Hoofdstuk 9

De oranje met wit gekleurde HC-130H Hercules, een voor langeafstandsvluchten geschikt patrouillevliegtuig, was in de ochtendschemering van St. John's opgestegen en koerste in dienst van de International Ice Patrol voor een zeven uur durende vlucht naar het oosten. Met een kruissnelheid van zo'n 560 kilometer per uur zou de viermotorige hoogdekker na afloop van de patrouillevlucht een gebied van bijna tachtigduizend vierkante kilometer hebben afgewerkt.
De man van de Kustwacht achter het bedieningspaneel van de radar was met zijn gedachten bij het afspraakje dat hij die avond met een mooie Newfoundlandse had. Hij probeerde een manier te verzinnen waarmee hij haar in bed kon krijgen toen hij een verdacht stipje op het radarscherm zag oplichten.
Hij was meteen alert. De man zette zijn wellustige gedachten onmiddellijk van zich af en concentreerde zich op het scherm. Het viermotorige turboproptoestel beschikte over radarapparatuur die zowel naar voren als naar opzij registreerde. Het zijwaartse radarsysteem (SLR) nam een groot voorwerp in het water waar dat zich op zo'n dertig kilometer afstand in noordelijke richting bevond.
Sinds 1912, toen de ijspatrouilles werden ingesteld om een herhaling van de ramp met de Titanic te voorkomen, had de detectie van ijsbergen een drastische ontwikkeling doorgemaakt. Maar ondanks de technologische vooruitgang werd de identificatie nog altijd meer als een kunst dan als een wetenschap gezien.
De radarman probeerde uit te vinden of het hier om een ijsberg of een stilliggende vissersboot ging. Een geleidelijk verschuivend puntje zou op een varend schip wijzen. Maar de echo verplaatste zich nauwelijks en beschreef zeker geen baan. Met zijn ervaren blik ontwaarde hij een schaduw in het radarbeeld, wat betekende dat de radar op die plek geen echo gaf, een fenomeen dat erop duidde dat het voorwerp groter was dan een schip.
Een ijsberg!
Hij stelde de mensen in de cockpit op de hoogte van zijn waarneming en de locatie, waarop het toestel van koers veranderde.
De mist die boven het zeeoppervlak hing, verhinderde een visuele identificatie tot in de allerlaatste minuut. Het toestel daalde tot het op een meter of zestig boven het water vloog. Tussen de nevelslierten door was even een ijsberg zichtbaar met een lange smalle punt aan een van de uiteinden, waarna de mist weer dichttrok. Maar die korte glimp was voor hen voldoende.
Vanuit het vliegtuig werden de gegevens van de ijsberg naar het controlecentrum van de ijspatrouille in Groton, Connecticut, gestuurd. Daar berekende een computer de meest waarschijnlijke koers die de berg zou volgen. Vervolgens werd de zeevarende gemeenschap via een radiobulletin voor de ijsberg gewaarschuwd. Dit bericht werd opgepikt door de bemanning van een Beechcraft Super KingAir van Provincial Airlines die in opdracht van de offshore boormaatschappijen in het gebied rond de Grand Banks patrouilleerde.
Het tweemotorige vliegtuig zette koers naar de opgegeven coördinaten. De mist was aan het optrekken en de bemanning had de ijsberg al snel in het vizier. Nadat ze er een paar keer laag overheen waren gevlogen, gaven ze via de radio een bevestiging van de waarneming door aan alle boorplatforms en in de buurt varende schepen.
De Leif Eriksson voer in een rustige zigzagkoers toen ze de waarschuwing ontvingen. Onmiddellijk verhoogden de beide dieselmotoren met een vermogen van 10.000 pk in een luid brullend krachtsvertoon hun toerental. Het schip trok een schuimend kielzog door de grijze zee en schoot door het water als een motoragent die een snelheidsovertreder heeft gespot.
Austin stond op de brug met Zavala over een zeekaart gebogen toen de waarschuwing over de radio binnenkwam.
'Onze vermiste Moby?' vroeg Austin aan de kapitein.
'Mogelijk,' antwoordde Dawe. 'De omschrijving klopt. Maar we weten het gauw genoeg.'
