Hoofdstuk 31

Paul en Gamay Trout liepen met haastige passen langs de toeristen die voor een rondleiding in de rij stonden, sloegen een zijstraat in en stevenden weg van de drukte rond de Independence Hall naar de bibliotheek van het Amerikaans Filosofisch Genootschap, een twee verdiepingen hoog stenen gebouw tegenover een rustig park.
Angela Worth zat op haar werkplek in een hoekje van een leeszaal. Ze keek op van haar werk en trok een wenkbrauw op. Het opvallende stel dat op haar bureau afkwam, zag er heel anders uit dan haar gebruikelijke bezoekers.
De minstens een meter negentig lange man was gekleed in een kaki- kleurige broek met een messcherpe vouw en een blauwgroene linnen blazer over een vaalgroen hemd. Een bijpassende vlinderdas sierde zijn hals. De lange vrouw aan zijn zijde leek als model voor triatlonkleding zo uit de Vogue gestapt. Haar olijfgroene zijden broekpak zat als gegoten om haar atletische lichaam en ze leek meer te zweven dan te lopen.
De vrouw bleef voor Angela's bureau staan en stak haar hand uit.
'Mevrouw Worth? Ik ben Gamay Morgan-Trout. Dit is mijn man Paul.' Ze glimlachte het spleetje tussen haar voortanden bloot dat absoluut geen afbreuk deed aan haar aantrekkelijkheid.
Angela besefte dat ze met open mond opkeek. Ze hervond haar waardigheid en stond op om handen te schudden.
'U bent van de NUMA. U hebt gisteren gebeld.'
'Klopt,' zei Paul. 'Bedankt dat u tijd voor ons heeft. Ik hoop dat het niet ongelegen komt.'
'Helemaal niet. Wat kan ik voor u doen?'
'We hebben begrepen dat u degene bent die het verloren gewaande manuscript van Jefferson heeft ontdekt,' zei Gamay.
'Dat klopt. Hoe weet u dat?'
'Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft nadat de NSA de tekst had ontcijferd contact met de NUMA opgenomen.'
Angela had geprobeerd haar vriend in het cryptografisch museum van de NSA te bereiken. Maar Deeg had niet op haar ingesproken bericht gereageerd.
'Zei u het ministerie van BZ?'
'Inderdaad,' antwoordde Gamay.
'Dat begrijp ik niet. Wat hebben zij daarmee te maken?'
'Hebt u enig idee wat er in de tekst stond?' vroeg Gamay.
'Ik heb geprobeerd het document te ontcijferen. Ik ben maar een amateur. Daarna heb ik het aan een kennis bij de NSA gegeven. Wat is ermee?'
Paul en Gamay wisselden een blik van verstandhouding.
'Kunnen we hier ergens rustig onder elkaar praten?' vroeg Gamay
'Ja, natuurlijk. Daar is mijn kantoor.'
Angela's kantoor was klein maar keurig opgeruimd. Ze bood Paul en Gamay twee stoelen aan en zelf ging ze achter haar bureau zitten. Paul Trout opende een leren aktetas en haalde er een map uit. De map legde hij op het bureau.
'Dit is de enige kopie die we hebben, dus we zullen de inhoud even kort samenvatten,' zei Trout. 'Uit het document dat u hebt gevonden, blijkt dat Jefferson en Meriwether Lewis het er samen over eens waren dat er zo'n drieduizend jaar geleden een Fenicisch schip de Atlantische Oceaan is overgestoken en dat er een heilig, mogelijk Bijbels, relikwie mee naar Noord-Amerika is gebracht. Het ministerie van BZ is bang dat dit verhaal, of het waar is of niet, een ernstige verslechtering van de situatie in het Midden-Oosten ten gevolge kan hebben.'
Angela luisterde geboeid naar Paul en Gamay, die om beurten over de inhoud van het document vertelden. Haar hoofd gloeide. Haar tong leek tegen haar gehemelte gekleefd. Haar ogen waren glazig alsof ze in een shock verkeerde.
'Angela,' zei Gamay. 'Gaat het wel goed met je?'
Angela schraapte haar keel. 'Ja hoor, het gaat wel, geloof ik.' Ze vermande zich.
Gamay vervolgde haar verhaal. 'We beseften dat we op zijn hoogst kunnen proberen zo'n oude reis te reconstrueren. Wij kregen de indruk dat het Amerikaans Filosofisch Genootschap het raakvlak is van de verschillende aspecten van het verhaal. Jefferson was voorzitter van het genootschap. Lewis studeerde hier als voorbereiding op zijn grote expeditie. Hen collega-lid vertelde Jefferson dat de woorden op het vellum Fenicisch waren. En ga zo maar door.'
