Hoofdstuk 44
Austin zette de plunjezak met zijn duikspullen neer achter de
deur van het botenhuis en liep door naar zijn werkkamer. Het rode
lampje van het antwoordapparaat knipperde. Twee berichten. Hij
drukte op het knopje. Het eerste bericht was van Carina.
'Hoi, Kurt. Ik ben rond half twee uit het museum vertrokken.
De vergadering was een geweldig succes! Ik ga het je allemaal
vertellen. Ik hoop dat de computerbewerkingen van de
Navigator iets hebben opgeleverd. Ik neem nu een taxi naar
het Penn Station. Dan kan ik aan het eind van de middag in D.C.
terug zijn. Ik bel je nog. Ciao.'
Hij keek op de wandklok. Het was al na tienen. Het piepje dat
het volgende bericht aankondigde, verbrak zijn gedachten. Hij
verwachtte de stem van Carina te horen. Maar het was een kort en
kil uitgesproken bericht.
'Goedenavond, meneer Austin,' zei een metaalachtig klinkende
stem. 'We hebben de bestelling uit Italië in huis. U kunt het komen
bezichtigen. Bel dit nummer terug.'
Door het gebruik van een stemvervormer klonk de beller als een
robot. Uit het op het display weergegeven nummer bleek dat de
beller zich buiten de regio bevond. Austin herinnerde zich wat Buck
had gezegd tijdens hun confrontatie in het Topkapi Paleis.
Mijn werkgever heeft andere plannen met
haar.
Carina was niet op het Penn Station aangekomen. Austin tuitte
zijn lippen. In zijn hoofd ging hij Carina's stappen van die dag na
in de hoop zo een houvast te vinden hoe en waar ze verdwenen was.
Carina had tegen niemand gezegd dat ze naar het museum in New York
zou gaan. Hij herinnerde zich dat hij 's ochtends had gehoord hoe
ze via zijn telefoon op het laatste moment de afspraken met de
mensen van het museum had gemaakt.
Austin pakte de telefoon om Zavala te bellen, maar zijn hand
verstarde halverwege de beweging. Hij legde de telefoon terug alsof
die opeens in een ratelslang was veranderd en liep naar buiten het
terras op.
Er hing een scherpe, maar niet onaangename geur van modder en
rottende planten in de lucht. Hopeloos verliefde kikkers kwaakten
hun luide liefdeslied begeleid door het monotone krekelkoor. De
rivier glinsterde spookachtig bleek in het schijnsel van een
halvemaan. Hij herinnerde zich de snuffelaar die op de eerste avond
dat hij hier met Carina had gegeten, naar het huis had staan
loeren. De hoge eik waar hij de voetafdrukken had gevonden, stak
scherp af tegen de bleke glans van de rivier.
Die loerder had meer gedaan dan loeren!
Austin liep door het huis naar zijn auto. Hij reed de lange
oprijlaan af, draaide de weg op en stopte na een kilometer of acht.
Hij pakte zijn mobieltje uit de houder op het dashboard en toetste
uit zijn hoofd een nummer in.
Aan de andere kant van de lijn klonk een lage stem:
'Flagg.'
'Ik heb je hulp nodig,' zei Austin. 'Kun je naar mijn huis
komen? Met een ontsmetter.'
'Twintig minuten,' antwoordde Flagg, waarna hij ophing.
Flagg was waarschijnlijk in Langley. Austin wist niet waar
zijn vroegere collega woonde. Een goede kans dat hij geen andere
woning had dan het hoofdkwartier van de CIA, waar hij vrijwel
voortdurend verbleef wanneer hij niet op een van zijn missies was,
die hem in zijn functie als troubleshooter naar de verste uithoeken
van de aarde brachten.
Austin reed naar het botenhuis terug. Hij was kwaad op
zichzelf dat hij Carina er niet van had weerhouden alleen op stap
te gaan, maar waarschijnlijk was hem dat toch niet gelukt. Carina
kende geen angst als het om haar eigen veiligheid ging.
Precies vijfentwintig minuten nadat Austin had gebeld, reden
er twee auto's de oprijlaan op. Flagg stapte uit een Yukon. Uit een
kleine bestelwagen met op de zijkanten de naam van een
ongediertebestrijdingsbedrijf stapte een jongeman in een
overall.
De ontsmetter stelde zichzelf voor als de Insectenman. In de
werkkamer zette hij een aluminium koffer op de vloer en klapte het
deksel open. Hij haalde er een apparaat uit dat nog het meeste weg
had van een Buck Rogers-laserpistool en draaide met de klokvormige
loop op de muren gericht op zijn hakken een volle slag in de
rondte.