Dawe gaf aan de machinekamer door de snelheid op te voeren. Er kronkelden katoenachtige nevelslierten rond de stampende boeg. Binnen enkele minuten hing er een kleurloze damp om het schip alsof het in een kletsnatte theedoek was gewikkeld, het zicht was geen vijftig meter meer. Het schip vervolgde blindelings haar koers, volledig afhankelijk van de elektronische apparatuur.
De kapitein hield het radarscherm nauwlettend in de gaten en gaf van tijd tot tijd aan de roerganger koerswijzigingen door. Het schip voer op een slakkengangetje en de spanning op de brug was te snijden. Ze bevonden zich in het gevreesde gebied waar de Titanic haar graf had gevonden. Ondanks de elektronica waarmee ze een speelgoedbootje in een regenplas konden waarnemen, waren botsingen met ijsbergen geen zeldzaamheid, soms zelfs met fatale gevolgen.
De kapitein slaakte een cryptische kreet en keek op van het radarscherm.
Grijnzend zei hij: 'Heb ik jullie wel eens verteld wat een Newfoundlander als afweermiddel tegen muggen gebruikt?'
'Een jachtgeweer,' antwoordde Zavala.
'Want een mug stort neer als je zijn landingslichten kapot schiet,' vulde Austin aan.
'Die kenden jullie dus al. Wees maar niet bang, we maken nog wel echte Newfoundlanders van jullie.'
Nadat hij de spanning zo wat had gebroken, richtte hij zijn aandacht weer op het radarscherm. 'De mist begint op te trekken. Let goed op. We zijn er bijna.'
Austin speurde de grijze omgeving af. 'We hebben gezelschap,' zei hij, waarmee hij de haast sacrale stilte op de brug verbrak.
Als in een droom doemde het spookachtige silhouet van een enorme ijsberg voor hen op. Binnen enkele seconden werden de omtrekken steeds scherper en minder spookachtig. De berg liep van de ene kant schuin op tot een hoogte van een vijftien verdiepingen tellend flatgebouw aan het andere uiteinde. Door een gat in de mist priemde een felle straal zonlicht. In het licht van deze hemelse schijnwerper glinsterde de berg in een spierwitte glans doorsneden met hemelsblauwe spleten, waar het opgevroren smeltwater geen luchtbelletjes bevatte die wit licht reflecteerden.
De kapitein sloeg Austin en Zavala op de rug. 'Pak je harpoen, jongens. We hebben 'm, de Moby-berg.' Verrukt staarde hij naar de enorme berg. 'Niet mis, hè?'
'Een aardig ijsblokje,' reageerde Austin. 'En dan zien we er nog maar een achtste deel van, het meeste zit onder water.'
'Dat is voldoende ijs voor een miljard margarita's,' zei Zavala met onverholen ontzag.
'Dit is nou een kasteel,' zei Dawe. 'Net zo een als waar de Titanic op stuk liep. De gemiddelde berg in deze omgeving is een paar honderdduizend ton en hoogstens zestig meter lang. Dit is er een van 500.000 ton met een lengte van bijna honderd meter. De ijsberg van de Titanic was niet meer dan zo'n 250.000 ton.'
De kapitein gaf de roerganger opdracht om op een afstand van dertig meter om de berg heen te varen. 'We moeten extra voorzichtig zijn,' verklaarde hij.
'De punten die uit het water opsteken lijken scherp genoeg om de zeepokken van onze romp te schrapen,' zei Austin.
De kapitein hield zijn ogen strak op de berg gericht. 'Ik maak me meer zorgen over de uitsteeksels die we niet zien. Die blauwe barsten zijn zwakke plekken. Ieder moment kan er een enorm stuk ijs afbreken en alleen al de plons die dat veroorzaakt, zou ons schip tot zinken kunnen brengen.' Dawe wierp hen een grijnzende blik toe. 'Nog altijd blij dat jullie met ons zijn meegegaan?'
Austin knikte bevestigend en probeerde zoveel mogelijk van de dodelijke schoonheid van de majestueuze ijsberg in zich op te nemen.
