Hoofdstuk 5

 

 

Waar was Courtney Sinclair toch gebleven? Sarah Myers bleef staan in de opening van de tent waar de kinderen les kregen. Na de schittering van de vroege middagzon duurde het even voor haar ogen gewend waren aan de schemering, maar ook toen zag ze niemand die op haar jongere vriendin leek. Ook in de kaasfabriek was Courtney vanochtend niet komen opdagen. En toen Sarah naar haar tent was gegaan om bij haar huisgenoten te informeren, had iedereen gezegd dat ze de vorige avond niet eens haar matras had uitgerold.

Was ze terug naar haar familie in Portal? En zo ja, waarom? Ze was er doodongelukkig geweest. Haar ouders zouden natuurlijk wel blij zijn als ze naar huis terug was gegaan, en Courtney zou hun hulp best nodig hebben als ze Paradise had verlaten. Maar toch leek het Sarah sterk dat ze daarheen was gegaan. Er klopte iets niet.

Er hing een bedrukte sfeer rond de broederraad, een spanning die Sarah nooit eerder had bemerkt – behalve tijdens die eerste paar dagen nadat Martha was ontsnapt. Opnieuw repten de mannen zich met gebogen hoofden heen en weer naar de Verlichtingshal, alsof ze zich ernstig zorgen maakten. Eerder die dag had Sarah de moed verzameld om broeder Titherington naar Courtney te vragen, en hij had amper lang genoeg zijn pas ingehouden om te mompelen: ‘Niet gezien.’

‘Zuster Sarah? Kunnen we iets voor je doen?’

Patricia Sellers had haar opgemerkt. Patricia was de coördinator van de kinderprogramma’s en een van de aardigste mensen die Sarah kende. ‘Ik… Ik vroeg me alleen af of Courtney hier soms was.’

‘Courtney?’

‘Courtney Sinclair. Dat nieuwe meisje. Ze draagt zwarte kleren en heeft een heleboel piercings.’

‘O, je bedoelt Trix.’

Sarah wist dat Courtney de voorkeur gaf aan haar bijnaam, maar ze had hem zelf nooit gebruikt. Op een of andere manier paste hij niet bij Courtney. Ze begreep niet goed waarom ze zelf dacht van wel. ‘Ja.’

‘Meestal komt ze pas na haar dienst in de fabriek.’

‘Ze is niet op haar werk verschenen,’ legde Sarah uit.

‘Misschien is ze ziek.’

‘Ik ben in haar tent gaan kijken, heb met de andere vrouwen daar gepraat. Niemand weet waar ze is. Ze zeggen dat ze gisteravond niet heeft meegegeten en ook haar matras niet heeft uitgerold.’

‘Dan heeft ze vast overnacht bij de Verhevene in de Verlichtingshal. Hij heeft het op zich genomen haar te helpen, God zij geprezen!’

‘Ja, God zij geprezen,’ echode Sarah. Maar na de gebeurtenis met zuster Martha moest Sarah er niet aan denken dat een andere vriendin zoveel aandacht trok van de Verhevene. Sarah was een vrome volgelinge van Ethan Wycliff, die ze voor het eerst had horen spreken in haar geboorteplaats in het oosten van het land, maar de laatste tijd leek hij aan het veranderen.

Of lag het aan zijn afstandelijkheid? Ze kon niet ontkennen dat het pijnlijk was dat hij haar tegenwoordig nauwelijks nog opmerkte. Ze vermoedde dat hij, nu de gemeente zo was gegroeid, andere dingen aan zijn hoofd had dan lelijke, met littekens bedekte vrouwen. Maar voorheen was hij in staat geweest door haar uiterlijk heen te kijken. Althans, dat gevoel had hij haar gegeven.

En hoe zat het met de steniging van Martha? De bloeddorst die was gewekt toen Ethan het bevel had gegeven, bezorgde haar nog steeds de rillingen. Hoe kon Ethan de man zijn die ze had gedacht dat hij was, een man die ze zou vergelijken met alle grote profeten, als hij bereid was tot zulk geweld? Was het waar dat hij handelde met instemming van God, zoals iedereen beweerde? Dat Gods straf gewettigde straf was?

Misschien wel. Zijn wegen waren ondoorgrondelijk. Al leek Ethan soms allesbehalve een Christusfiguur. In Sarahs ogen had Martha de publieke terechtstelling nergens aan verdiend. Waar was de acceptatie gebleven, de tolerantie en liefde? Het bieden van een toevluchtsoord voor de gevaren van de buitenwereld?

