Hoofdstuk 14

Austin liet zijn borstkas verbinden door een scheepsofficier met de nevenfunctie 'arts', toen de deur van de ziekenboeg openzwaaide en kapitein Lange met Carina aan zijn arm naar binnen stapte.
'Deze jonge dame zwierf over het schip rond,' zei Lange tegen Austin, die op een onderzoekstafel zat. 'Ze heeft me verteld dat een ridder in een blinkend harnas haar leven heeft gered.'
'Er zitten wel een paar gaatjes in mijn harnas,' zei Austin. Behalve een door het schampschot gekneusde rib, was ook zijn gezicht gehavend en lagen zijn knokkels open van de klappen die hij had opgevangen bij het beklimmen van de loodsladder.
'Het spijt me dat u zo gewond bent,' zei Carina.
Haar gezicht was opgezwollen op de plek waar de schurk Juan haar had geslagen. Zelfs met die dikke kaak was Carina een aantrekkelijke vrouw. Met haar lange benen en slanke lijf straalde ze een schoonheid uit die mannen tot nakijken aanzette. Haar heldere blauwe ogen onder volmaakt gewelfde wenkbrauwen staken levendig af tegen de licht geelbruine teint. Haar schouderlange zandkleurige haren had ze uit haar gezicht naar achteren gekamd.
'Bedankt,' zei Austin, 'het is maar een schrammetje. De kogel heeft me alleen maar geschampt. Ik maak me meer zorgen over u.'
'Dat is heel vriendelijk van u. Ik heb een koud kompres op mijn gezicht gelegd en daardoor is de zwelling al aardig geslonken. De binnenkant van mijn mond is nog wat rauw, maar mijn tanden zijn oké.'
'Dat is een hele opluchting. Want u hebt al uw tanden nodig als we samen gaan eten.'
Carina keek hem met een scheef glimlachje aan. 'We hebben ons nog niet eens behoorlijk aan elkaar voorgesteld, meneer Austin.'
Austin stak zijn hand uit. 'Noem me Kurt alstublieft, mevrouw Mechadi.' 'Da's goed, Kurt. Ik ben Carina. Hoe weetje dat ik zo heet?'
'Deze meneer hier, die zo fantastisch zijn best doet me weer wat op te kalefateren, heeft me verteld dat je als passagier op het schip meevaart en dat je voor de Verenigde Naties werkt. Afgezien van deze summiere details ben je een mysterie voor me, Carina.'
'Ik ben helemaal niet zo mysterieus. Ik ben opsporingsambtenaar in dienst van de UNESCO. Ik zit achter gestolen antiquiteiten aan. Als er iemand een mysterie is, dan ben jij dat, Kurt Austin. Jij bent als een zeemeerman uit de zee opgedoken om het schip en het booreiland te redden nadat je en passant ook mij nog even te hulp was geschoten.'
'De kapitein verdient een groot deel van die eer. Hij heeft het schip van het booreiland weggestuurd. Als ik aan het roer had gestaan, zaten we nu met z'n allen ruwe olie tussen onze tanden weg te peuteren.'
'Kurt is veel te bescheiden,' corrigeerde Lange. 'Hij heeft mij en mijn bemanning bevrijd. Terwijl ik het schip bestuurde, heeft hij het tegen de kapers opgenomen en een deel van uw vracht gered.'
Carina's gezicht klaarde op. 'Heb je de Navigator gered?'
Austin knikte. 'Er staat een groot in zeildoek verpakt voorwerp op het dek. Dat zou je beeld kunnen zijn.'
'Ik zal het onmiddellijk naar een veilige plek laten brengen,' zei Lange. Via zijn portofoon riep hij de brug op en vroeg zijn eerste stuurman een werkploeg bijeen te brengen.
De stuurman vertelde dat er een kotter van de kustwacht onderweg was en dat er vertegenwoordigers van de eigenaren van het schip werden ingevlogen. De kapitein excuseerde zich en de medisch geschoolde officier volgde hem, nadat hij Austin nog een paar pijnstillers had gegeven.
'Waar ik nou zo benieuwd naar ben,' zei Austin. 'Wat is er zo bijzonder aan de Navigator?'
'Dat is nu juist zo vreemd,' zei Carina met gefronste wenkbrauwen. 'Het beeld is niet erg waardevol en is misschien zelfs namaak.'
'In dat geval kunnen we het beter hebben over iets wat we wél weten. Onze afspraak bijvoorbeeld.'
'Hoe zou ik die onverwachte uitnodiging, al helemaal na dat plotselinge opduiken van jou, kunnen vergeten? Maar vertel me eerst waar je in hemelsnaam vandaan komt?'
'Niet uit de hemel. Uit de zee! Ik was in de buurt ijsbergen aan het vangen.'
