Hoofdstuk 21

 

 

Terwijl Sarah zilver poetste in de grote conferentiezaal die ook dienstdeed als eetzaal, hoorde ze Ethan besprekingen voeren met verschillende volgelingen die de leiding hadden over de nieuwbouw. Bart was bij hem. Wanneer hij met Ethan alleen was, hadden ze het aldoor over een of andere laptop. Het klonk alsof ze het wachtwoord waren vergeten. Ze wist niet wat het betekende, maar ze gedroegen zich allebei vreemd – bijna intiem, op een manier die haar nooit eerder was opgevallen.

Bart kreeg te veel macht, concludeerde Sarah, en dat baarde haar zorgen. Ze mocht hem niet. Anders dan Ethan had hij geen passie voor het leven, voor God, voor de mens. Hoe graag ze ook een verwantschap met hem had gevoeld – ook hij had een duidelijk zichtbaar lichamelijk gebrek – hij leek gespeend van tedere emoties. Hij had een taak, en die voerde hij gewetensvol uit. Ze kon zich Ethan niet zonder hem voorstellen. Maar waarom was hij vandaag hier? Hij had zijn eigen kantoor, vlak bij de poort.

Ze knipperde met haar ogen toen ze zich realiseerde dat Bart naar haar keek en boog zich snel weer over haar werk. Ze had hem Martha’s naam horen noemen, dus ze wist dat het in elk geval deels over haar vroegere vriendin ging. Veroorzaakte Martha problemen? Zo ja, dat was het waarschijnlijk omdat ze probeerde James terug te krijgen. Iedere moeder zou haar kind bij zich willen hebben, of niet? Sarah had zich vaag afgevraagd hoe Martha het volhield zonder haar gezin.

Ze hoefde niet op te kijken om de voetstappen die naderden te herkennen.

‘Zuster Sarah,’ zei Bart.

Moeizaam slikkend ging ze door met poetsen. ‘Ja?’

‘Je hebt gisteravond met een van de gasten gepraat.’

‘Ja.’

‘Wat heb je gezegd?’

‘Ik heb getuigd van Christus en Zijn woord.’

Een vinger naast zijn neus leggend, ondersteunde hij met zijn andere hand zijn kin. ‘En was ze ontvankelijk voor de boodschap?’

Sarah herinnerde zich Rachels onaangename vragen, maar richtte zich op haar opmerking dat ook zij naar een beter leven verlangde. ‘Ze zei van wel.’

‘Heeft ze naar Courtney gevraagd?’

‘Nee.’

‘Naar Martha?’

Sarah voelde zich verscheurd. Ze kon niet liegen tegen een gezalfde. Niet nog eens. Ze had al tegen Bart gelogen toen ze deed alsof ze niets wist van de niet bepaald vleiende verklaringen van Courtney voor haar vertrek. Sindsdien las Sarah elke dag een uur in de Schrift, in de hoop die zonde te vereffenen.

‘Door Mij of Mijn gezanten, het is eender,’ stond er in de Bijbel. Bart was Ethan niet, maar als spirituele gids was hij ook gezalfd.

‘Ik vroeg je wat,’ zei hij toen ze geen antwoord gaf.

‘Nee, broeder.’ Sarah kromp ineen bij haar reflectie in het zilver. Nog een leugen. Werd ze vanbinnen net zo lelijk als vanbuiten? Misschien, maar ze was er redelijk zeker van dat ze zich nog slechter zou voelen als Bart boos werd op Rachel om wat zíj had gezegd, hoewel ze geen idee had waarom dat zo zou zijn. Rachel was een buitenstaander. Het was Rachel die ze hoorde te wantrouwen.

‘Wat heeft ze gezegd?’

Het lukte haar niet te bepalen of hij haar geloofde of niet. ‘Ze zei dat ze de geest van de Heer kon voelen tijdens de introductie.’

‘Is dat zo?’

‘Ja.’

