Hoofdstuk 35

Austin verkeerde in de sluimertoestand tussen slapen en ontwaken toen hij een verandering in de hoogte en snelheid van de Citation voelde. Hij opende zijn ogen en tuurde door het raampje. Het tapijt van lichtjes in de diepte herkende hij als dat van Washington en de dichtbevolkte buitenwijken in de staat Virginia.
Carina sliep met haar hoofd op zijn schouder. Hij tikte op haar arm. 'We zijn er.'
Ze werd wakker en gaapte. 'Het laatste wat ik me herinner is dat we uit Parijs vertrokken.'
'Je vertelde me over je plannen met de tentoonstelling.'
'Sorry.' Ze wreef de slaap uit haar ogen. 'Ik zoek nu meteen mijn hotel op en ga eerst eens lekker uitslapen. Morgen neem ik de trein naar New York. Ik moet met mensen van het Metropolitan Museum of Art nog van alles over de opening bespreken.'
'Je laat de tentoonstelling ook zonder de Navigator toch doorgaan?'
'Ik heb weinig keus. Van de positieve kant bezien, zou het bericht over de diefstal van het beeld voor extra publiciteit kunnen zorgen.'
Austin zocht naar een formulering die niet als te vaderlijk zou overkomen. 'Denk je dat het met het oog op wat er in de afgelopen dagen is gebeurd verstandig is om alleen op reis te gaan?'
Ze kuste hem op zijn wang. 'Bedankt, Kurt, maar er zijn slechts een paar mensen op de hoogte van mijn plannen.' Ze geeuwde nogmaals. 'Denk je dat ik nog steeds gevaar loop?'
Austin perste zijn lippen tot een strak glimlachje. Hij wilde Carina geen schrik aanjagen, maar ze moest zich wel bewust zijn dat ze nog altijd een wandelend doelwit was.
'Onze vriend Buck zei dat ze je willen ontvoeren. De mensen voor wie hij werkte hebben een lange arm. Dat hebben we in Turkije gezien.' 
Carina stak uitdagend en koppig haar kin naar voren. 'Ik laat me er door niemand toe dwingen de rest van mijn leven verstopt in een kast door te brengen.'
'Dat kan ik je ook niet kwalijk nemen. Maar ik wil je een compromis voorstellen,' zei Austin. 'Blijf vannacht in het botenhuis. Dan maak ik een heerlijke maaltijd van de afhaal-Thai voor je klaar. Slaap lekker je jetlag uit en ga morgen weer fris aan de slag.'
'Dat klinkt goed,' reageerde Carina zonder aarzeling.
De piloot meldde dat het toestel de landing naar Dulles Airport had ingezet en over vijftien minuten zou landen. Austin keek naar de andere kant van het gangpad. Zavala lag als voor dood te slapen. Hij kon op een spijkerbed in slaap vallen en bij de minste vorm van onraad weer klaarwakker zijn, in staat om onmiddellijk in actie te komen.
Austin pakte het mobieltje uit Zavala's jaszak en belde Trout. Paul nam op. Austin vertelde dat hij uit Turkije terug was en vroeg of hij en Gamay het dossier over Jefferson hadden ontvangen.
'We hebben het gelezen,' zei Paul. 'We hebben inmiddels een goed beeld van hoe de schepen van Tarsis eruit hebben gezien, maar voor het uitzetten van een route hebben we meer informatie nodig. Maar er is iets wat je moet weten, Kurt. We volgden een spoor dat ons bij het Amerikaans Filosofisch Genootschap bracht en daar zijn we op een beerput gestuit.'
'Ik kan me toch nauwelijks voorstellen dat een dergelijk eerbiedwaardig instituut zich als een wespennest ontpopt.'
'De tijden zijn veranderd. Vrij kort na ons bezoek is er een bibliothecaresse vermoord. Haar assistente was hetzelfde overkomen als Gamay en ik niet net op tijd tussenbeide waren gekomen en de moordenaar hadden verjaagd.'
'Heb je hem gezien?'
'Ja. Een boom van een kerel met een babyface en ronde blauwe ogen.'
'Ik ken die vent. Is met de assistente alles oké?'
