4
Dennis was zo druk bezig om niet onderuit te gaan op de glibberige oever, dat hij bijna in de armen liep van twee agenten die reikhalzend de struiken aan de rand van het park doorzochten. Hij hurkte automatisch, zijn mond open om onhoorbaar adem te halen, zijn hart in zijn keel, tot ze waren verdwenen. Zou die ellendige hondenmadam een mobieltje hebben? Help, een verkrachter?
Hij draaide zich om naar het park en zag remlichten opgloeien. Een politiemotor. Honden luisterden voor geen meter, maar agenten… Hij nam het pad tussen de struiken die zojuist waren doorzocht, bukte zich toen hij stemmen hoorde en sloop van de flats weg.
Hij moest ontsnappen. Hij moest naar Elena. En hij was toevallig wel ex-kraker. Eerst achter de school langs. Dan de straat over, via een paar achterompaden naar haar flatgebouw, oversteken, een deur door en klaar.
De eerste straat leek uitgestorven. Hij haalde diep adem en liep vlot langs de huizen, hoorde een balkondeur openslaan, flarden van een liedje. Het voetpad op, veilig tussen ligusterhagen, de hoek om, het volgende pad. Door de ramen zag hij mensen, lezend, pratend, terwijl hij snel en onhoorbaar voorbij liep. Oversteken. De deur van de flat lokte.
Hij had de auto niet eens de hoek om zien komen. De wagen reed niet hard, maar Dennis stond als aan de grond genageld, beseffend dat hij, onafwendbaar, zou worden aangereden door een donkerblauwe BMW. Opeens stond de auto stil, een getint raampje zoemde naar beneden en een jonge Turk grijnsde vriendelijk.
‘Efgenbankstrasse?’
‘Je reed me bijna tot, eikel.’
‘Efgenbankstrasse. Du kennen?’
Twee agenten kwamen de hoek om. Natuurlijk gedrag, Dennis. Niet opeens hollen. Hij wees van de agenten af. ‘Tweede lienks.’ Hij stak twee vingers op. Het raampje zoemde omhoog en Dennis draaide zich om. Efgenbank. Onbegrijpelijk.
Zolang hij in het zicht van de agenten was, kreeg hij geen lucht. Gewoon lopen, de sleutel van de deur naar de kelderboxen in zijn zweterige hand. Hoek om. Geen politie. Sleutel in het slot. Deur open. Deur dicht. Hij zakte door zijn knieën, zwarte vlekken voor zijn ogen. Ex-kraker overlijdt aan stress. Hartaanval na zien uniformen. Nabestaanden overwegen eis tot schadevergoeding. De wereld vulde zichzelf weer in, hij stond op en wankelde naar het trappenhuis.
Alles verdween als hij aan haar dacht. Het verlangen naar Elena, haar gezicht, haar matglanzende huid overviel hem telkens weer. Hij was niet uniek. Iedereen keek naar haar om, zelfs de zwangerschap had daar geen verandering in gebracht.
Hij bonkte op de deur en ze deed meteen open alsof ze had staan wachten. Dennis verdronk onmiddellijk in haar diepblauwe ogen. Elena was dikker geworden, in haar gezicht en haar bovenarmen en ze moest haar buik opzij draaien voor ze hem kon kussen.
De deur van de badkamer kon maar half open vanwege de wasmachine, waarvan de afvoerslang in het lavet hing. In de spiegel zag hij de bruine vlekken onder zijn neus en de vegen op zijn wangen. Duidelijk een parkverkrachter. Hij draaide de kranen open en borstelde de glibberige laag wasverzachter van de bodem voor hij in het lavet klauterde. Hij was met zijn één meter vijfennegentig ongeveer vijftig centimeter te lang voor de gefixeerde douchekop, en vijf voor het plafond. Bruine stroompjes kronkelden over het gele graniet naar de afvoer. Leem, dacht Dennis. De schuur had volgens René een vloer van stoffig leem. René was de oprichter van Big Bear Travels. Hij had de naam verzonnen, de bus verbouwd en de schuur gehuurd. Dennis was min of meer partner sinds er een tweede bus was gekocht. Hij zakte door zijn knieën en liet het water door zijn korte, blonde haar stromen. De leem stonk penetrant.
Elena lag op haar zij in bed. Ze sloeg de dekens open en drukte haar billen tegen hem aan toen hij bij haar kroop. Haar buik drukte de matras plat, een enorme, warme ronding waar hij zijn hand over liet glijden, maar ze schoof hem omhoog naar haar borsten.
‘Straks,’ zei ze, ‘eerst dit.’ Haar andere hand grabbelde tussen zijn benen. ‘Die Turk is weer bij jou geweest,’ constateerde ze. Ibrahim woonde met zijn zussen, vader en moeder in de flat boven Elena.
‘Voel je dat aan mijn…’
‘Ik zie het aan je,’ zei Elena.
Kroatische hekserij, dacht Dennis.
‘Waarom ga je met hem om?’ zei Elena, ‘hij is… stiekem.’
‘Hij werkt,’ zei Dennis. ‘Dat is goed voor hem.’
‘Maar is hij goed voor jou?’
Dennis glimlachte bij de gedachte aan de aansteker. ‘Hij probeert het.’
Elena was zes jaar geleden gevlucht toen haar dorp door Bosnische moslims werd heroverd. Ze was na de herovering haar leven niet meer zeker onder ‘de Turken’, zoals de overwinnaars werden genoemd. Elena sprak nooit over haar vlucht en Dennis, die zich buitengesloten voelde, werd niet moe erop te wijzen dat ze ‘toch weer onder de Turken leefde’, en hij ‘eigenlijk best benieuwd was hoe dat lag, bij een Kroatische’. Vergeefse moeite.
Hij kuste haar hals en rook haar geur, bitter en zoet tegelijk. Het zoet was sterker, de laatste tijd, en boezemde hem ontzag in vanwege de associatie met zogen en moederschap. Ze draaide zich om en schoof iets van hem af, terwijl ze hem aankeek. Haar ogen waren van het diepste, donkerste blauw dat Dennis zich kon voorstellen. Elena leidde hem voorzichtig naar binnen.
‘Stilliggen,’ zei ze. ‘Ik wil je even zien.