‘Die was er ook in overvloed.’ Hij begon weg te lopen, maar draaide zich onverwacht weer naar haar toe. ‘Heb je het goede nieuws al gehoord?’

‘Welk goede nieuws?’ Er was dus inderdaad iets veranderd. Ze had het aangevoeld.

‘We willen dit vanavond bij de algemene congregatie aankondigen, maar ik denk dat ik er wel op kan rekenen dat je het tot die tijd voor je houdt.’

Het verraste haar dat hij de aandrang had haar in vertrouwen te nemen. Tenzij zij hem benaderde, negeerde hij haar doorgaans. Sommige andere gidsen zetten haar onder druk om het Verbond aan te gaan – en daar blijk van te geven door het teken te dragen – maar Bartholomew begon er nooit over. Toch wilde ze zich schikken, net als de anderen openlijk getuigen van haar geloof, maar telkens wanneer ze bijna zover was, krabbelde ze weer terug.

Zweer je absolute trouw aan de Church of the Covenant en aan Ethan, als de Gezalfde van de Heer, zo helpe je God almachtig… Zo’n verbintenis kon ze niet aangaan voordat ze er volledig zeker van was dat het in orde was. Ze had haar loyaliteit altijd exclusief voor Christus bewaard.

‘Ik zwijg als het graf.’ Haar mond houden was nooit moeilijk geweest voor haar.

‘Gisteravond heeft de Verhevene een visioen gehad.’

‘O ja?’

‘Ja.’

‘En… Was jij erbij?’

Zo gedroeg hij zich wel, al kon ze zich niet voorstellen dat zoiets heiligs tot de profeet kwam wanneer er anderen aanwezig waren.

Bart dacht even na en knikte toe. ‘Ja, ik was erbij.

‘Gaat het over het uitverkoren werktuig?’

‘Ja.’

Sarahs maag verkrampte. Ze wachtten al drie jaar op het aanwijzen van het uitverkoren werktuig, al sinds hem was geopenbaard dat hij een heel speciale vrouw zou selecteren die hem een zoon zou schenken. Waarschuwde Bart haar van tevoren omdat – ze legde haar hand op haar borst en sloeg haar ogen op om hem aan te kijken – zíj degene was? Heimelijk had ze gehoopt op dat voorrecht, maar nadat ze Martha had helpen ontsnappen en nu had gelogen voor Rachel, een vreemde, betwijfelde of ze waardig was. Bovendien had ze de gelofte niet afgelegd, en ze ging ervan uit dat dat een voorwaarde was.

‘Het is zover,’ bracht ze uit.

‘Ja.’

Ze likte over haar droge lippen. ‘Wie is het?’

Zijn gezonde oog leek dwars door haar heen te kijken terwijl het andere afdreef. ‘De gast over wie we het zojuist hadden.’

‘Rachel Mott?’ Hoewel Ethan had gezegd dat het iedereen kon zijn, was ze onthutst.

‘Waarom niet?’

‘Ze… Ze is getrouwd,’ stamelde ze.

‘Dat toont Gods wijsheid. Ethan is te druk met de kerk om de rol van vader te kunnen vervullen. Op deze manier heeft het uitverkoren werktuig een partner om haar te steunen bij het grootbrengen van het kind.

‘Maar Rachel is niet eens lid. Ze komt uit de kudde van de duivel.’

Schuld overspoelde haar zodra die jaloerse woorden eruit waren. Misschien woonde Rachel in de buitenwereld omdat ze niet beter wist, omdat ze geen gelegenheid had gehad het gospel van de Heer in al zijn volledigheid te ontvangen. Wie was zij om daarover te oordelen?

‘Niet lang meer. Weldra wordt ze een bekeerling. En daarmee zal ze onze gelijke zijn, niet waar? We zijn allemaal op een of andere manier bekeerlingen.’

‘Ja, broeder.’

‘Dus je bent blij?’