'Een beetje trillerig nog. We hebben haar kunnen overreden na het verhoor door de politie niet in Philadelphia te blijven. Ze wilde eerst nog bij haar flat langs. Maar wij hebben erop aangedrongen dat niet te doen en direct met ons mee te gaan naar Georgetown. Gamay heeft haar wat kleren geleend die haar enigszins passen.'
'Ik wil haar graag spreken. Wat dacht je van zeven uur morgenochtend?'
'Dan zorgen wij voor koffie en donuts. Je hebt me nog niets over je avonturen in Istanbul verteld.'
'In Turkije hebben ze ook last van een wespenplaag. Ik zie je morgen.'
Door de schok van het landingsgestel op de baan ontwaakte Zavala uit zijn diepe slaap. Hij keek uit het raam. 'Nu al thuis?'
Austin gaf hem het mobieltje terug. 'Jij bent de Atlantische Oceaan in dromenland overgestoken.'
Zavala blies zijn wangen bol. 'Nachtmerries over eunuchen zal je bedoelen, dankzij jou.'
Het toestel taxiede van het hoofdplatform naar een speciale NUMA-hangaar. De drie passagiers gingen van boord en legden de gipsen afgietsels voorzichtig met de overige bagage in een Jeep Cherokee van het NUMA-wagenpark. Austin zette Zavala bij zijn woning af en reed door naar het botenhuis, nadat hij onderweg bij een Thais restaurant het avondeten had gehaald.
Ze aten op het terras met muziek uit Austins jazzcollectie op de achtergrond. Op de klanken van John Coltrane en Oscar Peterson nipten ze van hun brandy en besloten het nu niet over de mysteries rond de Navigator te hebben. In plaats daarvan spraken ze over hun werk. Tegenover alle NUMA-avonturen stelde Carina steeds weer een fascinerende episode uit haar eigen werkzame leven.
Het drinken van brandy na zo'n lange reis eiste al spoedig zijn tol en Carina begon weg te doezelen. Austin bracht haar naar de slaapkamer in het Victoriaanse torentje en omdat hij zelf de slaap niet kon vatten, ging hij terug naar zijn werkkamer. Daar maakte hij het zich in een comfortabele leren fauteuil gemakkelijk en tuurde naar de amberkleurige vloeistof in zijn glas alsof hij in een kristallen bol keek. In zijn hoofd liet hij alle details van wat er de afgelopen dagen was gebeurd nog eens de revue passeren, beginnend bij het noodsignaal van het booreiland.
Hij hoopte dat zijn overpeinzingen een overzichtelijk beeld van de gebeurtenissen zouden opleveren dat zo herkenbaar was als de voorstelling op een schilderij van Rembrandt, maar wat hij voor zich zag was als een abstract werk van Jackson Pollock. Hij stond op uit zijn stoel, liep naar een boekenkast en vond het boek van Anthony Saxon. Hij nestelde zich weer in zijn stoel en begon te lezen.
Anthony Saxon was een echte avonturier. In Zuid-Amerika had hij zich op zoek naar oude ruïnes letterlijk een weg door de jungle gehakt. In het Midden-Oosten was hij in handen van een nomadisch woestijnvolk gevallen en op het nippertje aan de dood ontsnapt. Hij had in talloze stoffige graven gesnuffeld en was daarbij op een eindeloze reeks mummies gestuit. Als zelfs maar een tiende van wat hij schreef waar was, was Saxon uit hetzelfde hout gesneden als de beroemde ontdekkingsreizigers Hiram Bingham, Stanley, Livingstone en Indiana Jones.
Een aantal jaren geleden was Saxon begonnen met wat zijn grootste avontuur had moeten worden. Zijn plan was om met een replica van een Fenicisch schip van de Rode Zee naar de kust van Noord-Amerika te varen. Met deze oversteek van de Grote Oceaan wilde hij zijn theorie bewijzen dat Ofir, de mythische locatie van koning Salomo's mijnen, zich op het Amerikaanse continent zou bevinden. Maar op een nacht brandde het schip onder mysterieuze omstandigheden tot op de waterlijn af.
Saxon meende dat Ofir niet één bepaalde plek was, maar de codenaam voor diverse bronnen van Salomo's rijkdommen. Volgens zijn theorie stuurde Salomo twee vloten onder leiding van Hiram, een Fenicische admiraal, op pad. Het ene flottielje vertrok uit de Rode Zee. Het andere voer door de Straat van Gibraltar en stak de Atlantische Oceaan over.
