Hoofdstuk 3

 

 

Ethan ijsbeerde door zijn kamer. De broederraad was nog steeds in bespreking in de mijn. Hij was er even heen geweest, maar was te opgejaagd om lang te blijven. Hen zien ruziën was niet prettig. Het gaf hem het gevoel alsof dit het begin van het eind was van alles wat hij had opgebouwd. Hadden ze gelijk? Stond het paradijs dat hij had gecreëerd op het punt in te storten? Met alle negatieve publiciteit had het er alle schijn van. De buitenwereld leek op te rukken en hen te omsingelen. Het twaalftal dat hij tot spirituele gidsen had benoemd, had geprobeerd hem ervan te doordringen dat de verdwijning van een meisje uit de buurt een kwalijke zaak was. Vooral vlak na wat Martha de pers had verteld. Maar hij had niet geluisterd. Soms had hij het idee dat hij overal ongestraft mee weg kon komen. Maar op andere momenten…

Wat wilde hij zichzelf eigenlijk wijsmaken? Natuurlijk hadden ze gelijk! De aandacht die hij met zijn gedrag had gewekt, bracht de confrontatie waarop hij zich van meet af aan had voorbereid alleen maar dichterbij. En nu waren de gidsen aan het vergaderen over de plannen voor de eindstrijd. Maar was het echt al zover?

Hij was er nog niet aan toe. Was hij maar van Martha en Courtney afgebleven. Hij had het verprutst, zichzelf te veel gepermitteerd…

Het lag aan de drugs, besloot hij. Van meth werd hij overmoedig, en hij rookte het tegenwoordig te vaak. Maar de gedachte aan high worden wakkerde zijn verlangen naar meer alleen maar aan.

Op zijn bureau vond hij het kwart gram dat hij altijd in voorraad had. Hij haalde zijn pijp uit de lade en stak op.

Terwijl de eerste vlaag van euforie zijn hersens bereikte, liet hij zich op het bed vallen en staarde naar het plafond. Meteen doemde Courtney voor hem op, als een geest. Hij besefte dat ze niet echt was, dat hij hallucineerde, want hij voelde geen lust, geen woede, geen verraad. Hij was volledig objectief, een onverschillige toeschouwer die hun relatie zag ontvouwen – tot het moment waarop hij haar had gewurgd.

Er kwam nog een herinnering aan de oppervlakte: de dag waarop hij zijn vader had betrapt op een grimas toen iemand zei: ‘De appel valt niet ver van de boom.’ Degene die dat had opgemerkt, was niet in staat geweest verder te kijken dan de uiterlijke gelijkenis en zich te realiseren dat ze verschilden als dag en nacht. De conservatieve en gedisciplineerde Robert was dol op sport en putte grote trots uit zijn financiële succes. Ethan hechtte meer waarde aan muziek, kunst, literatuur, mode. Wat hij ook deed, hij zou nooit kunnen tippen aan wat zijn vader had bereikt. Erger nog, hij was emotioneel en overgevoelig, wat zijn vader mateloos ergerde.

Op zich had Ethan weinig last gehad van de tegenstellingen, tot op de dag dat hij zijn vader tegen zijn moeder had horen zeggen dat hij een DNA-test wilde laten doen. Robert had niet aan haar trouw getwijfeld, het was als plagerijtje bedoeld. Toen Ethans moeder met hem mee had gelachen, had Ethan geweten dat Valerie met hem samenspande. Ze hield meer van haar man dan van haar zoon. Ze schaamde zich net zo hard voor Ethans gedrag als Robert.

Ineenkrimpend bij de herinnering nam hij nog een trek van het pijpje, en nog een.

Al snel was het alsof hij boven zijn eigen lichaam zweefde. De kamer begon te draaien, en hij kon niet meer bedenken waarom hij eigenlijk zo van slag was geweest. Er was niets aan de hand. Kijk toch eens wat hij had bereikt. Zijn vader had hem voorgehouden dat hij nooit iets zou voorstellen, maar hij had zich vergist. Ethan had geld én macht, en hij had er niet eens voor hoeven werken.

Plotseling leek de stilte zich als een onzichtbare klauw om zijn nek te sluiten, die hem op het bed neerdrukte en hem dreigde te verstikken. Hij liet haast zijn pijpje vallen terwijl hij overeind krabbelde. Daarbij stootte hij een glazen lamp om en sneed in zijn arm. Terwijl hij als verdoofd toekeek hoe het bloed op het tapijt drupte, stapte Bart binnen.

‘Verhevene, u bent gewond!’ riep hij. ‘Wat is er gebeurd?’