'Dat verbaast me niets,' zei Angela. 'Hoewel de meeste mensen niet eens weten dat het bestaat, heeft het genootschap een enorme geschiedenis. Het is opgericht door Franklin. George Washington was lid, evenals John Adams, Alexander Hamilton, Thomas Paine, Benjamin Rush en John Marshall. Later volgden Thomas Edison, Robert Frost, George Marshall en Linus Pauling. Maar ook vrouwen. Margaret Mead. Elizabeth Agassiz. Onze bibliotheek bezit miljoenen documenten en geschriften, zoals het origineel van Newtons Principia, Franklins experimenten en Darwins Origin of Species. Het is echt adembenemend.'
'Die omvang van de collectie is voor ons zowel een zegen als een vloek,' zei Paul. 'We zijn op zoek naar een naald in een intellectuele hooiberg van werkelijk gigantische afmetingen.'
'Ons catalogiseringssysteem is van ongeëvenaard niveau. Zeg maar in welke richting ik moet zoeken.'
'Meriwether Lewis,' zei Gamay. 'Volgens het artisjokkendocument beschikte Lewis over belangrijke informatie die hij aan Jefferson wilde doorgeven.'
'Na ons telefoongesprek heb ik al het een en ander over Lewis opgezocht. Er bestaat een hoop onenigheid over zijn dood. Sommigen zeggen dat het zelfmoord was, maar volgens anderen was het moord.'
'Dat past goed bij de geheimzinnigheid waarmee ook het document van Jefferson omgeven is,' zei Paul. 'Waar beginnen we?'
Angela sloeg een map open. 'Al in zijn jeugd was Lewis een slimme, avontuurlijke en ondernemende jongen. Hij ging het leger in, was op zijn drieëntwintigste kapitein en was zevenentwintig toen hij privé-secretaris van Jefferson werd. Jefferson vond Lewis doortastend, onverschrokken en intelligent. Drie jaar later koos Jefferson Lewis als leider van een van de belangrijkste expedities uit de geschiedenis. Als voorbereiding op die reis stuurde hij hem naar het Filosofisch Genootschap.'
'Alles wat Lewis moest weten, was hier te vinden?' vroeg Paul.
Angela knikte. 'De leden onderwezen hem in de plantkunde, astronomie, geografie en andere wetenschappen. Hij was een goede leerling. De expeditie werd een geweldig succes.'
'Wat gebeurde er na de expeditie met hem?' vroeg Gamay.
'Hij deed iets wat waarschijnlijk de grootste fout van zijn leven is geweest. In 1807 accepteerde hij een aanstelling als gouverneur van het Louisiana-territorium.'
'Fout?' vroeg Paul. 'Ik zou juist denken dat hij voor die baan geschapen was.'
'Lewis was beter geschikt voor trektochten door de wildernis. St.
Louis was een afgelegen grenspost vol losgeslagen lieden, bedriegers en gelukszoekers. Hij had te maken met intriges, vetes en samenzweringen. Hij werd dwarsgezeten door zijn assistent. Maar tot zijn dood heeft hij het toch nog tweeënhalf jaar als gouverneur volgehouden.'
'Niet slecht, gezien de problemen waar hij zich mee geconfronteerd zag,' zei Paul.
'Het was zittend en plaatsgebonden werk,' zei Angela. 'Maar uit verschillende verslagen blijkt dat hij het niet slecht deed.'
'Wat was de aanleiding voor zijn besluit om naar Washington te gaan?' vroeg Gamay.
'Lewis had een Mandan-opperhoofd gerepatrieerd. Er was sprake van een budgetoverschrijding van vijfhonderd dollar en de federale regering wees zijn vordering af. Er gingen geruchten over onregelmatigheden bij landverkopen. Lewis zei dat hij in financiële problemen verkeerde en naar Washington terug moest om zijn goede naam te zuiveren. Ook had hij belangrijke documenten die hij daar moest afleveren.'
'Vertel eens iets meer over de reis die met zijn dood eindigde,' zei Gamay.
'Het hele gebeuren zit vol tegenstrijdigheden en dingen die niet kloppen,' zei Angela.
'In welk opzicht?' vroeg Gamay.