Saxon had in een Peruviaanse ruïne een vreemde hiëroglief ontdekt die overeenkwam met dergelijke symbolen op in Libanon en Syrië gevonden tabletten. Dit teken noemde hij het Tarsis-symbool en dacht dat het wellicht een afkorting van 'Ofir' was. In zijn boek waren diverse foto's van de hiëroglief afgedrukt.
Austin bekeek de foto's aandachtig.
Het symbool bestond uit een horizontale lijn met een ruggelings naar elkaar geplaatste Z aan beide uiteinden. Het was identiek aan het teken dat in de kilt van de Navigator en in de flank van de bronzen kat was gegraveerd.
Saxon had alles wat over Salomo en Ofir te vinden was boven tafel gehaald. En in het hoofdstuk Epifanie beschreef hij hoe hij op het idee was gekomen om naar de koningin van Sheba op zoek te gaan. Niemand stond zo dichtbij Salomo als Sheba. Wellicht deelden zij zelfs bedgeheimen. Zijn speurtocht naar Ofir raakte door het zoeken naar het graf van Sheba op de achtergrond.
Jarenlang had Saxon vele duizenden kilometers gereisd op zoek naar de koningin van Sheba. Hij was volslagen bezeten geraakt van de dode koningin. Saxon geloofde dat Sheba werkelijk had bestaan en niet een verzinsel was zoals sommige deskundigen beweerden; dat ze een donkere huidskleur had en waarschijnlijk uit de buurt van Jemen afkomstig was. Hij ging nog eens uitvoerig op de legende van Salomo en Sheba in. Nieuwsgierig geworden door de verhalen die ze over Salomo's wijsheid had gehoord, besloot ze hem te bezoeken, Er bloeide een liefde tussen hen op en ze kregen een kind. Later keerde ze naar huis terug om haar eigen koninkrijk te besturen. Hun zoon zou later koning van Ethiopië zijn geworden.
Een donkerkleurige schoonheid met banden met Ethiopië, peinsde Austin. Hij wierp een blik op de trap naar de slaapkamer in het torentje. Een uur later had hij het boek uit en legde het weg. Hij controleerde of de deuren op slot zaten, deed de lichten uit en liep zachtjes de wenteltrap naar de slaapkamer op. Hij kleedde zich uit, gleed zonder Carina te wekken onder de lakens, legde zijn arm beschermend om haar warme lichaam en viel vrijwel onmiddellijk in slaap.
Carina's stem wekte hem de volgende ochtend al vroeg. Ze had koffie gezet en was druk aan het telefoneren. Ze had de trein geboekt en afspraken gemaakt met mensen van het Metropolitan Museum of Art. Nadat ze hadden gedoucht, zich hadden aangekleed en snel wat hadden ontbeten reed Austin naar het Union Station, waar hij Carina afzette. Ze drukte een zoen op zijn lippen en zei dat ze diezelfde avond naar Washington zou terugkomen. Ze zou hem bellen als de trein uit New York vertrok.
Van het Union Station reed Austin naar het hoofdkwartier van de NUMA. Van de ondergrondse garage nam hij de lift naar de vijftiende etage, liep een gang door en betrad een grote, schemerig verlichte ruimte. Een enorme, hol gebogen muur hing vol met glanzende tv-schermen waarop door NUMASat gegenereerde beelden te zien waren.
Het alziend systeem werd door de meer literair geschoolde werknemers van de NUMA ook wel het Oog van Sauron genoemd. Jack Wilmut, de beheerder van het oog, leek in de verste verte niet op de angstaanjagende creaturen uit de verhalen van Tolkien. Wilmut was een mild gestemde man die gezeten voor een indrukwekkend bedieningspaneel in het midden van de ruimte het NUMASat-systeem onder zijn hoede had.
Aan beide kanten van het paneel stonden computers opgesteld. Speciale ontvangers verwerkten de via satellietverbindingen binnenkomende informatiestroom afkomstig van wetenschappers, universiteiten en op zeevraagstukken gespecialiseerde instellingen vanuit de hele wereld.
Austin vroeg zich af waarom de excentriciteit van genieën toch vrijwel altijd vooral via hun haardracht tot uiting kwam. Einstein. Beethoven. Mark Twain. Lex Luthor, de geestelijke vader van Superman. Hiram Yeager, de bebaarde geniale computertechneut van de NUMA. En ook Wilmut. Deze mollige man van in de veertig droeg zijn haar met een dubbele scheiding net boven de beide oren,
Austin liep op Wilmut af en zei met een zo laag mogelijke stem: 'Gegroet, o alziende Sauron.'
