Hoofdstuk 3


Doordat de stroom in de stad was uitgevallen, kostte het Carina de grootste moeite om het plompe betonnen gebouw in het oudere gedeelte van Bagdad te vinden. Ze was er al eens geweest, bij daglicht, en niet midden in een oorlog. De ramen van het gebouw waren dichtgetimmerd waardoor het op een vesting leek. Terwijl ze op de dikke houten deur afstevende, hoorde ze in de verte het knallen van geweervuur.
Ze drukte op de zware smeedijzeren klink. De deur bleek niet op slot. Ze duwde hem open en stapte naar binnen. In het wazige schijnsel van olielampen zaten mannen over backgammonborden en glazen thee gebogen. De dikke verstikkende rook van tientallen sigaretten en waterpijpen verdreef nauwelijks de penetrante zweetgeur van ongewassen lichamen.
Het zachte geroezemoes van mannenstemmen stokte alsof er een schakelaar was omgedraaid. Hoewel de meeste ongeschoren gezichten in duisternis waren gehuld wist ze dat ze met vijandige ogen werd opgenomen.
Uit een donkere hoek doken als morsige moerasgeesten twee figuren op. Een van beide mannen glipte achter haar langs, sloot de deur en maakte een eventuele vlucht onmogelijk. De andere kwam recht op haar af. In het Arabisch snauwde hij: 'Wie bent u?'
Zijn adem stonk naar tabak en knoflook. Terwijl ze de neiging om te kokhalzen onderdrukte, zette ze zich met haar volle een meter vijfenzestig schrap. 'Zeg tegen Ali dat Mechadi hem wil spreken.'
Vrouwelijke assertiviteit had voor Arabische mannen duidelijke grenzen. Van achteren gleed er een arm om haar hals die haar stevig omklemde. De man die voor haar stond, trok een mes tevoorschijn en hield het zo dicht voor haar linkeroog dat ze de punt onscherp zag.
Met een toegeknepen stem riep ze zwakjes om hulp.
Met een klap werd de deur opengerukt. De armgreep om haar nek verslapte. In de deuropening verscheen korporaal O'Leary en drukte de loop van zijn karabijn tegen de onderkant van de schedel van de man die met zijn rug naar de deur stond. De marinier had Carina gehoord door de walkietalkie waarvan de microfoon aan haar kogelvrije vest was bevestigd.
Aan de overkant van de straat stond een Humvee geparkeerd. De koplampen van de auto brandden en voor de mannen in het theehuis was de loop van de M2-mitrailleur die op het dak van de wagen stond, duidelijk zichtbaar. Het wapen was op de deur gericht. In de straat stond een ploeg mariniers met hun geweren in de aanslag.
De marinier verloor de man met het mes geen seconde uit het oog. 'Alles oké, mevrouw?'
'Ja, dank u,' zei ze in haar hals wrijvend.
'In de spoedcursus Arabisch die ik heb gevolgd, heb ik niet geleerd hoe ik dit ventje vertel dat ik zijn hersens uit zijn kop knal als hij er niet onmiddellijk voor zorgt dat zijn vriend dat mes laat vallen.'
Carina vertaalde de essentie van zijn mededeling. Het mes viel kletterend op de grond, waarop de marinier het buiten bereik schopte. Haast over elkaar struikelend trokken de beide schurken zich ijlings terug in de duisternis waaruit ze waren opgerezen.
Van achter een gordijn aan de achterkant van het theehuis riep een stem in het Engels: 'Vrede zij met u.'
Carina beantwoordde de traditionele Arabische groet. 'Vrede zij met u, Ali.'
Tussen de groezelige lappen katoen die als gordijnen dienden, dook een man op, die zich vervolgens tussen de drukbezette tafeltjes door een weg naar voren baande. Het schijnsel van de koplampen van de Hum- vee viel op zijn mollige gezicht en stevige neus. Op zijn kaalgeschoren hoofd droeg hij een rond gebreid mutsje. Zijn T-shirt met de opdruk NEW YORK YANKEES was te kort voor zijn gezette lijf en liet zijn harige navel vrij.
'Welkom, signorina Mechadi,' zei hij. Hij klapte zijn handpalmen tegen elkaar. 'En ook uw vrienden natuurlijk.'
'Die vriend van u stond op het punt mijn oog uit te steken,' reageerde Carina. 'Is dat uw manier om gasten te begroeten?'
Ali nam Carina's lichaam met zijn kleine sluwe ogen op en liet zijn blik op haar gezicht rusten. 'U draagt een militair uniform,' zei hij met een vette glimlach. 'Hij heelt waarschijnlijk gedacht dat u een vijand was.' Carina negeerde Ali's opmerking. 'Ik wil met u praten.'
