Hoofdstuk 53

De stem van de piloot van de Britse jachtbommenwerper van het type Tornado klonk door de intercom.
'Welkom op het prachtige eiland Cyprus, geboorteland van Aphrodite, de godin van de liefde.'
Austin zat achter de piloot op een stoel die normaal voor de systeemoperator van het supersonische vliegtuig bestemd was. Het toestel maakte een wijde boog boven de Britse luchtmachtbasis bij de oude Romeinse stad Curium alvorens het een snelle afdaling inzette. Terwijl het landingsgestel van de straaljager bonkend de betonnen baan raakte, keek Austin na de nauwelijks negentig minuten durende vlucht vanuit Engeland naar de lichtjes langs de landingsbaan en bedacht dat de aarde verwonderlijk klein was geworden.
Slechts een paar uur daarvoor was hij met een helikopter van de CIA naar Albany meegelift. Vandaar was hij met een privéjet naar Andrews Air Force Base in Maryland gevlogen, waar de Blackbird in een speciale hangar stond en alleen voor nachtvluchten werd gebruikt.
De SR-71 was ontwikkeld als een strategische verkenner voor lange afstanden die snelheden van boven de mach 3 haalde, en dat op een recordhoogte van ruim vijfentwintig kilometer. De afgeplatte, donkerblauwe, haast zwarte romp was ruim dertig meter lang, nog afgezien van de anderhalve meter lange neusantenne. Aan de achterkant van het toestel staken als spitse haaienvinnen twee kielvlakken boven de romp uit. Een fors passagiersschip zou aan één van de beide krachtige turbojets met naverbrander ruim voldoende hebben.
Na een korte medische keuring had Austin een eiwitrijke maaltijd van biefstuk en eieren voorgezet gekregen en vervolgens hadden ze hem in een drukpak gehesen dat sterk leek op de ruimtepakken die de astronauten in de spaceshuttle droegen. Tijdens het aantrekken van het pak ademde hij pure zuurstof in om de gassen in zijn lichaam te zuiveren. In een bestelwagen werd hij naar de hangar gebracht, waar hij in een speciaal gebouwde passagiersstoel werd vastgegespt. Zeven minuten na het opstijgen werd het vliegtuig door een KC-135Q tanker in de lucht bijgetankt en nog geen twee uur later landde het vliegtuig op een basis van de RAF in Engeland.
Flagg had ervoor gezorgd dat er voor de laatste etappe van zijn tocht een straaljager klaarstond omdat het niet voor de hand lag dat er een vliegtuig van de Amerikaanse luchtmacht op Cyprus zou landen, dat al heel lang een steunpunt van de Britten was.
Er reed een auto de baan op die achter het toestel aan racete tot de straaljager tot stilstand kwam. Er stapten drie mannen uit, gekleed in een wijde zwarte broek met coltrui en een zwarte baret op het hoofd die Austin begroetten nadat hij uit het toestel was geklauterd.
'Goedenavond meneer Austin,' zei de leider van de drie, een getaande Griekse Amerikaan, die zich als George voorstelde. Hij zei dat hij vanuit Athene hier naartoe was gebracht om zich bij de agenten uit Cairo en Istanbul aan te sluiten. Een vierde man, die voor de Amerikaanse ambassade in Nicosia werkte en het eiland goed kende, was vooruitgegaan om de situatie ter plekke te verkennen.
'Bent u gewapend' vroeg George.
Austin klopte op een bobbel in de voorpand van zijn jas. Terwijl Austin naar Maryland vloog, had Flagg iemand van Langley gevraagd uit Austins botenhuis een schoon stel kleren en de Bowen-revolver op te halen en die naar Andrews te brengen.
George glimlachte. 'Dat had ik een ex-medewerker van de organisatie natuurlijk niet hoeven vragen. Maar dit zou wel eens van pas kunnen komen.' Hij overhandigde Austin een nachtbril en een baret.