Carina keek naar Austins brede schouders. Het had haar niet verbaasd als hij het zelfs met blote handen tegen ijsbergen had opgenomen. Ze veronderstelde dat hij een geintje maakte, tot hij haar uitlegde wat hij op de Leif Eriksson deed.
Tijdens haar reizen over de hele wereld had Carina talloze memorabele lieden ontmoet, maar Austin was beslist uniek. Hij had zijn leven gewaagd om honderden mensen te redden en een miljoenenschade te voorkomen, en had met kapers gevochten, waarbij hij er zelfs een had gedood om haar te kunnen redden. En nu zat hij te flirten als een onstuimige schooljongen. Ze liet haar blik over zijn stevige zongebrande lijf gaan. Aan de lichte littekens in zijn bruine huid te zien was het niet voor het eerst dat hij zich in gevaar had begeven en daar de gevolgen van had ondervonden.
Carina stak haar hand uit om een rond litteken op de gespierde rechterbovenarm van Austin aan te raken. Net toen ze hem wilde vragen of het van een schotwond was, ging de deur open en stapte er een slanke man met een donker gezicht de ziekenboeg binnen.
Joe Zavala keek verrast op en zijn lippen krulden zich in de mondhoeken tot het voor hem zo kenmerkende halve glimlachje. Hij had gehoord dat Austin een wond liet verzorgen. Maar niemand had hem iets over de mooie jonge vrouw verteld die zich zo liefdevol over de arm van zijn vriend ontfermde.
'Ik kwam even kijken hoe het met je staat,' zei Zavala. 'Zo te zien heb je niks te klagen.'
'Carina, dit is Joe Zavala, een goede vriend en collega. We werken allebei bij de National Underwater and Marine Agency. Joe bestuurde de boot die me naar dit schip heeft gebracht. Laat je niet afschrikken door zijn piraatachtige uiterlijk. Hij is volstrekt ongevaarlijk.'
'Leuk om kennis te maken, Carina.' Zavala wees op Austins verband. 'Alles oké met jullie? Jullie zien er allebei nogal gehavend uit.'
'Ja, we zijn een mooi stel, zo samen,' zei Carina. Ze bloosde toen de dubbele betekenis van haar woorden tot haar doordrong en trok haar hand weg van Austins arm.
Austin kwam haar te hulp en bracht het gesprek weer op zichzelf. 'Mijn ribben zijn wat stijf. En nog wat stevige kneuzingen en schaafwonden op andere plekken.'
'Dus niets wat niet met een paar glazen tequila kan worden weggespoeld?' reageerde Zavala.
'Ik zie dat je in goede handen bent,' zei Carina. 'Als je het niet erg vindt, ga ik eens kijken wat de bemanning met mijn beeld uitvoert.'
Zavala staarde naar de deur die Carina achter zich had dichtgetrokken en barstte in een bulderende lach uit. Iets wat nogal ongewoon klonk voor de man die zich altijd zo uitgesproken rustig gedroeg.'Alleen Kurt Austin krijgt het voor elkaar om hier in deze nevelige contreien van de Iceberg Alley zo'n engel als mevrouw Mechadi aan de haak te slaan. En dan noemen ze mij een don Juan.'
Austin rolde met zijn ogen. Hij liet zich van de onderzoektafel zakken, trok een geleend blauw jeanshemd aan en knoopte het dicht.
'Hoe is het met kapitein Dawe?'
'Hij is nu echt door zijn moppen heen en begint in herhalingen te vervallen.'
'Het spijt me, joh.'
'Hij heeft gezegd dat hij hier nog een dag kan assisteren, maar dan moet-ie toch echt weer achter zijn Moby-berg aan. Dus daar ben jij ook nog niet vanaf.'
'Hoe ben je hier aan boord gekomen? Zover ik weet, is de loodsladder doorgesneden.'
'Ze moeten er nog een in reserve hebben gehad. Maar jij had nogal wat problemen om aan boord te komen. Wat gebeurde er precies?'
'Dat doe ik je straks achter een warme bak koffie wel uit de doeken.'
Ze begaven zich naar de kantine, waar ze een paar dampende mokken koffie inschonken en diverse broodjes belegd met schouderham op plakjes zwart roggebrood verorberden. Austin deed Zavala uitgebreid verslag van wat hem na de op het nippertje geslaagde sprong naar de touwladder aan boord van het containerschip was overkomen.
'Iemand heeft er een hoop onkosten en moeite voor over om dat beeld in bezit te krijgen,' zei Zavala.
'Daar lijkt het wel op. De aanschaf van helikopters en de organisatie van een kaping op volle zee, daar komt veel geld bij kijken. Nog afgezien van de relaties die je moet hebben om een stel mollen aan boord te krijgen die de komst van de kapers voorbereiden.'
