Hoofdstuk 45

De McDonnell Douglas MD500-helikopter vloog met de turkooizen romp glanzend in het zachte licht van de opkomende zon hoog boven de Chesapeake Bay. Joe Zavala bestuurde het toestel. Gamay zat in het kuipstoeltje naast hem en Paul Trouts lange lijf lag uitgestrekt op de achterbank, die hij met een aantal tassen vol duikspullen moest delen.
Zavala tuurde door het getinte glas van de cockpit en gebaarde met zijn wijsvinger omlaag. 'Daar hebben Kurt en ik naar het wrak gedoken,' zei hij. Tets verderop ligt Havre de Grace.'
De witte spits van de vuurtoren van Concord kwam in zicht en daarna ook de spoorbrug bij de monding van de Susquehanna.
Zavala volgde de loop van de rivier, die zich als een modderig lint in noordwestelijke richting uitstrekte. De waterloop van de rivier was op diverse plaatsen door grillige eilandjes verbrokkeld. Beide oevers grensden aan een golvend akkerlandschap dat door Grant Wood geschilderd leek.
Met een kruissnelheid van tweehonderdveertig kilometer per uur had de heli de afstand naar Harrisburg al snel overbrugd. Op de wegen was nog maar weinig verkeer. Zo'n vijftien kilometer ten noorden van de koepel van het Capitool zwenkte de helikopter naar het oosten weg van de rivier de richting van een bergrug op. De helikopter vloog over dichte bossen en boerderijen tot hij ten slotte door de laag hangende ochtendnevel zakte om op een landingsstrip van gras te landen. 
Aan de rand van het terrein stond Saxons tweedehands Chevy Suburban geparkeerd. Zodra het landingsgestel van de heli de grond raakte, startte Saxon de motor en reed het veld op. De Suburban stopte vlak bij de heli en Saxon sprong eruit. Met grote passen holde hij onder de zwiepende rotorbladen op Zavala en het echtpaar Trout af, die hij hartelijk de hand schudde. In zijn broek met afritspijpen, fotografenvest en een junglehoed waarvan de rand aan een kant was opgeslagen leek hij klaar voor een Afrikaanse safari.
'Waar is Kurt?' vroeg Saxon.
'Is onverwachts weggeroepen,' antwoordde Zavala. Zijn bezorgdheid over het verloop van Austins missie verborg hij achter een opgewekte glimlach.
'Wat vreselijk jammer,' zei Saxon teleurgesteld. 'Nou loopt Kurt het feestje mis als we de mijn vinden.'
'Je hebt er duidelijk vertrouwen in,' merkte Paul op.
'Joe weet uit ervaring dat ik de neiging heb nogal grootse uitspraken te doen. Propagandistische grootspraak hoort nu eenmaal bij mijn beroep,' gaf Saxon toe. 'Maar ik durf op Sheba's graf te zweren dat we de mijn binnen handbereik hebben. Ik zal het jullie laten zien.'
Saxon liep terug naar zijn auto en opende de achterklep. Hij klapte zijn versleten aktetas open en trok er een dik pak papier uit.
'Je hebt je best gedaan,' merkte Zavala op.
'Mijn ogen staan scheel van het de hele nacht doorwerken,' zei Saxon. 'Maar het is de moeite waard geweest. Dit is een topografische kaart van het bewuste gebied. En hier zie je de oude spoorlijn die voor de kolenmijnen werd gebruikt. Joe heeft het jullie waarschijnlijk al wel verteld' zei hij tegen Paul en Gamay, 'maar door de aanhoudende geruchten over de aanwezigheid van een legendarische goudmijn en indiaanse grafgrotten ben ik me op deze plek gaan concentreren. Dit hier is de Gold Mine Road die door het hele gebergte kronkelt, en dit is het verlaten dorp Gold Mine.'
Trout keek naar de bossen die de stille landingsstrip omzoomden. Hij knipperde met zijn grote bruine ogen, iets wat hij wel vaker deed als hij nadacht.
'Vergeef me mijn wetenschappelijke scepsis,' zie hij met de typische botheid van een New Englander, 'maar het gaat er bij mij niet in dat die Feniciërs van de andere kant van de wereld hier helemaal naartoe voeren om uitgerekend in dit lieflijke landschap van Pennsylvania een goudmijn te ontdekken.'