De woorden die uit Ethans mond tuimelden, klonken zelfs in zijn eigen oren vervormd. Was hij verstaanbaar? Het deed er ook niet toe. Het enige wat telde, was dat Bart er was om hem op te vangen.

Zoals altijd.

 

De zon was net opgekomen toen Nate bij Rachel de oprit op draaide. Ze woonde iets ten zuiden van Los Angeles, op een klif dat uitkeek op de oceaan. Het huis was een architectonisch hoogstandje van glas en metaal – veel strakker dan de woningen van andere vrouwen die hij kende. Maar Rachel zelf was ook een geval apart. Ze deed zo haar best om stoer over te komen. In bepaalde opzichten was ze ook stoer. Ze kon vechten als de beste. Ze kon elke willekeurige gedaante aannemen. Als reactie op haar streng religieuze opvoeding zwaaide ze nu met een vuurwapen in plaats van met de Bijbel. Toch lukte het haar niet haar hart te beschermen. Nooit zou hij de nacht vergeten waarop hij was thuisgekomen en haar in zijn bed had aangetroffen.

Zo nauw met haar moeten samenwerken was een slecht idee. Hij merkte hoe ze naar hem keek als ze dacht dat hij niet oplette, en voelde wat er door haar heen ging. Allemachtig, ze had het zelfs uitgesproken toen ze vreeën. Wat ze van hem wilde deed hem te veel aan Susan denken. Af en toe hoorde hij nog steeds van haar, en hij wist dat hij nooit helemaal los zou komen van de herinnering aan de rit naar het ziekenhuis op die koude winteravond…

Maar Milt was onvermurwbaar dat hij deze opdracht aannam, dus Nate zou Rachel moeten beschermen – niet alleen tegen de sekteleden, maar ook tegen hemzelf.

‘Doe het nou maar,’ mompelde hij terwijl hij de pick-up tot stilstand bracht.

Net toen hij uitstapte, verscheen ze in de deuropening, gekleed in een eenvoudig perzikroze zomerjurkje met een vestje erover. Ze had een koffertje bij zich.

‘Daarmee kun je niet in Portal aankomen,’ bromde hij zonder haar eerst goeiemorgen te wensen. Het embleem herkende hij niet, maar hij hoefde niet te horen wie de ontwerper was om te zien dat het een fortuin had gekost. ‘Dan val je meteen door de mand. Je bent de vrouw van een betonstorter, niet Paris Hilton.’

‘Dat snap ik ook wel. Maar ik heb mijn oude koffer weggegooid na de laatste opdracht. Hij zat vol kogelgaten. We zullen onderweg ergens een tweedehands moeten kopen.’

‘En wat doe je dan met deze?’

‘Met de post naar huis sturen,’ antwoordde ze schouderophalend. ‘De kleren die ik in mijn vrije tijd draag, zijn ook veel te chic, te “financieel onafhankelijke single”. Maar mijn andere undercoverkleren zijn te “ik heb alles over voor drugs”. Ik heb iets ertussenin nodig, als ik de illusie wil wekken van een brave, pasgetrouwde echtgenote die probeert samen met haar man haar kostje bijeen te scharrelen. Dus we zullen sowieso even moeten winkelen.’

Misschien had ze meer kleren nodig, maar de jurk die ze nu aanhad werkte prima, erkende hij met tegenzin. De kleur haalde de gouden tinten in haar haren en huid op, en contrasteerde mooi met het ijsblauw van haar ogen. Niet dat hij dat haar aan haar neus zou hangen. Hij wist wel beter dan haar aan te moedigen, en hij kon zichzelf nog steeds wel voor zijn kop slaan omdat hij haar niet meteen had weggestuurd toen ze zichzelf een halfjaar geleden zijn appartement binnen had gelaten.

‘Dus dit is alles?’ vroeg hij.

‘Alleen mijn laptop nog.’ Ze bukte zich om de aktetas te pakken die ze overal mee naartoe sleepte, maar hij hield haar tegen.

‘Laat die maar hier.’

‘Je kunt me net zo goed vragen mijn wapen thuis te laten!’

‘Nee, niet waar. Waar wij heen gaan, is waarschijnlijk toch geen internetverbinding. En als we een computer nodig hebben, gebruiken we die van mij wel.’

‘En andere spullen?’

Hij gebaarde naar de pick-up. ‘Ik heb alles bij me.’

‘Prima,’ mompelde ze. Ze deed de voordeur weer open, zette de aktetas in de gang en draaide de deur vervolgens weer op slot. Intussen zette Nate haar koffertje in de auto.

