Hoofdstuk 36

Austin stond op het dek van zijn katschip en keek uit over de Chesapeake Bay. Dit was bekend terrein voor Austin. In de ruim zeven meter lange platboomde zeilboot, die hij eigenhandig had gerestaureerd, had hij alle inhammetjes en kreken langs beide oevers verkend. Ondanks de breedte was het katschip opmerkelijk snel en wendbaar en voldeed volledig aan haar reputatie: ze was inderdaad 'zo snel als een kat'. Austin hield van snelheid en zeilde het liefst met het grote gaffelzeil zo strak mogelijk scherp aan de wind.
Maar vandaag niet. Austin stapte van de zeilboot af en liep naar het parkeerterrein terug. Hij hielp Zavala bij het uitladen van hun plunje- zakken uit de Jeep. Na de bijeenkomst op het hoofdkwartier van de NUMA hadden ze wat spullen opgehaald en waren naar de jachthaven ten zuiden van Annapolis gereden. Austin had van tevoren gebeld en met de havenmeester geregeld dat er een zes meter lange polyester speedboot voor hem klaarlag.
Zavala droeg de plunjezakken met hun duikuitrusting. Austin ontfermde zich over twee plastic dozen. Ze sjouwden de spullen naar de aanlegsteiger en verstouwden alles aan boord van de speedboot. Daarna maakten ze de meertouwen los en voeren in zuidelijke richting de baai in. Zavala zat achter het stuur. Austin bepaalde de koers aan de hand van een kaart en een handzaam gps-apparaat.
Chesapeake Bay is de grootste riviermonding van de Verenigde Staten en strekt zich over een lengte van ruim driehonderd kilometer uit tussen Havre de Grace in Maryland, waar de rivier de Susquehanna in de baai uitkomt, en Norfolk in de staat Virginia. De baai varieert in breedte van vijfenvijftig kilometer bij de monding van de Potomac tot nauwelijks zes kilometer bij Aberdeen in Maryland.
Zavala speurde het weidse in het zonlicht glinsterende wateroppervlak af. 'Hoeveel wrakken liggen er op de bodem van Chesapeake Bay?' vroeg hij met luide stem boven het geluid van de motor uit.
Austin keek op van de kaart. 'Zo'n achttienhonderd volgens de laatste telling, variërend van een zestiende-eeuws wrak bij Tangier Island tot de Cuyahoga, een schip van de Kustwacht dat na een aanvaring is gezonken. Maar de historicus van de NUMA begreep niets van het object dat de satelliet heeft waargenomen.'
'Over welke diepte praten we?'
'De Chesapeake is voor het grootste deel vrij ondiep,' antwoordde Austin. 'Gemiddeld tussen de zes en zeven meter, maar er zijn ook troggen van wel zestig meter diep.' Hij tikte met een vinger op de kaart. 'Volgens de kaart ligt ons object in een van die diepe gaten.'
De speedboot voer over de ongeveer een halve meter hoge golven ketsend in zuidelijke richting door en passeerde daarbij oesterboten en zeiljachten. Er was in beide richtingen veel scheepvaart op de Intercoastal Waterway die door het midden van de baai liep.
Nog geen uur nadat ze uit de jachthaven waren vertrokken, keek Austin weer op zijn gps en gebaarde naar Zavala, die daarop gas terugnam en de boot in de richting stuurde die Austin aanwees. Toen ze op de juiste plek waren, wees Austin omlaag en riep:
'Hier!'
De boot kwam schommelend tot stilstand en Zavala zette de motor uit. Austin legde de gps weg en wierp het anker overboord. Op een paar honderd meter voor de kust van een eiland lag de boot deinend op de golven. De dieptemeter van de boot gaf aan dat de romp zich veertien meter boven de bodem bevond. Austin en Zavala bogen zich over de satellietfoto die ze van Wilmut hadden gekregen. Ze herkenden de vage omtrekken van een schip. Het moest hier recht onder hen liggen.