'Het was veel simpeler geweest om alleen het beeld te stelen en 'm dan meteen weer te smeren,' zei Zavala. 'Waarom wilden ze ook het schip en het booreiland vernietigen?'
'Door zich van het schip te ontdoen, zouden ze alle bewijzen en getuigen elimineren. Het olieplatform was niet meer dan een middel tot dat doel. In zekere zin was het een heel nette, klinische actie. De zee ruimt alles op.'
Zavala schudde traag zijn hoofd. 'Welke zieke geest verzint zo'n ronduit bloeddorstig scenario?'
'Daar moet je héél kil en berekenend voor zijn,' reageerde Austin. 'De heli's moeten van een basis op zee zijn gekomen. We zijn dan wel binnen helikopterbereik van de kust, maar die is hier onherbergzaam. Ik zie ze echt geen grote afstand overbruggen met zo'n zware vracht onder het toestel bungelend.'
'Een aanval vanaf een zich op het water voortbewegend doel ligt dus het meest voor de hand,' vond ook Zavala.
'Wat betekent dat we kostbare tijd verspillen,' zei Austin. 'Ze kunnen hier nog in de buurt zijn.'
'Helaas is er geen luchttransport op dit schip,' zei Zavala.
Austin boog zijn hoofd en dacht diep na. 'Ik herinner me dat kapitein Dawe zei dat er een helikopter van het booreiland onderweg was. Laten we eens kijken of die al aangekomen is.'
Met een laatste slok koffie sloeg hij nog snel een pijnstiller achterover en stoof met Zavala op zijn hielen de kantine uit. Kapitein Lange begroette hen op de brug. Austin leende een verrekijker en richtte die op het booreiland. Daar zag hij een helikopter op het platform staan.
'Dit is heel gunstig,' zei Austin. 'Hebt u gezien uit welke richting de kapers kwamen?'
'Helaas niet, nee. Het ging allemaal zo snel.' Langes gezicht liep rood aan van woede bij de herinnering.
'Wat weet u over de twee Filippijnen van uw bemanning die met de kapers samenwerkten?' vroeg Austin.
'Ze zijn aangenomen na een normale aanmonsteringsprocedure,' antwoordde Lange. 'In hun referenties was niets wat er op wees dat het piraten waren.'
'Mogelijk waren de mannen die zich aan boord inscheepten niet dezelfde als die van de papieren,' suggereerde Zavala.
'Wat bedoelt u?'
'Ofwel ze hebben de papieren van de echte bemanningsleden gestolen óf ze hebben ze zelfs vermoord om ze te krijgen,' zei Zavala.
'In dat geval kunnen we nog twee moorden toevoegen aan de lijst van misdaden die deze bende al op zijn geweten heeft,' vulde Austin aan.
De kapitein vloekte zachtjes in het Duits. 'Weet u, als je dit enorme schip hier zo over die onmetelijke oceaan stuurt, voel je je soms koning Neptunes.' Hij schudde zijn dubbele kin. 'En dan gebeurt er opeens iets zoals dit en dan merk je pas hoe onmachtig je eigenlijk bent. Ik ga heel wat liever met de zee in de clinch dan met dit soort monsters van mijn eigen soort.'
Austin wist uit eigen ervaring precies waar de kapitein het over had, maar dit filosofische gespreksthema zouden ze toch tot een volgende keer moeten uitstellen. 'Ik vroeg me af of u contact met de mensen van het olieplatform zou willen opnemen,' zei hij, waarna hij de kapitein uitlegde wat hij en Zavala van plan waren.
Lange pakte meteen de microfoon van de radio. De leiding van het booreiland reageerde aanvankelijk aarzelend op het verzoek om de helikopter naar het schip te sturen, maar veranderde van mening toen Lange benadrukte dat het verzoek afkomstig was van de man die het platform en de bemanning van de ondergang had gered.
Twintig minuten later verhief de helikopter zich van het booreiland en overbrugde de korte afstand naar het containerschip. De heli landde op het brede voordek. Onder de draaiende rotorbladen renden Austin en Zavala naar het toestel, dat een moment later alweer opsteeg. Ze hadden de headset van de intercom nog maar net opgezet of de piloot vroeg: 'Waar naartoe, heren?'
De kapers hadden een grote voorsprong, wat inhield dat ze zich hoogst waarschijnlijk niet meer in de directe omgeving van het schip bevonden. Austin vroeg de piloot, die Riley bleek te heten, een kilometer of acht in een willekeurige richting te vliegen en vandaar laagvliegend een steeds wijdere cirkel te beschrijven met het schip als middelpunt.
Riley stak zijn duim naar hem op en stuurde de heli met een snelheid van zo'n honderdvijftig kilometer per uur in westelijke richting.
'Waar zoeken we naar?' vroeg Riley.