Rachel was zeven jaar jonger dan hij, maar vandaag leek het leeftijdsverschil nog groter. Met haar losjes opgestoken haar en lichte make-up had ze door kunnen gaan voor een tiener op weg naar het strand.

Alleen ging ze niet naar het strand. Ze had haar zogenaamde trouwring om en droeg een wapen – klaar om door Milt in een potentieel levensgevaarlijke situatie te worden gestuurd.

‘Waarom doe je dit eigenlijk?’ vroeg hij terwijl ze instapte.

Ze knipperde met haar ogen. ‘Dat koffertje meenemen? Dat zeg ik net. Ik moest wel. Ik heb geen andere meer.’

‘Daar heb ik het niet over. Waarom zit je in dit vak?’

Met een klap trok ze het roestige portier van zijn oude pick-up dicht. ‘Ik verdien er mijn boterham mee.’

Een dikbelegde boterham. Tien jaar werken zou genoeg opleveren om de rest van hun leven op te kunnen teren. Maar hij wist dat het Rachel niet enkel om het geld ging. Volgens wat hij in haar dossier had gelezen, en de spaarzame informatie die ze zelf had onthuld, had ze een moeilijke jeugd gehad, met een dominerende vader. Dat deed hem vermoeden dat haar voorkeur voor undercoveroperaties iets te maken had met het aannemen van andere gedaanten, iemand anders willen zijn dan het kind dat tot haar zeventiende vrijwel niets van de wereld af had geweten. Ze was onzeker over haar ware zelf, wist niet wie ze was of wie ze wilde zijn.

‘Het gevaar schrikt je niet af?’

‘Niet meer dan jou.’

Bijna had hij geroepen dat ze eruit moest. Het was nergens voor nodig dat ze verstrikt raakte in Ethans verknipte wereld. Bij het auto-ongeluk met Ethans vroegere huisgenoot waren remsporen achtergebleven die erop wezen dat hij wellicht van de weg was geduwd. Er waren geen getuigen die konden zeggen of hij was uitgeweken voor een dier of een ander voertuig. Dus moord was niet uitgesloten. Voor hetzelfde geld was Ethan net zo krankzinnig als Charles Manson, wat deze opdracht nog gevaarlijker maakte dan gebruikelijk.

‘Misschien moeten we toch proberen Milt om te praten,’ zei hij, plotseling twijfelend aan zijn bereidheid zich neer te leggen bij het besluit van zijn baas.

Ze wapperde met de hand waar de trouwring aan zat. ‘Te laat. En dat heb je al geprobeerd. Laten we nou maar gaan.’

Zijn gedachten dreven naar een voormalige medewerker van Department 6. Enrico was zijn rechteroog kwijtgeraakt toen hij tijdens een undercoveroperatie een bekende tegen was gekomen. Nadat die hem onopzettelijk had verraden, had Enrico moeten vechten voor zijn leven. Nate wilde niet dat zoiets nog eens gebeurde, met wie dan ook. En zeker niet met een van de vrouwelijke undercoveragenten.

‘Het is een onvoorspelbare klus,’ waarschuwde hij.

‘Ze zijn altijd onvoorspelbaar.’

‘Weet je zeker dat je het aankunt?’

‘Honderd procent zeker.’

‘Toen je me een paar uur geleden belde, leek je anders niet zo zeker.’

‘Hoe zou jij dat nou kunnen weten? Je hebt me niet eens de kans gegeven iets te zeggen.’

‘Die kans geef ik je nu.’

‘Iemand moet dit opknappen, dus waarom ik niet.’

Ze had gelijk. Iemand moest het opknappen. Bovendien leek het hem sterk dat Milt van gedachten zou veranderen. Zoals ze net had gezegd, had hij er al met hem over gediscussieerd, en tevergeefs.

Uiteindelijk was dit Milts besluit. En dat van Rachel. Niet van hem.

Hij ademde diep in en reed achteruit de oprit af. Ze had zelf voor dit vak gekozen, uit vrije wil gesolliciteerd, ervan doordrongen welke risico’s ze liep. En ze had bewezen dat ze er goed in was.

Terwijl hij de kronkelende route volgde die hen naar de snelweg zou voeren, begon ze in haar tas te graven. Hij had geen idee wat ze zocht, tot hij de kenmerkende geur van nagellak rook.

‘Hé, dat spul stinkt,’ klaagde hij.

Ze trok een sandaal uit en trok haar rechterknie tegen haar borst. ‘Ik moet me inleven in mijn personage. Rachel Mott is het type vrouw dat graag zachtroze teennagels heeft.’