Wilmut zwenkte een halve slag met zijn stoel en grinnikte van plezier.
'Gegroet, sterveling. Ik verwachtte je al.'
'Het Oog van Sauron ziet alles en weet alles,' zei Austin.
'Vergeet het,' reageerde Wilmut. 'Ik heb je e-mail gekregen met de foto's uit Turkije. Pak een stoel en vertel wat ik voor je kan betekenen.'
Austin liet zich op een draaistoel vallen. 'Het zijn foto's van afgietsels die we van markeringen op een oud beeld hebben gemaakt. Volgens mij zijn al die kronkellijnen de contouren van een plattegrond. Het zou een plek aan de oostkust kunnen zijn. Ik vroeg me af of je deze contouren met satellietfoto's kunt vergelijken.'
Wilmut reageerde met een muisklik. De foto die Austin van de kat aan de voeten van de Navigator had gemaakt, verscheen in een rechthoek. De afbeelding was scherper dan de oorspronkelijke foto. 'Ik heb het beeld wat opgeblazen,' legde Wilmut uit. 'De grijze vlekken heb ik weggehaald, net als de kartelige randjes en meer van dat soort verontreinigingen. Dat komt de visualisatie ten goede.'
Austin tikte met zijn wijsvinger op het scherm. 'Dit zou een symbool voor een gezonken schip kunnen zijn. Het probleem is dat ik niet weet of dit vierkant een gebied met een doorsnede van een kilometer voorstelt of van tien kilometer, of zelfs van honderd.'
'Dit is net zoiets als een vingerafdruk,' zei Wilmut. 'Afdrukken worden met elkaar vergeleken met behulp van het zogenaamde Galton-systeem, dat is gebaseerd op details van het huidlijnenpatroon die typica worden genoemd. Een identiteit kun je vaststellen aan de hand van punten van overeenkomst, waarbij naar gelijke typica en hun onderlinge posities wordt gekeken. Huidlijnpatronen. Eilanden. Vertakkingen. Ik heb een algoritme ontwikkeld waarmee ik punten op de primitieve kaart met satellietfoto's kan vergelijken. Ik heb de NUMASat-computer nu opdracht gegeven alle mogelijkheden te controleren. Dat kan wel even duren.'
Austin zei tegen Wilmut dat hij in bespreking zou zijn, maar dat hij toch direct moest bellen zodra er nieuws was. Daarna ging hij met de lift naar een andere etage. Hij kwam Zavala in de gang tegen en samen liepen ze naar de vergaderzaal. Aan de muren hingen schilderijen van zeilschepen. Centraal in het vertrek stond een lange eikenhouten tafel die boven het dikke blauwe tapijt wel iets weghad van een schip op volle zee.
Het echtpaar Trout zat al aan tafel met een ernstig kijkende jonge vrouw, van wie Austin aannam dat zij Angela Worth was. Angela verkeerde nog altijd in een lichte shocktoestand. In een tijdsbestek van enkele uren had ze het echtpaar Trout ontmoet, was haar baas vermoord en had een belager ook haar naar het leven gestaan. Nog voordat ze goed en wel van alle schrik bekomen was, hadden ze haar naar het hart van de NUMA gebracht, een organisatie die ze alleen van horen zeggen kende.
Toen de deur openging leken de twee mannen die binnenkwamen in haar ogen zo uit een avonturenroman gestapt. De gespierde man met zijn indringende blauwgroene ogen en merkwaardig bleke haar kwam op haar af en stelde zich en zijn knappe donkere collega voor. Ze kwam nauwelijks uit haar woorden.
Zavala en Austin namen aan tafel plaats en Paul overhandigde hen kopieën van de computertekeningen van het schip van Tarsis. 'We denken dat dit het type schip is dat naar Noord-Amerika kon varen. Wat betreft de trans-Atlantische route liepen we vast, daarom hebben we het via een andere insteek geprobeerd. We stuitten op diverse sporen die naar het Filosofische Genootschap leidden en zo kwamen we bij Angela terecht.'