De Irakees krabde aan een onverzorgde baard waarin nog etensresten kleefden. 'Natuurlijk. Laten we naar achteren gaan en een glaasje thee drinken.'
De marinier kwam tussenbeide. 'Wilt u dat ik met u meega?'
'Met mij gebeurt niets.' Carina keek om zich heen. 'Maar tegen een beetje bescherming heb ik geen bezwaar. Zoals u ziet, trekt Ali's café niet bepaald de meest chique clientèle.'
De korporaal grinnikte. Hij stak zijn hoofd door de deuropening naar buiten en gaf een teken met zijn hand. Hierop banjerde er een stel mariniers naar binnen, die zich langs de muren posteerden.
Ali hield de gore gordijnen opzij, opende een ijzeren deur en ging Carina voor naar een vertrek dat baadde in het licht van elektrische lampen. In een ander deel van het gebouw ronkte een generator. De vloer en muren waren bedekt met bontgekleurde tapijten. Op een tv-scherm, dat met een beveiligingscamera was verbonden, waren beelden te zien van de straat voor het gebouw. De Humvee was duidelijk zichtbaar.
Ali gebaarde Carina dat ze op een met grote fluwelen kussens beklede verhoging plaats moest nemen. Hij bood haar thee aan, wat ze afsloeg. Daarop schonk hij een glas voor zichzelf in.
'Waar heb ik uw bezoek aan te danken, zo midden in een inval?'
Ze keek hem met een kille blik strak aan. 'Ik kom van het nationale museum. Het is geplunderd en er zijn duizenden voorwerpen verdwenen.'
Hij liet zijn glas halverwege een slok zakken. 'Wat afschuwelijk! Het nationale museum is het hart én de ziel van het Iraakse culturele erfgoed.'
Carina moest lachen om deze geveinsde ontsteltenis van Ali. 'U had acteur moeten worden. Alleen al voor deze scène had u zo een Oscar gekregen.'
Ali had zijn acteertalent als professionele worstelaar aangescherpt. Onder de naam Ali Babbas had hij zelfs in de Verenigde Staten gevochten.
'Hoe krijgt u het voor elkaar om te denken dat ik ook maar iets met deze kraak te maken zou hebben?' Het was duidelijk dat hij in zijn worsteltijd in Amerika de nodige woorden bargoens had aangeleerd.
'Het is uitgesloten dat er oude voorwerpen van enige waarde Irak in- of uitgaan zonder dat u daar weet van heeft of toestemming voor heeft gegeven.'
Ali had een wereldwijd netwerk van helers, handelaren en verzamelaars opgebouwd. Hij had de culturele kennis van de familie van Saddam Hoessein ontwikkeld en naar verluid had hij veel artefacten voor de collectie van Saddams psychopathische zonen Uday en Qusay geleverd.
'Ik handel uitsluitend in legale voorwerpen. U kunt de tent hier doorzoeken als u wilt.'
'U belazert de boel, maar u bent niet dom, Ali. Ik vraag u niet om de teruggave van wat klein spul. Zonder betrouwbare bewijzen van herkomst kan het museum daar toch niks mee.' Ze diepte een stuk papier uit haar jaszak op en overhandigde het aan Ali. 'Deze voorwerpen wil ik terug. Er is een amnestieregeling. Er worden geen vragen gesteld.'
Met zijn dikke vingers vouwde hij het papier open. Zijn lippen verbreedden zich tot een glimlach.
'Zo, zo, had de Brooklyn Bridge er ook niet bij gemoeten?'
'Die heb ik al,' zei Carina. 'Nou?'
Hij gaf het papier terug. 'Ik kan u niet helpen.'
Carina stak het terug in haar zak en kwam overeind uit de kussens. 'Goed.'
'Goed, meer niet? U stelt me teleur, signorina. Ik had wel iets meer pitbullgedrag van u verwacht.'
'Daar heb ik geen tijd voor. Ik moet met de Amerikanen gaan praten.' Ze liep naar de deur.
'De Amerikanen,' riep hij haar na, 'hebben hun handen meer dan vol aan het herstellen van de water- en stroomvoorziening.' Carina liep rustig door. 'Ze hebben het museum ook niet bewaakt. Dacht u echt dat ze in zo'n kruimeldief als ik geïnteresseerd zijn?'
Ze legde haar hand op de deurknop. 'Ik denk dat ze behoorlijk geïnteresseerd zijn als ze weten dat u contacten met Saddam Hoessein had.'
'Iedereen had contacten met Saddam Hoessein,' reageerde Ali bulderend van het lachen. 'Ik ben wel zo voorzichtig geweest dat er van mijn handel niets zwart op wit staat.'