Het was haar een raadsel waar de tranen opeens vandaan kwamen. Ze knipperde ze weg. Hoe kon ze verwachten tot iets bijzonders te worden benoemd? Ze mocht dan lid zijn, ze was een ongelovige thomas. ‘Ja.’

‘Bart? Zullen we gaan lunchen?’ Ethan stond in de doorgang naar het kleinere eetgedeelte dat hij gebruikte als hij geen gasten onderhield.

‘Ik kom eraan,’ zei Bart, maar hij zette zich niet in beweging.

‘Is er iets, broeder Bart?’ vroeg Sarah.

‘Jij was bevriend met Martha Wilson, toch?’

De afschuw van de steniging doemde weer voor haar op. ‘Ja.’

‘En je was erg op haar gesteld.’

‘Ja.’ Hopelijk klonk ze niet zo angstig als ze zich voelde. Ze wist dat het niet in goede aarde zou vallen bij Bart als hij ontdekte dat zíj degene was die Martha had helpen te ontsnappen. Zeker nu Martha van buitenaf zoveel problemen veroorzaakte.

‘Je weet niet hoe het haar is gelukt die avond te ontkomen?’

Ze ging verder met poetsen. ‘Nee.’

‘Wat zei je?’

Ze schraapte haar keel. ‘Nee.’

‘Je hebt niet gezien of iemand anders haar hielp?’

Het was alsof haar hart door haar ribbenkast heen kwam. ‘Nee.’

Naast haar neerknielend pakte Bart haar handen vast. ‘Je bent je bewust van de straf voor het rebelleren tegen God, toch?’

Uiterst bewust. Maar ze bleef in dezelfde dilemma zitten. Was het een zonde tegenover Ethan, een zonde tegenover God? Of zou God hebben gewild dat ze haar vriendin hielp? ‘Natuurlijk.’

‘Je zou wat je hier hebt niet kwijt willen raken.’

‘Nee.’

‘Dus je zou het vertellen als je iets wist over Martha, hoe ze is ontkomen, waar ze heen kan zijn, of ze heeft geprobeerd contact met je op te nemen?’

‘Ik heb niets van haar gehoord.’ Dat was in elk geval waar. Sarah was blij dat Martha haar niet meer had benaderd. Ze was al nerveus genoeg door wat ze had gedaan. Ze wilde geen clandestiene band onderhouden met een gevallen engel, een gevangene van de duivel.

‘Bart?’ drong Ethan ongeduldig aan. ‘Kan dit niet later? Ze gaat heus nergens heen.’

‘Momentje nog.’ Hij klemde zijn vingers in haar schouder. ‘Ik neem je mee voor een klusje,’ zei hij.

‘Een klusje?’

‘Zodra ik uitgegeten ben, gaan we naar Willcox. Als je je moet voorbereiden, zou ik het maar vlug doe.’

‘Wat is er in…’ Ze slikte om het trillen van haar stem te bedaren. ‘…Willcox?’

‘Martha, uiteraard.’

Nu wist Sarah zeker dat het mis was. ‘Ik… Ik mag het terrein niet af. Ik heb gezworen nooit naar buiten te gaan.’

‘Het mag best als je de zegen hebt van een gids. En ik geef je mijn zegen. En Ethan ook.’

Ethan leek hen belangstellend op te nemen. Onbehaaglijk onder zijn blik verfrommelde ze de poetsdoek. ‘Maar ik wil niet weg. Waarom zou ik? Martha is uitgestoten. Ik wil niets meer met haar te maken hebben.’

‘We moeten haar zien te vinden.’

‘Ik zou je helpen als ik kon.’ Ze kromp ineen bij de zoveelste leugen. ‘Maar ik heb geen idee waar ze kan zijn.’

‘Misschien niet, maar het is je plicht ons te helpen om haar terug te halen, aangezien jij degene bent die haar hebt laten ontsnappen.’

Haar adem stokte.