‘Hoe weet je dat? Dat staat niet in het dossier.’

‘Er stond sowieso haast niks in het dossier. Dus ik ga ervan uit dat ik mijn eigen interpretatie mag geven aan de rol.’ Ze haalde het kwastje over de volgende nagel. ‘En zoals ik haar voor me zie, is ze lief en naïef en smoorverliefd op haar aardige maar ietwat dommige man.’

Hij wierp haar een duistere blik toe. ‘Zeg je nu “dommig”?’ bromde hij, maar eigenlijk was het het woord ‘smoorverliefd’ dat hem verontrustte.

‘Het is maar toneel.’

‘Ik vind het niet erg om een dommerik te spelen, zolang je maar onthoudt dat ik hier de baas ben. Milt stuurt me niet zomaar met je mee.’

‘Ik denk dat Milt ons samen stuurt omdat het met zijn tweeën veiliger is, niet omdat hij verwacht dat jij me in de gaten houdt.’

‘Dat hoefde hij niet te specificeren, want ik ben sowieso je chef.’

‘En dat zal ik ook nooit betwisten.’ Met een mierzoet glimlachje haalde ze de scherpte uit haar sarcasme.

‘Fijn dat we elkaar begrijpen.’

‘Terug naar dat summiere dossier.’ Ze wapperde met haar hand over haar tenen. ‘Waarom is Milt in vredesnaam zo vaag gebleven?’

‘Hij zei dat hij te weinig tijd had gehad. Hij dacht dat we de strategie samen onderweg wel verder konden bepalen.’

‘Fijn om te horen dat ik ook inspraak heb, want we moeten iets verzinnen waardoor we overkomen als een echt stel.’

Waar wilde ze heen? Met tot spleetjes toegeknepen ogen nam hij haar op. ‘Zoals…’

‘Ik weet het niet. Iets waardoor het lijkt alsof we elkaar al wat langer kennen dan… dan een dag.’

Hij besloot met haar mee te spelen. ‘Wat dan? Mijn naam in je nek tatoeëren of zo?’

Er verscheen een peinzende frons, maar anders dan hij had verwacht protesteerde ze niet. ‘Precies. Alleen… niet in mijn nek. Dat is overdreven. Maar op mijn arm misschien.’

‘Vergeet het maar! Het was een grapje, en dat weet je best. Het valt niet te voorspellen hoelang we daar moeten blijven. Een neptatoeage is er zo af.’

‘Daarom moet het ook een echte zijn. Hier.’ Ze wees op haar deltaspier. ‘Eigendom van Nate.’

Ze zat hem uit te dagen. Na hoe ze hem de afgelopen maanden had ontlopen, leek het onlogisch, maar nu ze gedwongen zo op elkaars lip zaten, vroeg hij zich af of ze misschien aan het overcompenseren was. ‘Dat is zo gek nog niet,’ zei hij, weigerend zich op stang te laten jagen.

‘Zolang het maar een ontwerp is waar ik na afloop iets anders van kan laten maken,’ mompelde ze. ‘Ik wil er toch al een poos eentje – misschien een doodshoofd om indruk te maken op de drugsdealers met wie ik vaak te maken heb.’

Zijn naam, veranderd in een doodskop? Dat klonk als de kus des doods. Het beeld raakte hem veel te diep. Maar dat kon zij uiteraard niet weten. ‘Het duurt even voor een tatoeage op kleur is en de huid geneest. En het doet behoorlijk zeer. Weet je zeker dat je voor één enkele opdracht de naam van je manager in je arm wilt laten kerven?’

‘Ik kan hem na afloop ook nog gebruiken. De doodskop, bedoel ik.’

‘O ja. Dat zei je al.’

‘Trouwens, zoveel pijn kan het niet doen. Iedereen neemt er tegenwoordig een.’

Hij legde een arm over het stuur. ‘Volgens mij doet het wel pijn. Waarom zou je jezelf zoiets aandoen?’ En die zachte huid beschadigen, dacht hij er in stilte achteraan.

‘Goeie vraag. Aangezien jij zo’n bikkel bent, zou jíj een tatoeage moeten nemen – met “Rachel”.’

Voor geen goud zijn hij de naam van een vrouw op zijn lijf laten etsen. De permanente staat daarvan joeg hem de stuipen op het lijf, en dat had ze door. Dat was voor een deel waardoor hij vermoedde dat ze hem in de maling zat te nemen.

Eenmaal op de snelweg meerderde hij vaart en koerste richting Interstate 10, die hen uiteindelijk door Riverside Arizona in zou voeren, tot bijna aan Portal. ‘We hebben geen tatoeages nodig.’