Zavala had al zijn aanvankelijke bedenkingen tegen de reis van zich afgezet en staarde geboeid naar de reusachtige berg. 'Fantastisch!' zei hij.
'Dat is goed om te horen, vrienden, want deze baby is voor jullie. Een paar jaar geleden heeft een schip van de NUMA mij uit een penibele situatie geholpen. Dit is mijn manier om iets terug te doen. De eigenaren van het schip hebben laten weten dat er wat de aansprakelijkheid geen problemen zijn wanneer jullie als tijdelijke bemanningsleden aanmonsteren, wat jullie in feite al hebben gedaan. En jullie hebben al bewezen dat jullie natuurtalenten zijn in het vangen van bergy bits.''
Dawe had zijn gasten laten meehelpen bij het met lasso's vangen van de kleinere bergjes, die lichtelijk misplaatst met de naam van een fastfoodgerecht werden aangeduid. Hij was onder de indruk van hun teamwork en de manier waarop ze zich al snel de techniek hadden eigen gemaakt.
'Die bergy bits waren zo groot als huizen,' zei Austin. 'En dat ding daar doet niet onder voor het hele Watergate-complex.'
'Het principe blijft hetzelfde. Bekijk 'm, omcirkel 'm, vang 'm en trek 'm naar je toe. Ik kijk wel over je schouder mee voor het geval het niet lukt. Trek je stormpak maar aan, dan zien we elkaar op het dek.'
Austin en Zavala glunderden als jochies die voor eerst op een fiets mochten rijden. Ze bedankten de kapitein en haastten zich naar hun hut. Ze trokken een extra laag warme kleren aan en hesen zich ieder in een fel oranje oliepak. Toen ze hel dek opstapten, was de wind Hink aangewakkerd. De vlekkerige zeespiegel was zo ruw als een krokodillenhuid.
De kapitein keek aandachtig toe hoe de twee mannen samen met de bemanning diverse ruim 350 meter lange stukken sleepkabel van twintig centimeter dik polypropyleen aan elkaar koppelden. De kabel werd aan een cilindrische bolder op het achterdek bevestigd en door een brede opening in de reling van de achterplecht naar buiten geleid. Aan het loshangende uiteinde werd een boei vastgemaakt. Door een portofoon nam Austin contact op met de brug en meldde dat ze klaar waren.
Het schip voer in een wijde cirkel op een afstand van zo'n zestig meter om de berg heen en hield herhaaldelijk in om de bemanning de gelegenheid te geven een nieuw stuk aan de sleepkabel te koppelen.
Toen de Eriksson bij het beginpunt terug was, trok een van de bemanningsleden met een lange haak het aan de boei drijvende uiteinde van de kabel naar zich toe en hees het aan dek. Austin liet de matrozen er zodanig een stalen kabel aan vastmaken dat de hoofdkabel laag op het water bleef liggen. Dit om te voorkomen dat de lijn langs het gladde oppervlak van de berg zou wegglijden. De kapitein inspecteerde de constructie.
'Goed werk,' zei Dawe. 'Nu komt het leuke deel.'
Hij liep voor Austin en Zavala uit terug naar de brug. Er lag nu een kleine kilometer open water tussen het schip en de ijsberg; voor Dawe was dit de minimumafstand voor een veilige sleep.
'Je mag het vanaf nu weer van ons overnemen,' zei Austin.
Hij begreep maar al te goed dat dit geen werk was voor een amateur. Ijsbergen die gesleept worden, hebben de neiging om te kiepen en bovendien bestond het gevaar dat de sleepkabel in de schroeven verstrikt raakte.
Op aanwijzingen van de kapitein werd de snelheid van het schip geleidelijk opgevoerd. De sleepkabel kwam strak te staan. Het water achter het schip spatte woest schuimend op. Worstelend tegen de traagheid die de berg op zijn plek hield, trok het schip de reusachtige ijsberg uit de omarming van de zee los en kwam langzaam in beweging. Het zou uren duren voordat ze een snelheid van net één knoop haalden.