'Dat maakt niet uit. De Amerikanen zijn sinds elf september nogal heetgebakerd. Ik raad u aan dit gebouw snel te ontruimen voordat een van hun zogenaamd slimme bommen het heeft gevonden.'
Ali sprong van zijn kussens overeind en spurtte op haar af. Zijn hoonlach was in schrik gesmoord. Hij hield zijn hand naar het papier op. 'Ik zal zien wat ik kan doen.'
Carina hield het lijstje buiten zijn bereik. 'Sorry, ik heb de inzet verhoogd. Nu meteen bellen. En ga me niet vertellen dat de telefoon het ook niet doet. Ik weet heel goed dat jullie een eigen communicatienet hebben. Ik wacht wel tot u uw mensen bij elkaar hebt.'
Ali fronste zijn voorhoofd en rukte de lijst uil haar hand. Hij liep terug naar de verhoging en haalde een zender van onder de kussens tevoorschijn. Hij sprak met diverse mensen op een neutrale toon waaruit niet viel af te leiden wat hij precies zei. Na het laatste gesprek klikte hij de zender uit en zette hem op de theetafel.
'Binnen achtenveertig uur hebt u alles wat u hebben wilt.'
'Maak er maar vierentwintig uur van,' reageerde Carina. 'Ik kom er zelf wel uit.' Ze opende de deur en gaf hem over haar schouder nog een laatste sneer. 'Ik zou maar eens een voorraadje batterijen voor uw zaklampen aanleggen, als ik u was.'
'Wat bedoelt u?'
'Toen dat stelletje door u ingehuurde idioten daar in het donker hun vingers aan geïmproviseerde fakkels brandden, hebben ze wel mooi dertig kasten met de belangrijkste cilindrische zegels en duizenden gouden en zilveren munten gemist. Ciao.' Met een vrolijk lachje glipte ze tussen de gordijnen door.
Terwijl Ali de deur achter haar dichtsloeg, zwaaide een van de wandtapijten opzij en stapte er een man de kamer binnen. De man was lang en krachtig gebouwd. Zijn engelachtige gezicht leek misplaatst op het onbehouwen bewegende lijf, alsof het kaalgeschoren hoofd op een verkeerd lichaam stond. Hoewel er ruimte genoeg was op zijn brede gezicht, lagen ogen, neus en mond zo dicht opeengedrukt dat het hem op een groteske manier een kinderlijke uitstraling gaf.
'Wat een fantastisch wijf,' zei de man.
'Carina Mechadi?' Ali spuugde de woorden haast uit. 'Een verschrikkelijke bemoeial van de UNESCO die denkt dat ze me de wet kan voorschrijven.'
De vreemdeling keek naar de monitor en zag schalks glimlachend de Humvee met Carina en de mariniers wegrijden. 'Van wat ik daarnet hoorde, deed ze dat nou net wel, dacht ik.'
'Ik heb Saddam overleefd, dan red ik het met de Amerikanen ook wel,' zei Ali met een trotse grijns.
De man liet zijn blik weer zakken en keek de Arabier strak aan. 'Ik ga er wel van uit dat jouw problemen de kwestie waar wij het over hadden toen zij ons in onze onderhandelingen stoorde, niet in gevaar brengen.'
'Niet echt.'
'Wat bedoel je?'
'Er is een probleempje.'
De man kwam dichterbij tot hij boven de Irakees uittorende. 'Hoezo, probleempje?' 
' De Navigator is aan een andere koper verkocht.
'Wij hebben hem besteld en er een voorschot voor betaald. Ik ben speciaal naar Bagdad gekomen om de zaak af te ronden.'
'Er is een koper gekomen met een hoger bod. Het voorschot krijg je terug. Ik zal kijken of ik de koper nog kan overhalen ervan af te zien, maar je begrijpt dat de prijs dan wel hoger ligt dan we hebben afgesproken.'
De ogen van de man leken dwars door Ali's schedel te priemen, maar hij bleef glimlachen. 'Probeer je me nu meer geld af te troggelen?'
'Wil je dat ding hebben of niet?'
Ali was nog buiten zichzelf van woede over de confrontatie met Carina. Zijn kwaadheid verblindde zijn normale beoordelingsvermogen, anders was hem de dreigende ondertoon niet ontgaan in de rustige manier waarop de man fluisterde: 'Ik moet dat beeld hebben.'
Voor het eerst zag Ali wat voor onevenredig grote handen er aan de lange, oersterke armen bungelden.