'Scepsis is heel gezond' zei Saxon. 'Je moet het in de context bekijken. Wij zien voetpaden, ingeslapen dorpjes en boerderijen. Maar deze streek werd ooit bewoond door minstens vijf stammen in twintig dorpen. In 1600, toen de Europeanen hier arriveerden, leefden er bijna zevenduizend Susquehanna-indianen in deze heuvels en valleien.'
'Wat is jouw theorie over de eerste contacten?' vroeg Gamay.
'Ik denk dat de bemanning van een Fenicisch verkenningsschip op zoek naar koper van de indianen verhalen over goud hoorden. Met hun organisatietalent hebben de Feniciërs de plaatselijke bevolking ingehuurd om de mijn te openen en het goud te winnen, waarna ze land- en zeeroutes hebben uitgezet om het naar hun land te vervoeren.'
'Ingewikkeld maar niet onmogelijk,' zei Trout met een hoofdknikje. 'Begrijp ik goed dat je zei dat je ons naar die mijn kunt brengen?'
'Ik kan jullie naar de plek brengen waar ik denk dat de mijn zich bevindt. Stap maar in, dan gaan we een stukje rijden.'
Ze sjouwden hun tassen van de helikopter naar de Suburban. Vervolgens reed Saxon van het vliegveldje naar een kronkelige landweg. Na een paar kilometer draaide hij de weg af en volgde een uitgesleten dubbel spoor door de bossen.
'Welkom in St. Anthony's Wilderness,' zei Saxon terwijl de auto zich hotsend en botsend een weg langs de diepste kuilen zocht. 'Dit is het op twee na grootste wegenloze gebied van Pennsylvania. De Appalachian Trail loopt er dwars doorheen. Er ligt een bosgebied van ruim vijfeneenhalf duizend hectare tussen het Eerste en Tweede gebergte.'
'Ik heb nooit geweten dat de heilige Antonius in Noord-Amerika is geweest,' zei Gamay.
'Dat is hij ook niet. Dit gebied is genoemd naar een missionaris die Anthony Seyfert heette. De plaatselijke bevolking heeft het over Stony Valley. Het is hier nu zo stil als een graf, maar in de negentiende eeuw zwoegden hier honderden mannen en jongens in de kolenmijnen. Er liep een spoorlijn tot in het dorp Rausch Gap, die later voor het vakantieoord Cold Springs werd gebruikt. Nadat de mijnen uitgeput raakten, is bijna iedereen hier weer weggetrokken.'
'Bijna, zei je,' merkte Zavala op.
Saxon knikte. 'Een paar slimme projectontwikkelaars hebben een manier verzonnen om de goudmijnlegende te gelde te maken en hebben het Gold Stream Hotel gebouwd. De toeristen die in het hotel verbleven maakten boottochtjes naar een grot. Pennsylvania is vergeven van de grotten. Het hoogtepunt van het uitstapje was de mogelijkheid zelf naar goud te zeven.'
'Is er echt goud gevonden?' vroeg Gamay.
'Voldoende om de toeristen tevreden te houden. In het hotel kon je medaillons kopen om het goudstof in te bewaren. Het hotel is gesloten nadat de spoorlijn werd stilgelegd.'
'Dat goudstof moet ergens vandaan komen,' zei Paul.
Saxon grinnikte. 'Precies! Daarom denk ik dat dat hotel de sleutel is voor het oplossen van het mysterie.'
'Hoe dat zo?' vroeg Zavala.
'Dat zul je wel zien,' antwoordde Saxon met een raadselachtig lachje.
Terwijl de Suburban steeds dieper in de bossen doordrong, begon Saxon aan een verslag van de oorlogen tussen de indianen en de kolonisten en wees op de ruïnes van oude mijnwerkerskampen en torens die de mijnschachten markeerden. De weg eindigde abrupt aan de oever van een meer. Saxon bracht de Suburban tot stilstand.
'Welkom bij het Gold Stream Hotel,' zei hij.
Ze stapten de auto uit en volgden Saxon over een geleidelijk aflopende helling naar de rand van het meer. Op het spiegelgladde wateroppervlak was geen rimpeltje te zien.
'Ligt het hotel onder het meer?' vroeg Zavala.