Nu ze de ijsberg op sleeptouw hadden, excuseerde Austin zich en kwam na een paar minuten terug uit zijn hut. Hij overhandigde de kapitein een kartonnen doos. Toen Dawe de doos opende, verbreedde zijn mond zich tot een grijns. Hij pakte de breedgerande Stetson uit de doos en zette de cowboyhoed op zijn hoofd.
'Aan de grote kant, maar als ik er een krant in stop, past-ie wel.
 Bedankt, jongens.' 'Zie het als een bescheiden teken van waardering voor het feit dat je ons mee hebt willen nemen,' zei Austin.
Zavala keek naar de ijsberg, waarbij het schip haast in het niet verdween. 'Wat gaan we eigenlijk met dat ding doen?'
'We slepen hem naar een stroming die hem van de olieplatforms weg zal voeren. Dat kan een paar dagen duren.'
'Kapitein...' De radarman vroeg Dawe op het scherm te komen kijken. 'Ik heb hier een echo ontdekt. Zo te zien beweegt-ie in de richting van de Great Northern.'
De radarman had met een viltstift drie kruisen op een transparant plastic vel gezet dat hij voor het scherm hield om de vermoedelijke koers en snelheid van het object aan te geven. De kapitein pakte een richtliniaal en legde hem langs de markeringspunten.
'Dit is niet best,' mompelde hij. 'Dit is een schip dat recht op een booreiland af vaart. En behoorlijk hard!'
Via de radio nam hij contact op met het platform Great Northern. De man aan de radar van het booreiland had het naderende schip ook gezien en geprobeerd er contact mee op te nemen. Er werd niet gereageerd. Hij wilde juist de Leif Eriksson oproepen toen Dawe zich bij hem meldde.
'We maken ons een beetje ongerust,' zei de radarman. 'Dat schip vliegt ons haast letterlijk naar de keel.'
'Daar ziet het inderdaad naar uit,' zei Dawe. 'Zo te zien bevindt het zich op een kilometer of vijftien afstand.'
'Dat is veel te dichtbij!'
'We laten de berg die we slepen los en gaan proberen hem te onderscheppen. Hoe lang hebben jullie nodig om het platform van de boorkoker los te koppelen?'
'Daar zijn we al mee begonnen, maar als dat schip met deze snelheid doorvaart, is het hier eerder.'
'Blijf radiocontact zoeken. Dan snijden wij het de pas af.' Hij draaide zich om naar Austin en Zavala. 'Sorry, jongens, maar we moeten jullie berg loskoppelen.'
Austin had met het radiogesprek meegeluisterd. Hij trok de jas van zijn oliepak weer aan en drukte de zuidwester op zijn hoofd. Zavala volgde zijn voorbeeld. Voor het loskoppelen volgden ze een procedure die exact tegengesteld was aan het vastmaken. De dekknechten haakten het van een boei voorziene uiteinde van de sleepkabel los. Dawe manoeuvreerde het schip om de ijsberg heen, terwijl de bemanning de vele honderden meters kabel inhaalden. Toen ook het laatste stuk kabel op veilige afstand van de schroeven aan dek was gehaald gaf de kapitein opdracht de snelheid tot volle kracht vooruit op te voeren.
Zavala bleef aan dek om bij het verstouwen van de kabels te helpen en Austin ging terug naar de brug. De kapitein hield de microfoon in zijn hand. 'Nog steeds geen contact?' vroeg Austin.
Dawe schudde zijn hoofd. Hij keek bezorgd en zijn geduld was duidelijk op. 'We moeten die idioten nu snel te pakken zien te krijgen.'
De kapitein liep naar het radarscherm. Er was een kruis bijgekomen en met de aanvankelijke koerslijn verbonden. Een tweede lijn gaf de koers aan van de Eriksson.
'Is er een kans dat het eiland een directe aanvaring ongeschonden overleeft?' vroeg Austin.
'Nauwelijks. De Great Northern is een diepdrijvend booreiland. De pijlers bieden wel enige bescherming, maar dat is niets in vergelijking met het Hibernia-platform, dat met dikke betonnen pijlers stevig op de bodem verankerd staat.'
