een nieuw model geknipt, een modern hemd, een vrolijke gebloemde das. Ook had hij andere koffers... zij waren nu licht, van perion met leren omlijsting.
Hij zag eruit als ieder ander op straat.
„Hij reist nu naar Lemgo," seinde ergens een kortegolfzender. Majoor Plochow in Oost-Berlijn ontving het bericht drie minuten later uitgewerkt. GII meldt dat hij een betrekking als arts in Keulen zal aanvaarden. Keulen is op de hoogte. Einde."
„Hij schijnt een succes te worden," zei Plochow peinzend. „Maar jullie kunnen woedend op me zijn, kameraden, ik heb een slecht voorgevoel. Pjetkin is geen spion!"