‘We zullen meer moeten doen dan simpelweg zeggen dat we getrouwd zijn om geloofwaardig over te komen.’

‘Je hebt toch een ring om?’

‘Een ring bewijst alleen dat we ooit een gelofte hebben uitgesproken. Het betekent niet dat we een intieme relatie hebben. Dus… zeg jij het maar. Hoe wil je het aanpakken? Wil je dat het lijkt alsof we van elkaar vervreemd zijn? Op de rand van een scheiding staan?’ Ze stak het minuscule kwastje in het flesje en wisselde van voet. ‘Dat zou ik zó goed kunnen spelen dat ik er een Oscar voor kreeg.’

Hij had haar een halfjaar geleden zo gekwetst dat ze niets meer van hem moest hebben. Het stak, maar het was beter zo. Althans, zo dacht hij er doorgaans over. ‘Dat werkt niet bij deze klus. Het moet eruitzien alsof we een intieme band hebben.’ Anders zou hij haar niet kunnen beschermen.

‘Ik dacht al dat je dat zou zeggen. Anders was je wel als mijn broer gegaan, zoals ik in eerste instantie wilde.’

Dus dat was het punt. Ze strafte hem, probeerde hem onder druk te zetten om hun zogenaamde relatie in een andere vorm te gieten, voordat ze straks in Portal arriveerden en eraan vast zouden zitten.

Wat hem betrof had hij haar graag haar zin gegeven, maar hij twijfelde of het eenvoudiger zou zijn om broer en zus te spelen. Er hing te veel seksuele spanning tussen hen. Uiteraard negeerden ze die. Toen hij haar had afgewezen, had hij haar zo in haar trots gekrenkt, dat ze waarschijnlijk nog liever doodging dan dat ze ooit weer zou toegeven dat ze naar hem verlangde. Maar sinds die avond in januari waren de vonken alleen maar harder gaan knetteren. Wanneer ze samen op kantoor waren, was hij zich bewust van al haar bewegingen, en hij was bang dat hun collega’s door begonnen te krijgen wat ze zelf allebei zo categorisch ontkenden. Tussen een broer en zus zou zulke erotiek behoorlijk ongepast zijn.

‘We hebben een intieme relatie, maar we nemen geen tatoeages,’ herhaalde hij.

Ze doopte de kwast weer in het flesje. ‘Dus jij vindt dat we het allemaal moeten laten afhangen van een ring?’

‘Wat mij betreft wel.’

Eindelijk ophoudend met de manipulatietactieken rechtte ze haar schouders. ‘O, toe nou. Laten we gewoon zeggen dat je mijn broer bent! We willen niet eens bij elkaar in de buurt komen. Hoe overtuigend denk je dat onze lichaamstaal is?’

Met willen had het weinig te maken. Hij keek opzij om te zeggen dat ze gewoon beter zouden moeten acteren en ving daarbij een glimp op van haar jurk, die tot aan haar heupen omhoog was geschoven. Haar blote benen waren duidelijk zichtbaar. Nog een paar centimeter en hij had haar slipje kunnen zien.

Het was geen verleidingspoging. Dat bleek wel uit haar nonchalante houding. Ze was er waarschijnlijk zo van overtuigd dat hij geen interesse in haar had, dat ze er de zin niet van inzag behoedzaam te zijn. Wat niet bijster verstandig was als ze gingen samenwonen. Hij mocht dan niet verliefd op haar zijn, blind was hij ook niet. Hij was even vatbaar voor haar vrouwelijke vormen als elke andere gezonde man.

‘Overtuigend genoeg, hoop ik,’ zei hij. ‘En nog iets.’

Nauwkeurig haalde ze het kwastje over een nagel. ‘Wat dan?’

Hij wachtte tot ze hem aankeek. ‘Tenzij je wilt dat ik die onzichtbare muur sloop die je tussen ons hebt opgetrokken, zou ik me maar niet uitdagen als ik jou was. Die straf pik ik niet.’

Haar mond zakte open. ‘Uitdagen?’

Toen hij zijn blik verlegde naar haar knieën, leek het eindelijk tot haar door te dringen.

‘Maar ik zit mijn nagels te lakken!’ riep ze. ‘Denk je dat ik je probeer te straffen? Dat ik dat probeer te doen door je óp te winden?’

Ze hoefde het niet te proberen, het lukte toch wel, dat was het probleem. ‘Trek die zoom nou maar omlaag,’ zei hij nors. ‘En zorg dat hij niet meer opkruipt.’