'Gefeliciteerd met de vondst van het document van Jefferson,' zei Austin met een vriendelijke glimlach die haar enigszins op haar gemak stelde.
'Dank u,' zei Angela. 'Het was stom geluk, eigenlijk.'
'Angela heeft wel vaker stom geluk,' zei Gamay. 'Vertel Kurt en Joe wat je nog meer hebt ontdekt.'
'Volgens ons werd Meriwether Lewis vermoord om te voorkomen dat hij belangrijke informatie naar Thomas Jefferson zou brengen.'
'Dan ben ik heel benieuwd hoe jullie tot die conclusie zijn gekomen,' reageerde Austin.
Angela diepte uit een versleten leren aktetas een dossiermap op.
'Ik ben in het archief op zoek gegaan naar informatie over de jeugdige slaaf van Lewis, een zekere Zeb. Uit de verslagen blijkt dat hij een paar weken na de dood van Lewis in Monticello arriveerde. Het is mogelijk dat hij is meegereisd met een zekere Neelly, die het nieuws over de dood van Lewis naar Monticello bracht. Neelly moet bij het vervoer van de bezittingen van Lewis hulp nodig hebben gehad en heeft daarom de slaaf meegenomen. Ik vroeg me af wat er daarna van Zeb was geworden.'
'In die tijd zullen ze de slaaf als een deel van Lewis' eigendom hebben beschouwd,' merkte Austin op. 
'Dat dacht ik ook. Normaal gesproken is hij met de andere bezittingen naar de nabestaanden van Lewis gebracht. Ik kreeg de ingeving om de slavenregistratie van Monticello eens na te trekken. En daarbij heb ik iets heel boeiends gevonden.'
Ze gaf Austin een vel papier met de namen van slaven, hun geslacht, leeftijd en werkzaamheden. Austin keek de lijst door en legde hem zonder commentaar op tafel.
'Zeb staat genoteerd als vrij man. Hij was daar in dienst.'
'Hoe is het mogelijk dat hij al op zijn achttiende vrij was?' vroeg Austin.
'Misschien als beloning,' suggereerde Angela.
'Dat zou kunnen,' zei Austin. 'Op die manier heeft Jefferson de jongeman bedankt voor iets wat hij voor hem had gedaan.'
'De documenten van Lewis,' zei Gamay. 'Ik durf te wedden dat hij die bij Jefferson heeft bezorgd.'
'Weet u wat er van hem is geworden?' vroeg Austin aan Angela.
'Hij is in Monticello gebleven en heeft daar in loondienst gewerkt. Jaren later is hij opeens uit het dienstrooster verdwenen, maar dat is nog niet het einde van het verhaal.'
Ze haalde een kopie van een krantenartikel tevoorschijn.
Gamay las het artikel door. 'Onze vrije man?'
'Er staat in dat hij voor president Jefferson had gewerkt,' antwoordde Angela.
Gamay gaf het artikel aan Paul door. 'Dit gaat voor consternatie zorgen. Hij is in de negentig en wordt geïnterviewd vlak voordat hij overlijdt. Op zijn sterfbed zegt hij zonder voorbehoud dat Lewis werd vermoord.'
'Hoe groot is de kans dat hij dat eerder ook aan Jefferson had verteld?' vroeg Austin.
'Wij denken dat Jefferson al die tijd heeft geweten dat het moord was,' antwoordde Paul, 'maar tegenover de buitenwereld volhield dat het zelfmoord was, ondanks dat het de reputatie van zijn vriend niet ten goede kwam.'
'Jefferson ging spitsvondige verweermiddelen niet uit de weg, maar in dit geval moet hij een goede reden hebben gehad,' zei Austin.
Paul pakte het afgietsel met het zinkende schip op. 'We denken dat hij de aandacht wilde afleiden van het feit dat hij hiervan op de hoogte was.'
'Volgens mij is onze volgende stap nu wel duidelijk,' zei Gamay. 'Op naar Monticello om te kijken of we daar meer over de jonge Zeb te weten kunnen komen.'
Austin wilde zeggen dat hij het daarmee eens was, maar zijn telefoon ging en die nam hij, nadat hij zich had verontschuldigd, op. Het was Wilmut.
'Ik heb het gevonden,' zei Wilmut haast juichend.
'De locatie van het schip?'
'Beter nog, Kurt. Ik heb het schip gevonden!'