Die vragen maalden al in haar hoofd sinds ze Martha had geholpen te ontsnappen, waarschijnlijk omdat de antwoorden zo verwarrend waren. Als Ethan een fout had gemaakt met de opdracht Martha te stenigen, was hij niet werkelijk heilig en was de religie die ze zo gretig had omarmd, gebaseerd op valse aannames.

‘Is er nog iets?’ vroeg Patricia toen ze bleef staan.

‘Mocht je Courtney nog zien, wil je dan zeggen dat ik haar wil spreken?’

‘Natuurlijk.’ Patricia stak haar arm uit om even in haar hand te knijpen. ‘Je ziet er prachtig uit vandaag.’

‘Dank je,’ mompelde Sarah, al wist ze dat het een lief bedoeld leugentje was om haar op te beuren. Aantrekkelijk was ze al niet meer sinds ze gewond was geraakt in de vuurzee waarbij haar moeder en haar jongere zusje en broertje waren omgekomen. De afschuwelijke brandwonden die ze had opgelopen in haar poging hen te redden, hadden een groot deel van haar gezicht en handen verwoest. Door de huidtransplantaties zag ze eruit als een monster. Zelfs de kinderen waren bang van haar.

‘Het komt vast wel in orde met haar,’ riep Patricia haar nog na.

Sarah moest de tentflap tegenhouden zodat hij niet tegen haar neus sloeg. ‘Hoe weet je dat?’

Patricia’s ogen werden groot. ‘Omdat God haar gebroken hart zal helen, zoals Hij dat van jou heeft geheeld. Zoals Hij elk hart heelt dat zich tot hem wendt voor troost.’

Gegeneerd gaf Sarah een knikje. Patricia had het niet over Courtneys lichamelijke welzijn gehad. Dat het meisje in gevaar kon zijn, kwam niet eens bij haar op. Maar bij Sarah wel, en de daaruit voortvloeiende angst lag als een steen op haar maag. Hoewel ze zichzelf telkens voorhield dat het absurd was om de geliefde leider van kwaad te verdenken, bleef ze zich zijn triomfantelijke uitdrukking herinneren toen Martha’s man de eerste steen had geworpen en haar zo wreed op haar slaap had geraakt.

Martha was zo gedesillusioneerd geraakt dat ze haar twijfels overal had rondgebazuind. En een paar dagen later was ze gestenigd. Ook Courtney had gepraat, dingen gezegd dat ze niet had moeten zeggen. Sarah had haar aan anderen horen vertellen dat Ethan geen profeet kon zijn. Ze beschuldigde hem ervan een seksuele afwijking te hebben, de zwakte van anderen uit te buiten om zijn eigen tekortkomingen te maskeren. Ze beweerde bewijs te hebben dat hij niet zo superieur was als hij voorgaf.

Wat dat bewijs zou kunnen zijn, daar had Sarah geen idee van. Ze had er niet naar gevraagd omdat ze er niet bij betrokken wilde raken. Ze probeerde haar geloof juist te voeden, niet het compleet te gronde te richten. Het was sowieso onzeker of Courtney het haar verteld zou hebben. Toen de anderen ernaar hadden gevraagd, had ze alleen maar lachend geantwoord dat ze een geheim had ontdekt dat Ethan haar niet graag zou zien verklappen, en dat er een hoge prijs stond op haar stilzwijgen. Ze zei dat het haar garantie was op een mooi leven ergens buiten Arizona.

Had ze van Ethan gekregen wat ze wilde en was ze vertrokken?

Op weg terug naar de kaasfabriek liep Sarah toevallig Bartholomew tegen het lijf. Hij leek niet in een beter humeur dan de andere spirituele gidsen. Hij bewoog traag, had zichtbaar pijn. Ze moest drie keer roepen voordat hij opkeek.

‘Broeder Bartholomew!’

Alsof het hem tegenstond te worden aangesproken, blikte hij naar de Verlichtingshal, maar hij bleef staan om naar haar te luisteren. ‘Wat is er?’

‘Heb jij zuster Courtney ergens gezien?’

‘Zuster wie?’

Zijn reactie verbaasde haar. Anders dan Patricia was hij persoonlijk betrokken geweest bij Courtneys initiatie, dus hij had de naam moeten herkennen.

‘Trix. De nieuwe bekeerlinge.’

‘O, ja. Ik denk dat ze terug is naar haar ouders.’

‘Echt waar?’

‘Dat heeft de Verhevene tegen me gezegd.’

‘Wanneer?’

Het was altijd lastig zijn uitdrukking te ontcijferen, met het luie oog dat afdreef naar links. ‘Doet dat ertoe? Waarom vraag je dat?’