Austin opende een plastic box en tilde er een SeaBotix Remote-Operated Vehicle uit, een op afstand bestuurbaar toestel ongeveer ter grootte van een stofzuiger. De NUMA beschikte over ROV's die zo groot als personenauto's waren, en Austin had uit een heel scala aan de meest moderne op afstand bedienbare verkenningstoestellen kunnen kiezen, maar hij wilde vooral snel zijn. Hij had het voor ondiep water geschikte toestel, dat draagbaar en gemakkelijk te vervoeren was, verkozen boven tijdrovende apparatuur op basis van een magnetometer of een side-scansonar.
Aan een van de uiteinden van de rode plastic behuizing bevond zich een hoge-resolutiecamera met een stel halogeenlampen. Aan het andere uiteinde zaten twee krachtige stuwschroeven. De ROV beschikte bovendien over een aan de zijkant bevestigde stuwschroef waarmee hij zich zijwaarts kon bewegen, en een verticaal gerichte stuwschroef voor het omlaag- en omhooggaan. Een metalen frame aan beide zijkanten had een dubbele functie als glijder en bumper.
Zavala trok het deksel van de andere box open, die de acht-inchmonitor en de afstandsbediening bevatte. Hij was een ervaren piloot en de console met één joystick was eenvoudig te bedienen. Samen met Austin koppelde hij de negentig meter lange lichtgewicht voedingslijn aan het toestel en de console. Austin tilde de ROV aan een handvat boven op de behuizing op en liet hem in het water zakken. Zavala maakte een paar ingewikkelde manoeuvres met het ding om aan de besturing te wennen. Vervolgens bracht hij de ROV in duikpositie en voerde de kracht van de stuwschroeven op.
De ROV daalde snel naar twaalf meter diepte. Daar legde hij het toestel recht en keek op de monitor. Twee lichtbundels bestreken de modderige bodem. Er was geen spoor van een wrak. Hij stuurde het toestel een paar maal in parallelle banen op en neer alsof hij een gazon aan het maaien was. Nog altijd geen wrak.
'Hopelijk was het niet een toevallige oprisping van NUMASat,' zei hij. Hij draaide zich om naar Austin, die over zijn schouder meekeek.
'Uitgesloten,' reageerde Austin. 'Zet aan stuurboordzijde maar een nieuw zoekpatroon uit. Hou het strak.'
Zavala activeerde de zijwaartse stuwschroef en verplaatste de mini-ROV naar rechts. Daar begon hij aan een nieuw patroon met halen van zeveneneenhalve meter. Halverwege dit patroon viel het licht van de lampen op een gebogen vorm die uit de bodem omhoogstak.
Zavala legde het toestel stil. 'Als dat niet een rib van een zeeslang is, is het een spant van een schip.'
Er verscheen een grijns op Austins gezicht om wat hij op de monitor zag.
'Ik zou zeggen, we hebben een wrak,' zei hij. 'Help me herinneren dat ik een Hobbit offer voor het Oog van Sauron.'
Zavala stuurde de ROV langs het voorwerp. Er verschenen steeds meer ribben in beeld. Geleidelijk werd het hele geraamte van een wrak herkenbaar. De spanten werden steeds korter naarmate de ROV dichter bij de voorsteven kwam.
'Het hout is behoorlijk goed geconserveerd, afgezien van de uiteinden die verkoold lijken,' merkte Zavala op.
'Dat zou overeenkomen met de wijze waarop ze gezonken is. Ze is tot op de waterlijn afgebrand.'
'Hoe lang denk je dat ze is?'
Austin tuurde naar het scherm. 'Een meter of vijfenveertig. Misschien iets meer. Wat is dat, daar rechts?'
Zavala draaide de ROV naar opzij. In het schijnsel van de lampen zagen ze iets wat op de bek van een houten dier leek. De bovenkant van de kop was volledig weggebrand.
'Het lijkt wel een stuk van een enorm hobbelpaard,' zei Zavala.