'Naar alles waar twee heli's op kunnen landen,' antwoordde Austin.
Riley stak weer zijn duim op. 'Ik snap het.'
Een paar minuten later legde hij de heli in een schuine bocht en begon aan de eerste cirkel. De mist was opgetrokken en het zicht was een kilometer of vier. Ze zagen een aantal vissersboten en een paar grote ijs- schotsen, inclusief een reusachtig exemplaar dat de Moby-berg zou kunnen zijn. Het enige grotere vaartuig was een vrachtschip. Het dek was te klein voor twee heli's en stond bovendien vol met kranen die opstijgen of landen onmogelijk maakten.
Austin vroeg de piloot nog twee cirkels te maken. Bij de tweede passage zagen ze het silhouet van een aanmerkelijk groter schip tegen de schittering van de zee afsteken.
'Ertstanker,' zei Zavala vanaf de achterbank.
De helikopter zakte naar een hoogte van een meter of zestig en hield gelijke tred met het schip. Op het lange dek tussen de bovenbouw aan het ene uiteinde en de hoog oplopende boeg aan de voorkant lag een rij platte, rechthoekige dekluiken waarmee de ruimen voor de ertsopslag waren afgesloten.
'Wat vindt u ervan?' vroeg Austin aan de piloot.
'Krijg nou wat! Da's een peulenschil om daar met een heli te landen,' antwoordde Riley. 'Het lijkt wel een vliegdekschip.'Zavala was het met hem eens. 'En als je iets te verbergen hebt, is er in het ruim voldoende ruimte voor.'
'Als je een paar dingetjes aanpast,' zei Riley. 'Zo gedaan.'
Austin vroeg de piloot om te gaan kijken hoe het schip heette.
De helikopter vloog tot boven het kielzog van het schip, vanwaar ze een helder zicht hadden op de grote witte letters op de achtersteven: SEA KING.
Het schip was geregistreerd in Nicosia op Cyprus. Naast de naam stond een logo dat op een stierenkop leek.
Austin had genoeg gezien. 'Laten we teruggaan.'
De heli zwenkte van het schip weg, dat al snel in de nevelige waas uit het zicht verdween.
Terwijl het whapp-whapp-whapp van de rotorbladen wegstierf, keek een paar heldere ronde ogen de helikopter vanaf de brug na tot hij in de verte nog slechts als een mug boven de horizon hing. Met een strak glimlachje om zijn lippen liet Adriano zijn verrekijker zakken. De helikopter was zo dichtbij geweest dat hij duidelijk het gezicht van de persoon achter het raampje van de cockpit had gezien.
De jager was nu prooi geworden.
Toen de helikopter van het booreiland het containerschip naderde, zagen ze dat er vlakbij een schip van de Kustwacht voor anker lag. De piloot zette de heli neer op het dek van het containerschip. Nadat Austin en Zavala uit het toestel waren gestapt, stond kapitein Lange hen op te wachten. Hij vertelde dat de Kustwacht een onderzoeksteam had gestuurd dat de getuigen wilde verhoren.
Voor Austins zenuwen was dit iets te veel van het goede. Zijn hersenen waren gekookt. En zijn ribbenkast stak als de hel. Het laatste wat hij nu wilde was een langdradig verhoor. Een goede portie nachtrust zou hem heel wat beter van pas komen. Hij wist dat de mensen van de Kustwacht de waanzinnige gebeurtenissen van die dag in een nieuw perspectief konden plaatsen, maar hij was er simpelweg te moe voor.
De luitenant-ter-zee van de Kustwacht die het onderzoek in de recreatiezaal leidde, ging zakelijk en efficiënt te werk. Hij noteerde de verklaringen van Austin en de anderen en zei dat hij daarna de rest van de bemanning zou afwerken. Austin moet meer dan eens een van pijn verwrongen gezicht hebben getrokken, want de luitenant stelde voor dat hij zijn verwondingen in een ziekenhuis liet behandelen. Daarop regelde de kapitein dat de helikopter van hel booreiland hem de volgende ochtend naar het vasteland kon brengen,
Carina vroeg of ze dan met hem mee mocht. Ze zei dat ze de volgende avond in Washington naar een receptie wilde en dat ze zich, nu het schip door de Kustwacht werd geëscorteerd, geen zorgen meer over haar spullen maakte. Ook Zavala wilde terug om zich op zijn reis naar Istanbul voor te bereiden. Austin belde met kapitein Dawe om te zeggen dat ze het aanbod voor de jacht op de Moby-berg helaas voorlopig aan zich voorbij moesten laten gaan.
'Wat jammer nou,' reageerde Dawe. 'Ik heb een hele trits nieuwe moppen voor als jullie terugkomen.'
'Ik sta nu al te trappelen,' zei Austin.