Angela schoof een map over het bureau. 'Lewis vertrekt eind augustus 1809 uit St. Louis. Hij vaart de Mississippi af en komt op 15 september in Fort Pickering, Tennessee, aan. Lewis is uitgeput door de hitte en heeft mogelijk een lichte malaria-aanval. Het gerucht gaat dat hij tijdens die reis buiten zinnen raakte en een zelfmoordpoging deed. Volgens andere geruchten was hij gedurende de hele reis met een stel oude legervrienden zwaar aan de drank. Dat is merkwaardig, want hij had helemaal geen legervrienden in dat fort.'
'Is er iets waar van die geruchten?' vroeg Gamay.
'Het zijn verhalen uit de tweede hand. In het fort schreef Lewis een brief aan president Madison waaruit blijkt dat hij behoorlijk helder in het hoofd was. Hij vertelt Madison dat hij doodop was, maar dat hij zich nu veel beter voelt. En dat hij van plan is zijn reis over land via Tennessee en Virginia te vervolgen. Hij zegt dat hij de originele documenten van zijn expeditie naar de Grote Oceaan bij zich heeft en dat hij niet wil dat die in handen van de Britten vallen, van wie verwacht werd dat ze hun de oorlog zouden verklaren.'
'Wat gebeurde er toen?' vroeg Paul.
'Twee weken na zijn aankomst in het fort,' vervolgde Angela, 'ging Lewis weer op pad. Hij had twee hutkoffers bij zich met onder andere zijn verslagen van de expeditie naar de Grote Oceaan, een dossier, notitieboek en documenten van zowel persoonlijke als publieke aard. De expeditiejournaals waren samengebracht in zestien, in rood Marokkaans leer gebonden opschrijfboeken.'
'Dat moet een hele hijs zijn geweest om al die spullen over land met zich mee te sjouwen,' zei Paul.
'Vrijwel onmogelijk. Daarom accepteerde hij het paard dat hem werd aangeboden door James Neelly, een indiaan en voormalige woordvoerder van de Chickasaw-stam. Op 29 september vertrokken ze uit het fort: Lewis, zijn bediende Pernia, een slaaf en Neelly.'
'Nou niet bepaald het escorte dat je bij een territoriaal gouverneur verwacht,' merkte Gamay op.
'Ik begrijp dat ook niet zo goed,' zei Angela. 'Vooral niet in het licht van de legende over een geheimzinnige goudmijn van Lewis.'
'We komen in de buurt,' zei Paul. 'Vertel eens wat meer over die mijn?'
'Er wordt beweerd dat Lewis op zijn expeditie naar de Grote Oceaan een goudmijn heeft ontdekt. Dat heeft hij aan een paar vrienden verteld en hij zou de gegevens van die mijn hebben opgeschreven opdat het land, in het geval hij zou sterven, er toch nog baat van kon hebben. Ik weet zeker dat het verhaal over die goudmijn algemeen bekend was. En ook wist iedereen langs de route die hij volgde dat hij onderweg was.'
'Dus Lewis was wel degelijk in gevaar,' concludeerde Gamay.
'Iedere bandiet langs de route wist van die plattegrond en dacht erover na hoe hij die van Lewis te pakken kon krijgen,' bevestigde Angela.
'Was Lewis zich bewust van het gevaar dat hij liep?' vroeg Gamay.
'Lewis kende de risico's van reizen door de wildernis. Hij had heel wat gevaren overleefd en heeft waarschijnlijk gedacht dat hij het wel aankon.'
'Of,' benadrukte Gamay, 'hij wilde zo graag snel in Washington zijn dat hij de risico's op de koop toe nam.'
'Misschien zat het gevaar hem veel dichter op de huid dan hij vermoedde,' zei Paul. 'Neelly!'
'Er zijn meer tegenstrijdigheden,' zei Angela. 'Neelly zei later dat Lewis ze niet allemaal meer op een rijtje had, maar het gezelschap had in drie dagen tweehonderdveertig kilometer afgelegd.'
'Dat is een stevig resultaat voor iemand die krankzinnig zou zijn,' merkte Paul op.
Angela knikte instemmend.
'De commandant van Fort Pickering reageerde geschokt op verslagen dat Neelly Lewis tot buitensporig drinken had aangezet. Ook de Spaanse bediende Pernia stimuleerde het drankgebruik van Lewis. Vervolgens raakte Neelly twee paarden kwijt en zei dat Lewis met de twee bedienden verder moest gaan, terwijl hij naar de dieren op zoek ging.'
Gamay schoot in de lach. 'Als Lewis krankzinnig was, dan laat je hem toch niet alleen met de bedienden vooruit gaan?'