Austins hartslag versnelde. Uit zijn plunjezak diepte hij een waterdichte map van doorzichtig plastic op. Erin zat de computertekening van het schip die Paul en Gamay hem hadden meegegeven. Hij hield de tekening naast het scherm. De paardensnuit op de monitor en die op de tekening waren vrijwel identiek.
'Weer raak, amigo. We zijn waarschijnlijk de eerste mensen die na tweeduizend jaar een blik op een Fenicisch schip van Tarsis werpen.'
Zavala's gezicht klaarde op. 'Ik geef zo een hele kist anejo-tequila voor een korte blik op deze dame toen ze nog fier op het water voer.'
Hij stuurde het toestel langzaam langs de bakboordzijde van het wrak.
Austin zag vrijwel exact in het midden van de romp een donkere ronde vorm liggen. Hij tikte op het scherm. 'Wat is dat?'
Zavala stuurde het toestel een tiental centimeters naar voren.
In het licht van de lampen zagen ze een deels door algengroei overwoekerd metalen rooster. Hij draaide het toestel om en blies met de kracht van de stuwmotoren het zand rond het voorwerp weg.
'Het is een duikhelm,' zei Austin.
'Ik weet dat de Feniciërs een hoog ontwikkeld volk waren, maar ik wist niet dat ze al aan diepzeeduiken deden.'
'Dat deden ze ook niet. Iemand is ons voor geweest en zo te zien is hij daar nog.'
Zavala legde de ROV in een zodanige zwevende positie dat de helm in beeld bleef. Austin spreidde zijn scuba-uitrusting op het dek uit. Hij kleedde zich tot op zijn zwembroek uit en hulde zich in een neopreen wetsuit, laarzen, handschoenen en kap. Vervolgens trok hij zijn vinnen aan. Zavala hielp hem met zijn loodgordel en de persluchtfles. Austin voerde een snelle controle uit en testte de ademautomaat. Ten slotte zette hij het duikmasker op en klemde het mondstuk tussen zijn tanden. Hij ging met zijn rug naar het water op het dolboord zitten en duikelde achterover het water in. 
In een wolk van luchtbelletjes zakte Austin ruim een meter in het water weg. Het voelde even koud aan tot het water dat tussen het pak en zijn huid drong op lichaamstemperatuur was. Met een paar krachtige slagen van zijn gespierde benen zwom hij door het steeds donkerder wordende water naar het zilvergroene schijnsel van de lampen van de ROV
Austin kwam praktisch recht boven het toestel uit, waarna hij in een boog tot voor de lens van de camera zwom en zijn duim opstak ten teken dat alles in orde was. Zavala bewoog de neus van de ROV op en neer alsof hij knikte. Austin zwaaide terug en zwom naar de spanten. Het hout was aan de uiteinden inderdaad verkoold.
Terwijl hij zich naar de helm omdraaide, zag hij er vlak bij een rechthoekig voorwerp liggen. Toen hij het oppakte, bleek het een tablet van steen of klei te zijn van ongeveer twintig bij twintig centimeter en zo'n vijf centimeter dik. Aan één kant waren lijnen in het oppervlak gegraveerd.
Austin stopte het tablet in een aan zijn trimvest bevestigde duiktas en richtte zijn aandacht weer op de helm. Hij verwijderde alle algengroei eromheen. De helm zat vast aan een borststuk. Hij groef dieper in de modder. Langs de buitenrand van het borststuk zag hij de rafels van weggerotte stof. Austin voelde de koude rillingen over zijn rug lopen en dat kwam niet door de watertemperatuur.
Hij haakte zijn waterdichte zaklamp van zijn trimvest los, knipte hem aan en richtte de lichtstraal op het ijzeren rooster. Hij keek recht in de holle oogkassen van een menselijke schedel.