‘Nou?’ vroeg hij kalm. ‘Wat heb je daarop te zeggen? Zul je het rechtzetten tegenover degenen die je hebt tekortgedaan?’

Moeizaam gaf ze een knikje. Hij leek niet boos, maar zijn rust, zijn berekende reactie was angstaanjagender…

‘Restitutie is een noodzakelijk onderdeel van boetedoening. Dat weet je toch?’

Sarah kon zijn afkeuring niet verdragen. Het schroeide haar als de hete zon die neerbeukte op het woestijnzand. ‘Ja, broeder.’

‘Wat zei je?’ drong hij aan.

Ze sprak wat luider. ‘Ja, broeder Bart.’

‘Mooi. Maak je geen zorgen. Onze God is genadig,’ zei hij, en daarmee liet hij haar los en liep naar Ethan.

 

De vuile vaat met de aangekoekte etensresten stond er nog. De sigarettenrook die de hele flat in de mist had gezet, hing nog steeds in de lucht. Maar Martha Wilson was weg.

Fronsend keek Nate naar de troep in de keuken. Hij had zichzelf nooit als dwangmatige poetser gezien, maar het kostte hem moeite zich ervan te weerhouden het afval dat rond de emmer lag in een zak te gooien. Het was niet gezond om onder zulke omstandigheden te wonen. Hij had het naar buiten willen brengen, alleen zou ze ongetwijfeld schrikken als ze thuiskwam en merkte dat het weg was.

‘Waar zou ze zijn?’ riep Rachel vanuit de woonkamer.

Het was een simpele vraag, niets persoonlijks, maar hij was al blij dat ze weer tegen hem praatte. De hele dag had ze amper een woord tegen hem gezegd. Nadat ze hadden gevreeën, hadden ze geluncht in het café en met Thelma over hun bezoeken aan Paradise gesproken. Daarna waren ze teruggegaan naar de caravan, waar ze erop had gestaan zich nog een keer te wassen. Hij had de indruk gekregen dat ze elk spoor van wat er eerder was voorgevallen weg wilde spoelen. Het had hem gerust moeten stellen. Hij wilde toch niet dat ze er betekenis aan hechtte? Waarom was hij dan zo ontevreden?

‘Ik zie haar tas ook nergens.’ Dat was het eerste waarnaar hij had gezocht. ‘Misschien is ze een pakje sigaretten gaan halen.’ Omdat er nergens rookwaar lag en hij wist dat ze nog geen uur zonder kon, klonk een tripje naar de winkel aannemelijk. ‘Of misschien is ze naar een restaurant. Het is rond etenstijd.’

Rachel leek hoopvol gestemd toen ze in de doorgang naar de keuken verscheen. ‘Zo te zien is er niets van zijn plaats en lijkt ze niet door iemand te zijn aangevallen. Dus misschien heb je gelijk.’

‘Met “iemand” bedoel je Ethan of een van de sekteleden?’

‘Ik zou niet weten wie hier anders zou willen binnen dringen.’

‘Ethan achter je aan hebben is al erg genoeg.’ Hij volgde haar toen ze uit zicht verdween en keek toe toen ze door de eerste de beste kast die ze tegenkwam begon te snuffelen. ‘Wat zoek je?’

‘Brieven, notities. Een dagboek. Ze heeft hier behoorlijk wat tijd doorgebracht. Misschien heeft ze besloten haar gevoelens over Paradise op papier te zetten. Zo zouden we meer te weten kunnen komen over Todd, Joshua, Ethan, Bart, Sarah.’

‘Daar zit wat in.’

Ze hief haar hoofd niet op. Was ze boos op hem? Ergens wou hij dat het zo eenvoudig kon zijn.