Austin had ervaring met booreilanden opgedaan in de tijd dat hij op de Noordzee had gewerkt. Hij wist dat een diepdrijvend eiland meer op een schip leek dan een vast platform en vooral in diepe wateren wordt gebruikt. Vier pijlers rusten op pontons die als een soort romp functioneren. Het eiland is zo ontworpen dat het kan worden versleept en sommige eilanden kunnen zich ook op eigen kracht verplaatsen. Zodra het booreiland op de plaats van bestemming is, worden de pontons met water gevuld. Een aantal zware ankers houden het eiland vervolgens op zijn plaats.
'Hoeveel mensen zijn er op het eiland?' vroeg Austin.
'Er is accommodatie voor 230 man.'
'Zouden ze nog op tijd weg kunnen komen?'
'Ze zijn de ankers aan het ophalen en de onderhoudsboten staan op het punt om met het wegslepen te beginnen. Maar het booreiland is alleen uitgerust om zich uit de route te verwijderen van langzaam voortbewegende ijsbergen die door de ijspatrouille over het hoofd zijn gezien. Ze zijn niet gemaakt om een op hol geslagen schip te ontwijken.'
Austin betwijfelde of het door de kapitein gebruikte op hol geslagen wel de juiste omschrijving was, omdat dat zou betekenen dat men de controle over het schip kwijt was. Hij had meer de indruk dat men het schip juist heel goed onder controle had en dat het heel doelbewust recht op het booreiland afvoer.
Een bemanningslid met extreem goede ogen wees naar de zee aan stuurboordzijde van de boeg. 'Daar zie ik het.'
Austin nam de verrekijker van de man over en draaide aan de scherpstelknop tot hij het silhouet van een containerschip zag. De grote letters die op de rode romp stonden, waren duidelijk leesbaar en ze identificeerden het schip als behorend tot de vloot van de scheepvaartmaatschappij Oceanus Lines. Op de enorme stompe boeg stond in witte letters de naam van het schip: OCEAN ADVENTURE.
De schepen volgden op een halve kilometer afstand van elkaar zij aan zij een parallelle koers. De Eriksson probeerde met behulp van knipperende schijnwerpers en stoten op de scheepstoeter de aandacht van het andere schip te trekken. Maar de Adventure vervolgde haar weg zonder vaart te minderen. De kapitein spoorde de bemanning aan de pogingen om visueel of via de radio contact te zoeken niet op te geven.
Het booreiland kwam in zicht. Het platform stak als een vierpotige watertor boven het zeeoppervlak uit. Van het silhouet vielen vooral een hoge boortoren en een schijfvormig helikopterplatform op.
'Heeft het eiland een heli?' vroeg Austin aan de kapitein.
'Die is op de weg terug van een vlucht naar het ziekenhuis. Maar voor een evacuatie door de lucht is het nu toch te laat.'
'Ik dacht niet aan een evacuatie. Maar misschien zou de heli iemand aan boord van het containerschip kunnen afzetten.'
'Daar is geen tijd meer voor. Het enige wat de heli nog kan doen is een paar overlevenden oppikken, als die er zijn.'
Austin hield de verrekijker weer voor zijn ogen. 'Hou de lijkzakken voorlopig maar in de kast,' zei hij. 'Misschien is het eiland nog te redden.'
'Onmogelijk! Het eiland zinkt als een baksteen als het schip er bovenop knalt.'
'Kijk eens goed midscheeps,' zei Austin. 'Wat zie je daar?'
De kapitein tuurde door de kijker. 'Er hangt een staatsietrap tot vlak boven het water.'
Austin legde uit wat hij van plan was.
'Dat is gekkenwerk, Kurt. Veel te gevaarlijk. Dat kan jullie dood worden.'
Austin keek Dawe met een strak glimlachje aan. 'Met alle respect, kapitein, maar wij zijn niet zo snel stuk te krijgen, met die Newfoundlandse humor van jou is het ook niet gelukt.' De kapitein zag de vastberadenheid op Austins gezicht en het diepe vertrouwen dat ervan afstraalde. Als er iemand in staat was het onmogelijke te doen, dan waren het deze Amerikaan en zijn vriend.