Daarop werd Austin in de Land Rover gepropt. Een auto van de Britse luchtmacht begeleidde hen naar de uitgang, waar een bewaker gebaarde dat ze door konden rijden. Een tijd lang raasden ze met een snelheid van rond de honderdvijftig kilometer over een donkere snelweg tot de chauffeur afremde en een zijweg insloeg die de bergen inliep.
George gaf Austin een satellietfoto en een zaklamp. Op de foto stond een volmaakt vierkant gebouw op een afgelegen plek hoog op een berg waar slechts één weg naartoe liep.
De telefoon van George rinkelde. Hij luisterde een moment, waarna hij de verbinding verbrak. Hij wendde zich tot Austin. 'Er zijn zojuist een auto en een ambulance bij het kasteel aangekomen.'
'Hoe lang duurt het nog voordat we daar zijn?' vroeg Austin.
'Een klein uurtje. Op deze bergwegen schiet het niet erg op.'
'Dit is een kwestie van leven of dood' zei Austin.
George knikte en spoorde de chauffeur aan sneller te gaan. De auto schoot vooruit en stoof met een heen en weer zwiepende achterkant wild slingerend door de haarspeldbochten.
Toen ze hun bestemming naderden, werd George nogmaals door de man die vooruit was gegaan gebeld. Hij had hun auto een naburige helling zien afdalen en vroeg of de chauffeur een signaal met de koplampen kon geven zodat hij zeker wist dat zij het waren. De chauffeur knipperde een paar keer met de dimlichten. Een paar seconden later zagen ze dat iemand aan de kant van de weg het signaal met een zaklamp beantwoordde.
De Land Rover stopte en George draaide het raampje open. Achter het zijraampje van de andere auto schemerde vaag het gezicht van de man die vooruit was gegaan.
'De weg loopt nog een meter of vijftig door,' zei de man.
'Dan gaan we te voet verder,' reageerde George. 'Gaat u voor, alstublieft.'
Austin stapte uit de Land Rover en zette de nachtbril op. Met de anderen volgde hij de vooruitgestuurde man met een snelle looppas langs de rand van de weg.
Baltazar droeg Carina de trap op en legde haar op de uitgespreide armen van het beeld.
Het bedwelmingsmiddel waardoor ze urenlang buiten bewustzijn was geweest, was zo goed als uitgewerkt. Ze ontwaakte met een vettige geur in haar neus. Nu het waas geleidelijk voor haar ogen wegtrok, zag ze het afschuwelijke gelaat van Baal. Haar armen en benen waren bijeengebonden, maar ze kon haar hoofd bewegen. Ze tilde haar nek op en zag Baltazar onder aan het beeld staan.
'Ik raad je aan niet tegen te stribbelen, Sheba. Je ligt daar nogal wankel.'
'Ik ben Sheba niet, je bent hartstikke gestoord man. Laat me gaan!'
'Je koninklijke waardigheid verraadt je,' zei Baltazar. 'Je bent een afstammelinge van Sheba. Je hebt Sheba's bloed in je aderen. Je hebt mij in verleiding gebracht, zoals je voorgangster Salomo verleidde. Maar Baal heeft me Austin gezonden om me aan mijn familieverplichtingen te herinneren.'
'Je bent niet alleen gestoord maar ook oliedom.'
'Mogelijk,' reageerde Baltazar.
Hij aanschouwde de verschillende onderdelen van het tafereel als een kunstenaar die over de mogelijkheden van een ingeving nadenkt. Hij wilde juist een fakkel uit de muurhouder pakken, toen hij iets hoorde wat op een pistoolschot leek.
Austin was aan de rand van de oprijlaan blijven staan en had zich op een knie laten zakken.
Hij had een lucifer zien opvlammen, waarna hem sigarettenrook tegemoet waaide. In het korrelige groene schijnsel van de nachtbril zag hij een gestalte op en neer lopen.