In de gang, op weg naar het enige slaapvertrek, keek hij de badkamer in, waar het een nog grotere bende was dan in de keuken. Hij controleerde het medicijnkastje. Niets. Toen hij de slaapkamer bereikte, zag hij een plastic afvalzak onder het bed liggen. Toen hij die eenmaal tevoorschijn had getrokken en erin begon te graven, realiseerde hij zich dat er dingen in zaten die ze wilde houden, niet weg wilde gooien. Het waren overwegend brieven de ze nooit had verstuurd. Er zaten ook wat juridische documenten tussen over haar voogdijzaak, en een toezegging van een advocaat om haar pro Deo bij te staan.

 

Het spijt me dat je in zo’n lastig parket zit, en ik verzeker je dat ik er alles aan zal doen om je te helpen de voogdij over je zoon te krijgen. Het zal moeilijk zijn om een normaal leven op te bouwen, maar ik ben ervan overtuigd dat je op de lange termijn beter af bent door uit Paradise te vertrekken. Ik ben bereid deze zaak op me te nemen zonder kosten. En de eigenaar van het appartementencomplex dat ik over de telefoon heb genoemd, wil je minstens zes maanden laten blijven. Hij vroeg of je naar zijn kantoor wilde komen, op het volgende adres.

 

Het adres in de brief kwam overeen met hun huidige locatie.

‘Eindelijk zit het eens mee,’ mompelde Nate tegen Martha, al was ze er niet bij.

‘Zei je iets?’ Rachel stond achter hem.

‘Haar advocaat, ene J.H. Haddock, stelt dit appartement ter beschikking. Of hij is in elk geval degene die heeft geregeld dat ze hier kan wonen.’

‘Wie zegt ook weer dat alle advocaten gemene graaiers zijn?’

‘Veel mensen.’ Nate hield een stapeltje met gelinieerde velletjes omhoog die uit een spiraalschrift waren gescheurd en in drieën gevouwen. ‘Ik heb nog meer brieven gevonden.’

‘Aha! Ik wist het wel.’

Hij bladerde erdoorheen. ‘Deze is aan Todd gericht. Hier eentje aan ene Margaret. En deze aan Sarah.’

‘Sarah van Paradise?’

‘Ik neem aan van wel.’

‘Wat staat erin?’

‘Ik heb hem nog niet gelezen. Zo te zien…’

Er werd op de voordeur geklopt.

Rachels ogen werden groot en zochten de zijne. Ze stonden allebei roerloos af te wachten wat er zou gebeuren.

‘Martha? Martha, ben je thuis?’ riep een zorgelijke, aarzelende vrouwenstem.

‘Zullen we proberen te bluffen, doen alsof we vrienden van haar zijn?’ fluisterde Rachel. Ze had de neiging altijd frontaal in de aanval te gaan. Nate vermoedde dat dat kwam doordat ze de buitenwereld iets wilde bewijzen, dat ze vond dat ze iedereen te slim af moest zijn, net zoals ze vanochtend het idee had gehad dat ze hem te snel af moest zijn. Maar waarom zouden ze liegen, tenzij ze daartoe werden gedwongen?

‘Nee, we blijven hier en hopen dat ze afdruipt,’ zei hij.

Ze droop niet af. Een tel later suggereerde het piepen van de deur dat ze zichzelf had binnengelaten, en het geluid van haar roepen, helderder en harder nu, bevestigde het.

‘Martha? Ik… Ik dacht dat ik je thuis hoorde komen. Hallo? Ben je daar? Ik ben het, Jean.’

Oké, nu hadden ze geen keuze meer. Ze mochten niet worden betrapt terwijl ze zich schuilhielden in de slaapkamer. Nate wilde net in beweging komen, toen Rachel gebaarde dat hij moest blijven staan en ze de gang in liep. Omdat een vrouw minder bedreigend zou overkomen dan een man, was hij blij dat ze het initiatief had genomen.

‘Hallo, zoek je iemand?’

Hij schuifelde dichter naar de open deur, zodat hij naar buiten kon gluren.