'Oké,' zei Dawe. 'Ik zorg dat je alles krijgt wat je nodig hebt.'
Austin hees zich weer in zijn oliepak, trok de rits dicht en haastte zich naar het dek om Zavala in te lichten. Zavala kende zijn vriend goed genoeg om niet op te kijken van de risico's die Austin met zijn plan durfde te nemen.
'Behoorlijk simpel van opzet als je er goed over nadenkt,' zei Zavala. 'Maar de kans dat het lukt houdt niet over.'
'Maar de kans dat een sneeuwbal het hellevuur overleeft is volgens mij toch echt kleiner.'
'Ja, maar erg veel groter ook niet. De uitvoering lijkt me lichtelijk riskant. Wat vindt kapitein Dawe ervan?'
'Volgens hem zijn we hartstikke gek.'
Zavala richtte zijn ogen op het enorme containerschip dat naast hen door de grijze zee ploegde en met een ervaren kennersblik schatte hij de snelheid, richting en watercondities in.
'De kapitein heeft gelijk, Kurt,' zei Zavala. 'We zijn écht hartstikke gek.'
'Dan neem ik aan dat je meedoet.'
Zavala knikte. 'Ja natuurlijk. Dat ijsbergjes vangen had ik wel gezien.'
'Bedankt, Joe. Wat mij betreft is het een kwestie van een juiste inschatting die al dan niet goed uitpakt.'
Zavala begreep precies wat Austin bedoelde. 'Hoeveel mensen zijn er op het booreiland?'
'Volgens de kapitein ruim tweehonderd, plus de bemanning van het schip.'
'Een simpel rekensommetje. De risico's zijn enorm, maar niet onoverkomelijk en we kunnen er misschien meer dan tweehonderd levens mee redden.'
'Zo zie ik het ook,' zei Austin. Hij trok een reddingsvest aan en gooide er ook Zavala een toe. Ze bezegelden het plan met een ferme handdruk. Austin stak zijn duim naar de kapitein op, die het overleg vanaf de brug had bekeken.
Onder kapitein Dawes strakke regie draaide het schip iets bij en kwam onder een zodanige hoek tegen de wind in tot stilstand dat Austin en Zavala aan lijzijde van het schip de felrode vijf meter lange opblaasboot te water konden laten. Hoewel het schip zo de volle kracht van de wind opving, danste de rubberboot als een speelgoedeendje in een woelige badkuip op de hoge deining van de zee.
Austin was uitgerust met een op een zender aangesloten headset. Kapitein Dawe kon hem zo op de hoogte houden van de vorderingen van de ploegen die de ankers van het booreiland ophaalden. Als ze erin slaagden alle ankers zo snel op te halen dat ze nog voldoende tijd hadden om uit de route van het naderende schip weg te komen, of als het schip toch zijn koers nog zou wijzigen, zou hij dat aan Austin doorgeven, die zijn inspanningen dan onmiddellijk kon afbreken. Maar zolang een botsing tussen het schip en het platform onvermijdelijk leek, zou Austin zijn plan doorzetten.
Austin bungelde aan het uiteinde van een touwladder, terwijl de schuimende koppen van de golven tegen zijn voeten spatten tot hij van de ladder afstapte en op handen en voeten in de boot belandde. Het was alsof hij op een natte trampoline sprong. Hij duikelde er haast weer uit, maar wist zich nog net vast te grijpen aan de handgrepen op de drijvers en hield zich stevig vast aan de hevig schommelende boot.
Zodra de opblaasboot door zijn gewicht wat stabieler kwam te liggen, startte Austin de vijfenzeventig pk sterke motor. Nadat de buitenboordmotor pruttelend was aangeslagen, greep Austin de touwladder van het schip en hield de boot recht zodat Zavala zich bij hem kon voegen. Zavala sprong met de van hem bekende katachtige souplesse in de rubberboot, gooide de meertouwen aan de boeg en achtersteven los en duwde de boot van het schip af.
Austin gaf de helmstok over aan Zavala, die de gashendel opendraaide en de stompe voorsteven op een koers legde die hen naar de Ocean Adventure zou brengen.