George tikte Austin op zijn arm. Hij wees op zichzelf en vervolgens op de wachtpost.
Austin antwoordde met het oké-teken. George bukte zich en sloop op de nietsvermoedende bewaker af. Austin zag hoe de beide figuren elkaar naderden. Er klonk een kreun, waarop de bewaker in elkaar zakte. George gebaarde de anderen dat ze door konden lopen.
'Slordig,' zei George, terwijl hij zich over de bewusteloze bewaker boog. 'Dat spijt me.'
Een paar van de bewakers hadden de kreun gehoord en kwamen poolshoogte nemen. Er klonk geschreeuw uit alle richtingen. George stond in het volle licht van een zaklamp. Hij hief zijn hand op om zijn ogen tegen het felle licht te beschermen. Austin gooide een steen waardoor George uit de baan viel van het spervuur dat volgde.
George krabbelde onmiddellijk weer overeind en vuurde een salvo met zijn machinepistool af. Het licht doofde en er klonken kreten van pijn.
Austin sprintte naar het kasteel en rende de brug over de droge slotgracht op. De huurling die de deur bewaakte, wist niet goed raad met het geschreeuw, de bewegende lichten en de schoten. In tegenstelling tot Austin had hij niet het voordeel in het donker te kunnen zien. Hij zag de figuur die met gebogen schouders op hem af rende dan ook pas toen het te laat was.
Austin raakte de man als een bowlingbal. De bewaker sloeg achterover met zijn hoofd tegen de kasteelmuur. Met zijn rug tegen de stenen gleed hij bewusteloos naar de grond.
Austin opende de zware deur en stapte de kilte van het kasteel binnen. Met de Bowen in beide handen voor zich uit gestoken doorzocht hij haastig de benedenverdieping en vond al snel de ruimte met de grote open haard. De deur achter in de haard stond op een kier, waardoor het schijnsel van de fakkels scheen. 
Terwijl hij de nachtbril van zich afwierp, trapte hij de deur open en rende de trap af. Nadat hij door een gewelfde doorgang was gestapt, overzag hij het tafereel dat voor hem opdoemde. De ronde zaal met het groteske standbeeld. De vettige oliestank. Carina op de uitgespreide armen. En Baltazar die doodgemoedereerd naast het beeld stond alsof hij Austin had verwacht.
Austin!' zei hij met een van woede verwrongen gezicht. 'Op de een of andere manier wist ik dat jij het was.'
Om te beginnen wilde Austin Baltazar uit de buurt van Carina weg hebben. Hij richtte de Bowen. 'Je bent gezien, Baltazar, kom rustig naar beneden!'
Baltazar dook achter het beeld weg en sprak in de spreekbuis. De holle stem leek uit de geopende mond van het beeld te komen.
'Te laat, Austin. Sheba rust al in de armen van Baal.'
Austin hoorde een knarsend geluid onder zijn voeten en stapte naar achteren, terwijl het luik openschoof en de olieput zichtbaar werd.
Met van de concentratie opeengeklemde kaken plantte hij zijn benen iets uit elkaar, richtte de Bowen op het gezicht van het beeld en drukte af. Er spatten stukken metaal in het rond. Door het gat van de weggeslagen neus was de holle binnenkant van het beeld te zien. Austin schoot opnieuw. De zware kogel rukte een wang weg. Vervolgens schoot hij systematisch het hele gruwelijke gezicht aan gort.
Er klonk een gil van pijn, waarna Baltazar van achter het beeld tevoorschijn stapte. Zijn gezicht was door rondvliegende metaalscherven geraakt en zat onder het bloed. Hij stak een arm uit en graaide een fakkel van de muur. Austin schoot lukraak in zijn richting. Hij miste, maar in zijn haast om dekking te zoeken, liet Baltazar zijn fakkel van de trap vallen.
Baltazar liep de trap af om de brandende fakkel op te rapen. Austin was door zijn munitie heen. Hij stak het wapen in de holster en snelde naar de trap.