Austin bedacht wat hij nu moest doen. Net als de meeste mensen die zich bezighouden met de zee, had hij een groot respect voor zeemansgraven. Hij kon naar boven gaan en de vondst bij de autoriteiten melden. Maar de grove inzet van politieduikers zou de mogelijke geheimen die het wrak nog in petto had, vernietigen.
Hij sloeg zijn armen om de helm en wrikte hem voorzichtig los. De schedel viel eruit en kwam rechtopstaand neer. Austin troostte zich met het feit dat de dode duiker hem nog altijd grinnikend aankeek.
Hij negeerde de onheilspellende oogholtes en pakte een hefzak uit de duiktas. De touwen van de zak bond hij aan de halsrand van de helm en vulde de hefzak met lucht uit zijn fles. Hij blies het trimvest op, greep de helm beet en steeg langzaam naar de oppervlakte.
Zavala had de primitieve bergingsactie op de monitor gevolgd. Hij zag Austins hoofd boven water komen en wierp hem een lijn toe. Austin maakte de lijn aan de helm vast, opdat hij niet opnieuw zou zinken. Vervolgens gaf hij Zavala zijn persluchtfles, loodgordel en zwemvinnen aan en klauterde via een ladder aan boord.
Samen bogen ze voorover naar de lijn en trokken de helm de boot in.
Austin schoof zijn kap af en knielde naast de helm. 'Dit is een antieke,' zei hij. 'Die heeft daar waarschijnlijk heel wat jaartjes gelegen.'
Zavala bekeek het bevestigingsstuk van de luchtslang en de gezichts- en oorplaten. Hij streek met zijn vingers over de metalen bol. 'Ongelooflijk mooi, echt vakwerk. Hij is van geel- en roodkoper gemaakt.' Hij probeerde de helm met het eraan vast zittende borststuk op te tillen. 'Deze knaap weegt minstens vijfentwintig kilo. De vent die dit ding op zijn kop heeft gehad, moet zo sterk als een beer zijn geweest.'
'Kennelijk toch niet sterk genoeg,' zei Austin.
'Dat vreesde ik al,' zei Zavala, terwijl hij over de rand van de boot in het water keek. 'Wie zou dit zijn?'
Austin krabde midden op de voorkant van het borststuk wat aangekoekte algengroei weg, waardoor er een ovaal metalen plaatje zichtbaar werd met de naam van de fabrikant erop. Uit de inscriptie viel af te leiden dat de helm door de MORSE DIVING EQUIPMENT COMPANY te Boston was gemaakt. Eronder stond een serienummer.
'Misschien is dit een aanknopingspunt.'
Hij pakte zijn mobiele telefoon en belde de historische afdeling van de NUMA. Hij stelde zich voor aan een onderzoekster, die zei dat ze Jennifer heette, en gaf haar de informatie door die op de plaquette van de fabrikant stond. Jennifer vroeg naar de nummers op de bevestigingsrepen, waarna ze zei dat ze het uit zou zoeken en hem dan terug zou bellen.
Zavala had de bedieningsconsole van de ROV weer opgepakt en het toestel naar de oppervlakte laten komen. Hij tilde het compacte toestel uit het water, terwijl Austin de voedingslijn oprolde en op het dek legde. Daarbij viel zijn oog op de duiktas, waaruit hij onmiddellijk het tablet tevoorschijn haalde. Onder water had het groenachtig grijs geleken, maar nu het opdroogde bleek het eerder bruin te zijn. Aan één kant liepen diverse rechte lijnen van ongeveer een centimeter diep dwars over het oppervlak. Hij gaf het ding aan Zavala.
'Dit lag bij de helm. Ik dacht dat de lijnen natuurlijke strata in het gesteente waren, maar daar twijfel ik nu aan.'
Zavala hield het tablet in verschillende hoeken omhoog om het effect van de lichtval op het oppervlak te zien. 'Die lijnen zijn te recht en te diep om natuurlijk te zijn,' zei hij. 'Ze lopen volmaakt parallel. Beslist mensenwerk. Hoe is het met jouw Fenicisch gesteld?'