In hoog tempo werkte de Insectenman zo alle vertrekken op de
begane grond af, waarna hij de wenteltrap naar de slaapkamer in het
torentje opliep. Hij kwam een paar minuten later terug en begon
zijn elektronische apparatuur weer in te pakken.
'Hier is niets besmet,' zei hij. 'Het hele huis is
schoon.'
'En buiten?' vroeg Austin. Hij gebaarde met zijn duim naar het
terras.
De Insectenman tikte met zijn wijsvinger tegen zijn
rechterslaap. 'Ach ja, natuurlijk.'
Hij liep het terras op en was binnen een paar seconden
terug.
'Ik vang iets op uit de richting van de rivier,' zei
hij.
'Dan denk ik dat ik wel weet waarvandaan,' zei Austin. Hij
pakte een zaklamp en leidde Flagg en de Insectenman via de
terrastrap naar de voet van de hoge eik. 'Hier stond een paar
nachten geleden iemand te loeren,' zei hij. 'Onder deze boom heb ik
een voetafdruk gevonden.'
De Insectenman richtte zijn stralingsdetector op het netwerk
van takken. Op het piepkleine led-schermpje verschenen cijfers en
er klonken elektronische piepjes.
Hij nam de zaklamp over en vroeg Flagg en Austin hem een
handje te helpen. Ze tilden hem naar de laagste tak, waarna hij tot
halverwege de stam omhoogklom. Met een zakmes wrikte hij in een
dikke tak en klauterde weer omlaag. Met de zaklamp bescheen hij
zijn hand waarmee hij een plastic doosje ter grootte van een spel
kaarten ophield.
'Nieuwer dan het nieuwste van het nieuwste. Reageert op
stemgeluid. Accu op zonne-energie. Dit dingetje pikte al uw
telefoongesprekken op, zowel gsm als vaste lijn, en zond alles naar
een afluisterpost door. Uw telefoongesprekken konden zo naar iedere
plek ter wereld worden doorgezonden. Wat zal ik hiermee
doen?'
Flagg had het hele detectieproces zwijgend gevolgd maar nu
kwam hij met een voorstel. 'Ik zou hem terugleggen. Het ding kan
handig zijn om misleidende informatie te verspreiden.'
'Ik had eigenlijk gedacht om die luistervink via dit ding eens
goed de waarheid te zeggen,' reageerde Austin, maar hij besefte dat
Flaggs voorstel zo slecht nog niet was.
De Insectenman klom de boom weer in. Flagg keek omhoog naar de
takken en zei: 'Iemand heeft zich een hoop moeite getroost om in
jouw zaken te snuffelen. Ik dacht dat jij je, sinds je bij de NUMA
bent, alleen nog met het tellen van vissen hoeft bezig te
houden.'
'Je wilt niet weten wat voor gigantische vissen de zee
onveilig kunnen maken,' zei Austin. 'Als je maat klaar is, pak ik
een paar biertjes en krijg je het allemaal te horen.'
Nadat hij het elektronische afluisterapparaatje had
teruggeplaatst.
sprong de ontsmetter uit de boom. Hij zocht zijn spullen bij
elkaar en vertrok in zijn bestelwagen. Austin haalde twee flesjes
Sam Adams uit de koelkast, waarna Flagg en hij het zich in de leren
fauteuils in de werkkamer gemakkelijk maakten. Een uur lang lichtte
Austin Flagg uitvoerig in over alle ontwikkelingen die op de kaping
van het containerschip waren gevolgd.
Om Flaggs brede mond speelde een fijn glimlachje op het verder
roerloze gezicht. 'De mijnen van koning Salomo! Nou, Austin,
vergeleken met wat jij doet, is die baan van mij niet spannender
dan het werk van een postsorteerder.' Maar hij was meteen weer
serieus. 'Dat zijn echt zware jongens met wie jullie te maken
hebben. Denk je dat die Baltazar je vriendin te pakken
heeft?'
'Vanaf het begin blijkt steeds bij alles wat er gebeurt dat
Baltazar er achter steekt.'
'Wat kan ik doen?'
'Uitvinden waar Baltazar zich ophoudt.'
'Ik ga meteen aan de slag. Nog iets?'
'Luister.' Austin pakte de telefoon, drukte op de
meeluisterknop en toetste het nummer van de anonieme beller
in.
'We hebben op u gewacht,' zei de blikkerige stem.
'Ik was de stad uit. Wat is dat wat u uit Italië voor me
hebt?'
'U kent haar als Carina Mechadi. Ze is ongedeerd. Voorlopig
althans. Op de langere termijn kan ik niet voor haar gezondheid
instaan.'