'Goeie vraag,' zei Angela. 'Maar het gebeurde wel en Lewis vertrok met Pernia en zijn slaaf naar Grinder's Stand.'
'Dat Grinder's Stand klinkt als de naam van een oord waar ze megaburgers verkopen,' zei Paul.
'Met een broodjeszaak was Lewis inderdaad een stuk beter af geweest,' vervolgde Angela. 'Grinder's Stand bestond uit twee hutten. Mevrouw Grinder woonde daar met haar kinderen en een stel slaven. Haar man was van huis. Lewis sliep in een van de hutten en zijn bedienden in de stal. Mevrouw Grinder verklaarde later dat ze om een uur of drie 's nachts twee pistoolschoten hoorde... en dat Lewis zichzelf in zijn hoofd en zijn borst had geschoten. Dodelijk gewond klopte hij bij haar hut aan, vroeg om een slok water, riep om hulp en stierf een paar uur later. Neelly dook de volgende dag op.'
'Dat kwam goed uit,' zei Gamay.
'Bijzonder goed! Hij sprak met mevrouw Grinder en de bedienden, en een week later schreef hij aan Jefferson dat Lewis uit frustratie over zijn problemen met de regering zelfmoord had gepleegd.'
'Als iedereen zo dacht, had de halve bevolking zich over de kling gejaagd. Dit klinkt verdacht,' zei Paul.
'Dat is het ook. Lewis had zijn hele leven vuurwapens bij zich gehad. Maar toen hij zich voor z'n kop probeerde te schieten, was het een schampschot,' zei Angela. 'Vervolgens nam hij een vuursteengeweer met lange loop om zichzelf in zijn borst te schieten.'
'Klinkt eerder alsof iemand hem in die donkere hut overhoop heeft geschoten,' zei Paul. 'Wat weten we over die Neelly?'
'Neelly was na problemen met de Chickasaws ontslagen als onderhandelaar voor de indianen. Volgens de commandant van Fort Pickering was hij een leugenaar en dief. Neelly beweerde dat hij Lewis geld had geleend, terwijl Lewis honderdtwintig dollar in contanten bij zich had, die na zijn dood waren verdwenen. Ook beweerde Neelly dat de pistolen van Lewis in feite van hem waren.'
'En die Pernia?' vroeg Gamay.
'Pernia was een Spanjaard of een Fransman. Hij dook op uit het niets als reisgezelschap voor Lewis. Later heeft Neelly hem met de paarden van Lewis naar Jefferson gestuurd. Hij zei dat hij de hutkoffers later naar de familie zou sturen, wat hij kennelijk ook heeft gedaan. Pernia heeft de moeder van Lewis bezocht, maar zij dacht dat hij iets met de dood van haar zoon te maken had.'
'Is er ooit iets van een onderzoek naar gedaan?'
'Mevrouw Grinder was de enige ooggetuige en zij heeft daarna drie verschillende versies van het gebeuren verteld. Buren vermoedden dat haar man er iets mee te maken had, maar toen Jefferson verklaarde dat het zelfmoord was, heeft men het daar verder bij gelaten.'
'Zei u niet dat Jeffersons conclusie volledig op het verslag van Neelly was gebaseerd?' vroeg Paul.
'Dat is juist zo raar. Jefferson heeft publiekelijk verklaard dat Lewis in zijn jeugd een hypochonder was, maar Jefferson kende hem toen niet. Hij zei dat Lewis aan depressies leed, maar hij liet hem wel de expeditie naar de Grote Oceaan leiden. Hij zei dat die depressies terugkwamen toen Lewis gouverneur werd, maar daar is geen enkel bewijs van. Afgaand op uitlatingen van derden concludeerde hij dat Lewis krankzinnig was tijdens zijn verblijf in Grinder's Stand. Dat komt absoluut niet overeen met de bedachtzame aard die we normaal gesproken van Jefferson kennen.'
'Ik heb een geheel eigen theorie,' zei Paul. 'Jefferson heeft die zelfmoord als een dekmantel gebruikt. Hij weet dat het moord is geweest, maar daar kan hij niets aan veranderen. Wel wil hij per se de documenten die Lewis voor hem had.'
'Goed mogelijk. Jaren later heeft Jefferson gezegd dat Lewis was vermoord. Er is nog een heel ander verhaal over de jonge slaaf. Toen hij overleed was hij bijna vijfennegentig en op zijn sterfbed heeft hij gezegd dat het moord was, maar hij heeft geen namen genoemd.'