Een lichtelijk gezette roodharige met een afgeknipte broek en flodderig T-shirt kwam in beeld toen Rachel opzijstapte. ‘Sorry,’ zei ze. ‘Ik wist niet dat Martha bezoek had.’

Het was bewonderenswaardig hoe kalm Rachel zich gedroeg als ze zenuwachtig was. ‘Wie ben je?’

‘Jeannette Winters. Ik woon hiernaast.’

‘Ik vrees dat Martha er niet is, Jeannette.’

‘Is ze nog niet terug?’

‘Nee.’

Ze had de deur open laten staan. De manier waarop ze achterom blikte suggereerde dat ze de lichte beschadiging had opgemerkt die Nate had aangericht bij het forceren van het slot. ‘Alles is toch wel in orde, hè?’

‘Waarom zou het niet in orde zijn?’ vroeg Rachel.

‘Het is al een poos geleden dat ze de deur uit is gegaan.’ Het gezicht van de buurvrouw stond ongerust. ‘Ben jij een vriendin van haar, of…’

‘Nee, geen vriendin.’

Even vroeg Nate zich af waar Rachel heen wilde, maar door haar zelfverzekerde houding had hij vertrouwen in haar.

‘Ik ben een zakelijke kennis van haar advocaat,’ vervolgde ze. ‘Ik heb ervaring met het bijstaan van mishandelde vrouwen, dus hij heeft me gevraagd langs te komen en eens te kijken hoe het met Martha gaat. Door de telefoon zei ze dat ze nooit de deur uit gaat, dus toen ik hier kwam en ze niet opendeed, leek het me verstandiger zelf maar naar binnen te gaan. Meteen daarna stond jij hier.’

In stilte gaf Nate haar een applaus. Rachel had geen naam genoemd bij haar verhaal, maar de leugen was er zo soepel uit gekomen dat de buurvrouw er ook niet naar vroeg.

‘Je bent sociaal werkster?’

‘Psychologe.’

‘O, dat kan dat arme kind vast goed gebruiken.’

‘Zijn jullie bevriend?’

‘Niet echt bevriend, nee. Ik heb gewoon medelijden met haar, dus ik probeer haar een beetje op weg te helpen. Maar ik ben bang dat ik het verkeerd heb aangepakt. Met de beste bedoelingen uiteraard, maar toch…’

Rachel ging dichterbij haar staan. ‘Wat heb je dan gedaan?’

Jeannettes uitdrukking werd schaapachtig terwijl ze op haar lip beet. ‘Ik heb haar verteld over die vrouw van de supermarkt, en misschien had ik dat beter niet kunnen doen.’

‘Welke vrouw?’

‘Ik weet niet hoe ze heet. Ze had een gekreukt bruine rok aan en een beige blouse en sandalen, en ze had slierterig bruin haar. Ze was ongeveer zo groot…’ Ze hield haar hand bij haar schouder, op een hoogte van zo’n één meter zeventig. ‘…en een kilo of vijftien lichter dan ik. Ik had haar nooit eerder gezien, anders had ik haar wel herkend, want ze zat helemaal onder de littekens. Van brandwonden, volgens mij.’

Nate wist meteen over wie ze het had: Sarah.

‘Heeft ze iets tegen je gezegd?’ vroeg Rachel.

‘Nee. Ze hield haar hoofd gebogen, wilde niemand aankijken. Maar ze stond bij de uitgang folders uit te delen waarop stond ‘Laat je niet misleiden’. Toen ze me er een gaf, realiseerde ik me dat het een aanklacht was tegen die sekte in Paradise.’

Was Sarah weg bij de Church of the Covenant? Nate achtte het mogelijk, maar het leek te plotseling en ietwat vreemd dat ze de sekte de ene avond nog zo fel had verdedigd, en de volgende zo in de aanval ging.