'Wat vraagt u voor haar?'
'Niet wat. Wie! We willen haar tegen u ruilen.'
'Gegarandeerd?'
'In een volmaakte wereld is die van u nu bijzonder
onvolmaakt.'
'Wat moet er gebeuren?'
'Zorg dat u over exact negentig minuten voor het Lincoln
Memorial staat. U bent alleen. Laat gps-apparaatjes achterwege. U
wordt gescand.'
Austin keek naar Flagg. 'Ik zal er zijn.'
De verbinding werd verbroken.
'Dat moet een aantrekkelijke vrouw zijn,' zei Flagg. Hij stond
op uit zijn stoel. 'Ik zou maar opschieten. Dan ga ik Baltazar
lokaliseren.'
Austin sprak met Flagg af dat ze via Zavala contact zouden
houden. Nadat zijn vriend was vertrokken, pakte Austin de telefoon
weer op en belde Joe, waarbij hij de verleiding weerstond de
onbekende meeluisteraar met een paar minder vleiende opmerkingen te
bestoken.
'Hoi, Joe. Met Kurt. Ik kan morgen niet met je afspreken. Pitt
wil dat ik nog vanavond bij hem langskom.'
'Dat moet dan wel iets belangrijks zijn.'
'Klopt. Ik bel je later nog wel.'
Toen hij een kwartier later over de ringweg naar Washington
reed belde hij Zavala opnieuw.
'Ik dacht al dat je nog een keer zou bellen. Ik zag niet hoe
jij vanavond nog bij Pitt kon zijn. Het laatste wat ik heb gehoord
is dat hij ergens op de Japanse Zee zit.'
'Sorry voor de omweg. Maar er zat iemand mee te
luisteren.'
Austin vertelde hem over Carina en zijn voornemen om aan de
eisen van de kidnappers tegemoet te komen.
'Ik ga altijd mee met alles wat je zegt, Kurt, maar denk je
echt dat je daar Carina mee kunt helpen?'
'Dat weet ik niet. Misschien kom ik zo dicht genoeg bij haar
dat ik haar kan helpen. Het feit dat ik weet waar de mijn zich zou
kunnen bevinden, geeft me althans iets van speelruimte.'
'Ik wil geen spelbreker zijn, maar wat doen we als ze jou
alleen maar te grazen willen nemen en helemaal niet willen
onderhandelen?'
'Over die mogelijk heb ik serieus nagedacht. Dat risico moet
ik nemen. Ondertussen wil ik dat jij die mijn gaat zoeken. Dat zou
een sterke troef kunnen zijn. Snel zijn is nu essentieel.'
'Ik heb al een helikopter geregeld en met Trout gesproken. Bij
het eerste ochtendkrieken pikken we Saxon op. En jij veel geluk
dan!'
'Bedankt,' zei Austin. 'Dat heb ik nodig.'
Austin liet Zavala nog weten dat Flagg contact met hem zou
opnemen en hing op. Hij parkeerde de Jeep in de ondergrondse garage
van de NUMA en nam een taxi naar het Lincoln Memorial. Daar
arriveerde hij nog net een minuut voordat de anderhalf uur
verstreken waren. Een paar seconden nadat de taxi was weggereden,
stopte er een zwarte Cadillac Escalade SUV langs de stoep, waarvan
het achterportier openzwaaide. Er stapte een man uit, die op de
achterbank wees.
Austin haalde diep adem en stapte in. De man schoof naast hem,
waardoor hij Austin tussen hem en een andere inzittende klem zette.
De SUV scheurde bij het gedenkteken weg en voegde zich in de
verkeersstroom.
De man aan zijn linkerkant stak zijn hand onder zijn jasje.
Austin zag metaal glinsteren. Hij kon niet zien of het een mes of
een vuurwapen was. Hij vervloekte zichzelf dat hij de situatie zo
slecht had ingeschat. Ze brachten hem nergens naartoe. Ze zouden
hem zonder meer meteen vermoorden.
In een afwerend gebaar tilde hij zijn arm op.
Hij voelde iets kouds tegen zijn nek en hoorde een zacht
gesis. Vervolgens trok iemand een zwarte sluier voor zijn ogen.
Zijn lichaam verslapte, zijn ogen vielen dicht en zijn hoofd
knikkebolde voorover. Alleen de aanwezigheid van de twee mannen
naast hem verhinderde dat hij omviel.
Binnen de kortste keren had de SUV de buitenwijken van de
hoofdstad bereikt en reed met de maximaal toegestane snelheid in de
richting van het vliegveld.