'Vrij slecht,' antwoordde Austin. Hij pakte het tablet weer aan en stopte het in de tas terug.
Ze bekeken de beelden van de ROV nog eens die bij de eerste passage langs het wrak waren gemaakt en leidden daar een nieuwe inschatting van de lengte van het schip uit af. Nu concludeerde Austin dat die toch eerder een meter of zestig moest zijn.
'Eén ding is zeker,' zei Zavala. 'Dit was geen roeiboot.'
Austins mobiele telefoon ging.
'Zo te zien bent u met uw neus in de boter gevallen,' zei Jennifer, de onderzoekster van de NUMA. 'Wat u daar hebt is een authentieke twaalf bouts, vier venster MK duikhelm van de marine. Morse was een in Boston gevestigde koperwerkfabriek die ten tijde van de Burgeroorlog met het ontwerpen van helmen is gaan experimenteren.'
'Deze lijkt een stuk nieuwer,' zei Austin.
'Dat is-ie ook. Deze helm is in 1944 gemaakt. Dit MK-ontwerp was sinds de eeuwwisseling in productie. Ze hebben het in de loop der jaren steeds verbeterd. Voor de marine was het een echt werkpaard dat ze in de Tweede Wereldoorlog bij al hun onderwateroperaties hebben ingezet.'
'Begrijp ik hieruit dat deze helmen voor het laatst in de oorlog zijn gebruikt?'
'Niet per se. Iedereen kan zo'n ding in een militaire dump of andere tweedehandszaak hebben gekocht. Als hij in goede staat verkeert, kan hij op de markt voor verzamelaars nog een flink bedrag opbrengen.'
'Jammer dat we niet weten van wie dit exemplaar is geweest,' zei Austin.
'Ik kan u niet zeggen wie ermee heeft gedoken, maar in marinedossiers heb ik gevonden wie hem in de oorlog heeft gebruikt. Een zekere Chester Hutchins, een duiker van de marine, die de helm volgens het marinedossier na de oorlog als afgeschreven materiaal heeft gekocht. Als woonplaats staat Havre de Grace, Maryland, vermeld.'
Austin kende het stadje vlak bij de monding van de Susquehanna. 'Ik weet waar dat is. Bedankt. Misschien woont er nog familie van hem.'
'Ik heb er in ieder geval één gevonden. Een mevrouw Chester Hutchins. Heb je een pen bij de hand?'
In een kist met reserveonderdelen vond Austin een balpen en krabbelde het telefoonnummer in de kantlijn van de kaart. Nadat hij Jennifer had bedankt, vertelde hij aan Zavala wat hij had gehoord.
'Dit klinkt als een serieus spoor,' zei hij.
'Serieuzer zul je het niet snel krijgen,' reageerde Austin. Hij toetste het nummer in. Een vrouw nam op. Austin aarzelde. Hij wilde niet graag iemand een hartaanval bezorgen. Maar er was nu eenmaal geen pijnloze manier om dit soort nieuws over te brengen.
Hij vroeg of ze familie was van Chester Hutchins.
'Dat ben ik. Althans, dat was ik. Hij is al jaren dood. Met wie spreek ik, als ik vragen mag?'
'U spreekt met Kurt Austin van de National Underwater and Marine Agency. Mijn collega en ik hebben vandaag in Chesapeake Bay naar een wrak gedoken en daar hebben we een duikhelm gevonden. Het blijkt dat hij van uw man is geweest.'
'Mijn god,' zei ze. 'Na al die tijd nog.'
'Vindt u het prettig als wij u die helm komen brengen, mevrouw Hutchins?'
'Ja, graag. Ik zal u mijn adres geven.'
Ze spraken nog een paar minuten met elkaar alvorens Austin ophing. Zavala had meegeluisterd. 'En?' vroeg hij.
Austin kromde zijn wijsvinger en duim tot een O. 'Bingo,' zei hij grijnzend.