'Het hotel stond oorspronkelijk in een dal,' zei Saxon. 'Na de sluiting van het hotel doken hier al snel de eerste goudzoekers op die naar de bron van het goudstof zochten. Ze hadden meer dynamiet dan hersenen. Ze hebben een natuurlijke dam opgeblazen en niet verhinderd dat het water van een beek het dal instroomde en het hotel onder water heeft gezet.'
Zavala liep naar de waterkant en keek uit over het meer. Hij schatte dat het ongeveer anderhalve kilometer breed was en ruim drie kilometer lang. Het werd aan alle kanten door dicht beboste heuvels omgeven. 'Hoe diep is het?'
'Op het diepste punt bijna dertig meter,' antwoordde Saxon. 'Het meer wordt door een bron gevoed.'
'De standaardprocedure voor een duik is altijd: plan de duik en duik volgens het plan,' zei Zavala. 'Het is een groot meer. Heb je enig idee waar we moeten beginnen?'
'Dat zal ik jullie laten zien,' antwoordde Saxon.
Terug bij de Suburban diepte Saxon een map uit zijn tas op, waaruit hij Zavala een vergeelde folder gaf waarop het hotel was afgebeeld als een twee verdiepingen hoog uit flagstones opgetrokken gebouw.
Van het hotel liep een voetpad naar een trap, die naar de lagergelegen grotingang liep, waar rondvaartboten klaarlagen. Op een tekening was te zien hoe mensen in Victoriaanse kleding in wasgoten naar goud zeefden. Zavala richtte zijn blik van het hotel op het meer en probeerde zich er een voorstelling van te maken hoe het er onder water uit zou zien.
'Niemand heeft de mijn kunnen vinden toen het hotel nog hoog en droog stond,' zei hij. 'Waarom denk je dat dat nu onder water wel gaat lukken?'
'Dat heb ik me ook afgevraagd,' zei Saxon. 'Ik stond al op het punt om deze hele expeditie af te blazen, toen ik in een tijdschrift een artikel over een verloren gegaan hotel tegenkwam. Een van de mensen van het toenmalige keukenpersoneel vertelde over een luik in de keuken. Dat zat op slot, maar het keukenpersoneel heeft het slot opengebroken en er iets in laten vallen om te kijken hoe diep het er was. Ze hebben het niet horen neerkomen. De directie heeft het luik daarna met een sterker slot vergrendeld, omdat het keukenpersoneel er schillen in dumpte.'
'Het zou een ventilatieschacht van een mijn geweest kunnen zijn,' opperde Paul.
Saxon sloeg een schetsboek open op een pagina waarop hij het hotel van de brochure had nagetekend. Met twee verticale strepen had hij de ligging van de schacht aangegeven.
'Volgens mij is het hotel boven op de mijn gebouwd,' zei hij. 'De grot is ooit waarschijnlijk een deel van de mijningang geweest totdat het plafond ervan is ingestort. Daarna was wel de toegang tot de mijn geblokkeerd, maar niet de waterstroom met het goudstof erin. Als we in die schacht afdalen, komen we in de mijn. Denk je dat dat te doen is?'
Zavala bestudeerde de tekening en doorliep in zijn hoofd iedere stap van een mogelijke duik. 'Heb je een idee hoe groot het gat van de schacht was?' vroeg hij aan Saxon.
'In het artikel werd niets over afmetingen gezegd.'
Zavala was een voorzichtige duiker. Hij stelde een tweestappenplan voor. Hij en Gamay zouden eerst de grot verkennen en daarna de schacht. Gamay was een door de wol geverfde duiker. Ze had naar talloze wrakken in de Grote Meren gedoken en had later als marien archeologe gewerkt. Met haar slanke soepele lichaam kon zij misschien die schacht wel in.
Terwijl Paul een rubbervlot opblies, hesen de duikers zich in hun scuba-uitrusting. Saxon had de exacte ligging van het hotel op een in waterdicht plastic verpakte topografische kaart ingetekend.
Trout peddelde Gamay en Zavala het meer op. Op de juiste plek lieten ze een verzwaarde markeerboei in het water zakken. Alles was klaar. De duikers duikelden over de rand van het vlot het water in en verdwenen in de diepte, waarna alleen nog wat uitwaaierende rimpels de plek aangaven waar ze van de ene wereld een andere waren ingedoken.