'Ik ging daarnet wel erg kort door de bocht,' zei Ali met een tandenblikkerende glimlach. 'Dat komt door die Italiaanse heks. Ik zal het magazijn via de zender oproepen en zeggen dat ze het beeld hiernaartoe sturen.' Hij liep naar de zithoek.
'Wacht,' zei de man. Ali bleef midden in een stap stokstijf staan. De grijns van de man verbreedde zich nog iets toen hij de zender van het tafeltje pakte waarop Ali hem had laten staan. 'Zocht je dit?'
Ali sprong naar de zithoek en tastte met zijn hand onder een kussen. Zijn vingers kromden zich om de kolf van zijn Beretta en trokken het pistool tevoorschijn.
De man bewoog zich met de soepele snelheid van een jagende panter. Hij gooide de zender van zich af, greep Ali van achteren onder zijn kin en draaide zijn arm om. Het pistool gleed uit Ali's hand en zijn lichaam boog als een hoefijzer op een aambeeld naar achteren.
'Als je zegt waar ik de Navigator kan vinden laat ik je gaan. Zo niet dan breek ik je rug.'
Ali mocht dan fysiek gestaald zijn, erg moedig was hij niet. Een paar seconden felle pijn waren voldoende om hem te doen beseffen dat geen enkel kunstwerk hem zijn leven waard was. 'Oké, oké, ik zal het je vertellen,' zei hij naar adem happend, waarna hij een adres noemde.
De greep om zijn arm verslapte en de pijn trok weg. Ali's hand zakte omlaag naar zijn dolk in een om zijn enkel gebonden houder. Zodra de man hem helemaal losliet, zou hij hem als een varken aan zijn mes rijgen. Maar die kans kreeg hij niet. De vrije hand van de man voegde zich bij de andere onder zijn kin, waarna de vingers zich om zijn kaak klemden. Op hetzelfde moment voelde hij een knie in de holte van zijn rug priemen.
'Wat doe je nou? Ik dacht dat we een afspraak hadden,' zei Ali met moeite articulerend.
Hij stond op het punt om het bewustzijn te verliezen toen hij iets voelde knappen. De greep om zijn kin verslapte. Ali's hoofd klapte als dat van een lappenpop op zijn borst en hij zakte in elkaar op de grond. De man stapte over het nog kronkelende lichaam en duwde het tapijt dat de achterdeur aan het zicht onttrok opzij. Een paar minuten later was hij in het web van zijstraatjes verdwenen. Het werd al bijna licht toen hij bij zijn hotel terugkwam. In zijn kamer keek hij door het raam naar de rookwalmen boven de aangeslagen stad en toetste een nummer in op zijn satelliettelefoon.
Vrijwel onmiddellijk klonk de zoetgevooisde stem van zijn weldoener door het toestel.
'Ik heb op je zitten wachten, Adriano,' zei hij.
'Sorry voor het oponthoud. Er waren wat onverwachte problemen.'
Adriano beschreef zijn ontmoeting met Ali tot in de kleinste details. Zijn weldoener zou er altijd achter komen als hij loog of de waarheid verdraaide.
'Dit valt me erg van je tegen, Adriano.'
'Ik weet het. Maar ik had de opdracht ervoor te zorgen dat de Navigator niet in andere handen zou vallen. Dit leek de enige manier.'
'Het was zonder meer goed dat je conform de opdracht hebt gehandeld. Maar het is belangrijk dat we eerst het beeld vinden. We wachten er nu al bijna drieduizend jaar op. Die paar dagen kunnen er ook nog wel bij.'
Adriano slaakte een zucht van verlichting. Hij was erop getraind geen pijn of angst te voelen, maar hij was zich heel goed bewust van het lot dat degene te wachten stond die de onvrede van zijn weldoener wekte. 'Wilt u dat ik nog achter het beeld aanga?'
'Nee. Ik ga proberen of ik dat via mijn internationale contacten kan regelen. Voor jou wordt het daar te gevaarlijk.'
'Ik heb voorbereidingen getroffen om hier via Syrië weg te komen.'
'Prima.' Aan de andere kant van de lijn bleef het even stil. 'Die vrouw, die Carina Mechadi, die zou wel eens bruikbaar kunnen zijn.'
'In welk opzicht?'
'Dat zien we nog wel, Adriano.'De verbinding werd verbroken. Hij pakte zijn tas op en sloot de deur van zijn kamer achter zich. Hij was van plan een oliesmokkelaar op te zoeken die had toegezegd dat hij hem uit Irak kon smokkelen. In overeenstemming met de vaste opdracht nooit sporen van zijn verblijf achter te laten, zou hij uiteraard ook deze man naar Allah bevorderen zodra hij veilig over de grens was.
Glimlachend verheugde hij zich er nu al op.