‘Ik heb de flyer meegenomen om haar te laten zien dat ze niet de enige is die teleurgesteld is in die mensen,’ vervolgde Jeannette. ‘Ik dacht dat het misschien een troost voor haar zou zijn om te weten dat ze er niet alleen voor stond, dat ze steun kon zoeken bij iemand die het begrijpt.’

‘En hoe reageerde ze?’

‘Ze raakte heel opgewonden en wilde er meteen naartoe, maar ik kon haar niet brengen. Ik verwachtte om halfdrie een monteur voor de wasmachine. Ik heb drie kinderen en ik kon geen dag langer zonder,’ voegde ze er getergd aan toe. ‘Ik zei dat ik haar wilde brengen zodra hij klaar was, maar ze zei dat ze niet kon wachten.’

‘Dus ze is er in haar eentje op af?’

‘Ja.’

‘Hoe laat was dat?’

‘Ongeveer drie uur geleden.’

‘Hoe is ze gegaan?’

‘Lopend, denk ik. Ik loop de hele tijd uit het raam te kijken. Ik zou er inmiddels wel heen gereden zijn, maar mijn baby ligt te slapen. Ik blijf mezelf maar voorhouden dat het onzin is om hem wakker te maken, dat ik me zorgen maak om niks. Martha is als de dood voor de leden van de sekte, maar ik weet maar weinig van ze af. Misschien is haar angst onterecht. Bovendien klink het alsof die vrouw met brandwonden een oude vriendin was. Ze zitten waarschijnlijk ergens bij te praten of ergens een hapje te eten… Of zoiets, toch?’ besloot ze hoopvol.

‘Alles kan.’

Ze keek weer achterom. ‘Was die deurknop al kapot toen jij aankwam?’

‘Wil je zeggen dat die schade nieuw is?’

‘Ja, dat weet ik bijna zeker. Anders had ik het vanochtend wel gemerkt.’

‘Ik zal het nagaan. Maar voorlopig is het misschien beter als ik naar de winkel rij om te kijken of Martha daar nog is, of dat iemand weet waar ze naartoe is gegaan.’

‘Dat zou fijn zijn.’ Haar schouders ontspanden. ‘En als je eenmaal weet wat er aan de hand is, bel je me dan even?’

‘Natuurlijk. Waar zat die winkel ook weer?’

‘Safeway. Een paar straten verderop maar, op Bisbee Avenue.’

‘Daar ben ik langsgekomen.’

‘Bedankt.’ Jean gaf Rachel haar nummer, dat ze in haar mobiel opsloeg.

Nadat de buurvrouw was vertrokken, kwam Nate de slaapkamer uit. ‘Wat zou Sarah hier in Willcox doen?’

‘Ik durf er bijna niet naar te raden. In elk geval klopt er iets niet. Ik weet dat ze een overtuigd sektelid is. Waarom zou ze dan flyers uitdelen die hun geloof bekritiseren?’

‘En hoe is ze hierheen gekomen? Ze hebben geen privévervoer, alleen de jeeps die de gidsen gebruiken om voorraden in te slaan. Dat heb ik zelf gezien toen we er gisteren waren.’

Rachel fronste. ‘Nog belangrijker: waarom Willcox? Waarom zou ze uitgerekend hierheen komen met die flyers, tenzij…’

‘…tenzij Ethan haar als lokaas gebruikt.’

Met een vloek schudde Rachel haar hoofd. ‘Ze zei tegen ons dat ze naar haar op zoek waren. We hadden eerder moeten komen.’

In plaats daarvan hadden ze in dat koekblik van een caravan liggen vrijen. Zijn verlangen naar Rachel had zijn verstand overschreeuwd. Maar goed, hij had ook niet geweten dat de tijd zo drong.

‘Misschien is het nog niet te laat,’ zei hij, en ze haastten zich naar buiten. Of de buurvrouw hen samen zag vertrekken, wist hij niet, en het kon hem niet schelen ook. Het enige wat nu telde, was dat ze de winkel bereikten voordat Martha was verdwenen – mogelijk voorgoed.