Baltazar had de fakkel te pakken en hield hem omhoog naar Austins gezicht. Austin dook weg en ramde zijn schouder in Baltazars maag. Baltazar liet de fakkel vallen, maar was fysiek niet de mindere van Austin en zijn woede gaf hem extra kracht. Worstelend rolden ze van de trap naar de rand van de olieput.
Baltazar gaf Austin een kopstoot, krabbelde overeind en trapte Austin tegen zijn ribben. Een volgende trap was op Austins gezicht gericht. Austin negeerde de helse pijn, greep Baltazar bij zijn voet en draaide hem een halve slag om. Op één been balancerend probeerde Baltazar  tevergeefs zijn evenwicht te bewaren en viel met zijn hoofd voorover in de put.
Austin krabbelde vliegensvlug overeind en zag hoe Baltazar driftig zwemmend het hoofd boven de dikke vloeistof probeerde te houden. Zijn hoofd en gezicht glommen van de zwarte olie.
Achteruit, Kurt!'
De boeien om Carina's enkels en polsen waren gedurende de reis uitgerekt. Ze had zichzelf kunnen bevrijden en was van de armen van het beeld geklommen. Nu stond ze met de fakkel in haar hand op de trap. Als een wraakengel, in haar witte jurk en met haar mooie, van woede vertrokken gezicht.
'Wacht!' riep Austin, terwijl hij naar de trap rende.
Carina aarzelde. Ze liet de fakkel iets zakken. Tot ze zag dat Baltazar uit de put probeerde te klimmen, wat door de olie op zijn handen nogal moeizaam ging. Hij worstelde met de rand als een uit de diepte opkrabbelend reptiel. Carina hief haar arm weer op en gooide de fakkel van zich af. Met een staart van vonken zeilde hij in een boog door de lucht en landde in het midden van de olieput.
Er klonk een luide whoefff...
Austin rende de trap op en greep Carina om haar middel. Hij duwde haar in de ruimte achter het beeld en wierp zich met zijn hele lichaam boven op haar.
Hoewel het beeld hen tegen de verzengende hitte beschermde, liepen ze het gevaar er te stikken in de dikke vettige rookwolken die tot aan het plafond walmden. Ondanks dat er veel rook door het schoorsteenkanaal in het plafond ontsnapte, was de zaal binnen enkele seconden met een verstikkende walm gevuld.
Toen Austin zijn arm steviger om Carina's slanke middel sloeg, voelde hij een hendel in de muur. Hij haalde de hendel over, waarop er een paneel uit de muur wegschoof. Door de rechthoekige opening stroomde frisse lucht naar binnen. Nauwelijks nog in staat ook maar enig geluid voort te brengen, slaagde hij er toch in Carina toe te roepen dat ze door het gat moest kruipen. Nadat hij haar was gevolgd schoof hij het paneel weer dicht.
Austin viste een zaklampje uit zijn jaszak op en scheen ermee om zich heen. Ze bevonden zich in een ruimte die niet veel groter was dan een fiinke bergkast. De lucht was er bedompt, maar vrij van rook. Hij vermoedde dat Baltazars voorouders zich hier verscholen als ze offers aan Baal brachten.
Ze wachtten hier enige tijd tot de olie uit zichzelf was opgebrand.
Austin schoof de doorgang op een kier. Er hing een doordringende stank, maar de rook was grotendeels opgetrokken. Van losgescheurde flarden van Carina's gaasverband maakten ze geïmproviseerde mondmaskers, waarna ze achter het beeld vandaan kropen en via de trap zo snel mogelijk naar de deur renden.
Toen ze de nog narokende olieput passeerden, wendde Carina haar ogen af. Austin wierp een blik in de put alsof hij bang was dat Baltazar eruit omhoog zou kruipen. Maar er gaapte slechts een ondoordringbare duisternis in de peilloze diepte.