Paul kwam met een korte samenvatting. 'Dus er zijn drie mogelijke moordenaars: Neelly, Grinder en Pernia. Of alle drie samen. Pernia is de hoofdverdachte. Hij had een motief: Lewis had hem geld geleend. En de gelegenheid om het te doen. Er is nog een andere mogelijkheid. Een van hen deed het, wellicht in samenwerking met de anderen, in opdracht van iemand anders.'
'Lewis was met iets belangrijks op weg naar Monticello,' zei Gamay. 'We gaan ervan uit dat Lewis werd vermoord om te verhinderen dat hij zijn missie volbracht. Laten we ons concentreren op wat er met de documenten is gebeurd die Lewis naar Jefferson wilde brengen.'
'Als Lewis wist dat hij in gevaar verkeerde,' zei Paul, 'had hij die documenten niet zelf meegenomen.'
'Je hebt het, dat is het!' zei Gamay.
'Dank je, maar wat heb ik dan precies?'
'Lewis gaf de documenten aan een ander mee. Wie is degene van wie je het minst verwacht dat hij iets waardevols bij zich heeft?'
Angela schoot in de lach. 'De slavenjongen.'
'Verrekt, wat ben ik goed, zeg,' zei Paul. 'De slaaf heeft Pernia geholpen bij het transport van de koffers naar Monticello. Daardoor was hij in de gelegenheid de spullen aan Jefferson te geven.'
'Wat zijn dat voor verhalen over slaven en Monticello?'
Helen Woolsey, de cheffin van Angela, had het druk pratende gezelschap in Angela's kantoor zien zitten. Met een starre glimlach om haar lippen stond ze in de deuropening.
Angela sprong meteen op. 'O, hoi, Helen. We hebben het over het feit dat Jefferson slaven had, terwijl hij toch altijd zei dat alle mensen gelijk zijn.'
'Interessant. Stel je me niet aan je vrienden voor?'
'Sorry. Dit zijn Paul en Gamay Trout. Dit is mijn baas, Helen Woolsey.'
Ze gaven elkaar een hand. Woolsey wierp een blik op het bureau en de map die door het opschrift duidelijk als het dossier over Jefferson herkenbaar was. 'Is dat hetzelfde materiaal dat je mij laatst ook heb gegeven, Angela?'
Snel trok Gamay de map naar zich toe en legde hem op haar schoot met haar handen er bovenop. 'Deze map is van ons,' zei ze. 'Angela heeft ons goed geholpen met wat achtergrondinformatie over Meriwether Lewis.'
'Gamay en ik zijn van de NUMA,' zei Paul. Een halve waarheid leek hem nu beter dan een hele leugen. 'We werken momenteel aan een historisch onderzoek naar het belang van de Grote Oceaan voor de Verenigde Staten. Het leek ons verstandig om met Lewis te beginnen, want hij heeft tenslotte de eerste expeditie geleid die tot aan de oceaan ging.'
'Dan bent u hier op het juiste adres,' zei Woolsey.
'Angela is ons uitstekend van dienst geweest,' zei Gamay.
Woolsey zei dat ze het moesten laten weten wanneer zij nog iets voor hen kon doen.
Gamay keek haar na terwijl ze door de leeszaal liep. 'Kouwe kikker,' zei ze.
Angela schoot in de lach. 'Ik noem haar juffrouw Wijsneus, maar uw naam bevalt me beter.' Er verscheen een serieuze trek op haar gezicht. 'Er is iets met haar. Een paar dagen geleden heb ik haar een kopie van  
het document van Jefferson gegeven. Ze zei dat ze de directie zou inlichten, maar voor zover ik weet heeft ze er niets mee gedaan.'
'Ze had dit dossier over Jefferson meteen in de smiezen.' Gamay klopte op de map.
Angela zocht het materiaal over Lewis bij elkaar. 'Ik ga dat slavenverhaal uitzoeken. Kunt u over een paar uur terugkomen, als juf Wijsneus hier niet meer rondsnuffelt?'
'Heel graag,' antwoordde Paul.
Angela keek hen na. Ze had een hoop nieuwe energie opgedaan. Ze borg de map over Lewis in een bureaula op en concentreerde zich op een paar routinekarweitjes tot Woolsey weer in de leeszaal verscheen, overduidelijk om te zien of Paul en Gamay Trout er nog waren. Toen ze weer weg was, pakte Angela haar computer.
Met een paar roffels op het toetsenbord draaide ze de klok terug naar 1809.