‘Ik…’ Haar stem haperde onder zijn norse blik, en plotseling voelde ze zich onnozel omdat ze zich zorgen maakte. Ethan was een man van God. Hij hield prachtige, ontroerende preken over trouw zijn aan jezelf, over ruim van geest zijn, over het ontwikkelen van je karakter.

‘Niets,’ zei ze. ‘Ze is niet op haar werk verschenen, dus ik was bang dat ze misschien ziek was.’

‘Ze is niet ziek. Ze is weg. Hopelijk voorgoed.’

Sarahs vingers kromden zich in haar palmen. ‘Had je dan een hekel aan haar?’

‘Ik heb aan niemand een hekel,’ antwoordde hij, hoewel zijn gezicht het tegenovergestelde suggereerde. Hij was gereserveerd en het was moeilijk hoogte te krijgen van de afstandelijke broeder die Ethan als een schaduw volgde. In elk geval leek hij in niets op de Verhevene. Soms was hij ronduit kil. ‘Ik kon alleen de leugens die ze spuide niet waarderen,’ voegde hij eraan toe. ‘Niet iedereen is in staat om zich te houden aan de verplichtingen die we aangaan. Zij was duidelijk ongeschikt.’

Sarah begreep het wel. Zij was de eerste om toe te geven dat het niet eenvoudig was om in de commune te leven. Zelf ervoer ze het vaak als een worsteling om haar leiders te vertrouwen. Dit was een voorbeeld bij uitstek. ‘Ja, broeder.’

Hij gebaarde naar de fabriek. ‘Hoor jij niet aan het werk te zijn?’

Haar kin stootte haast tegen haar borst terwijl ze knikte. Niet alleen wankelde ze in haar geloof en twijfelde ze aan Gods gezalfde, ze verzaakte ook nog eens haar plicht. ‘Ik ben onderweg.’

‘Schiet dan maar op.’ Hij liep verder maar draaide zich na twee passen weer om. ‘Voordat Courtney wegging, heeft ze tegen verschillende mensen gezegd dat ze iets schokkends had ontdekt, iets wat ons allemaal te gronde zou richten. Heeft ze jou er misschien meer over verteld?’

Sarah wist niet hoe ze moest reageren. Courtney had haar niet daadwerkelijk iets vertéld. Ze had alleen geruchten opgevangen. Ze deed haar mond open om dat te zeggen, maar die irrationele angst welde weer in haar op, en die was krachtig genoeg om haar te laten zwijgen. Ze wilde verstoten worden. De vrienden die ze hier had, waren meer als familie voor haar dan haar eigen emotioneel afstandelijke vader ooit was geweest. En ze kon nergens anders heen. ‘Nee, broeder.’

‘Mocht je er toch nog iets over horen, het zijn allemaal leugens. Courtney was een verloren ziel, dat weet jij ook. We hebben ons best gedaan haar te verlossen, maar je moet boetvaardig zijn en bereid te worden gelouterd.’

‘Daar ben ik het mee eens.’

Waarom nam hij de moeite het aan haar uit te leggen?

‘Het is verstandig te onthouden dat degenen die roddels of onwaarheden verspreiden, zullen worden gemeden. God tolereert niet dat zijn profeet wordt getart.’

Was Ethan bang dat hij werd getart of in twijfel getrokken? Sarah had de indruk dat hij geen van beide zou toestaan. ‘Ik ben doordrongen van Gods wetten.’

‘Mooi. Vrede zij met je.’

Het was geruststellend om een verklaring te hebben voor Courtneys verdwijning. Opgelucht haastte Sarah zich naar haar werk. Het stemde haar droevig dat Courtney geen afscheid van haar had genomen, maar het belangrijkste was dat haar niks mankeerde. Sarah was eraan gewend te worden vergeten.

Zelfmedelijden is een zonde, hield ze zichzelf voor zodra die gedachte in haar opkwam. Ze zei een dankgebedje voor de verlosser die het mogelijk maakte te berouw te tonen en te veranderen. Terwijl ze de uit cementblokken opgetrokken fabriek binnen stapte, besloot ze dat het haar niet kon schelen wat haar leiders deden. Zolang haar eigen hart maar zuiver was, zou haar ziel worden gered.

Of lag het toch iets gecompliceerder? Had ze meer verantwoordelijkheid voor de integriteit van haar leiders dan ze wilde erkennen?

 

Over haar slapen wrijvend staarde Rachel door de voorruit naar de witte stacaravan aan het eind van de onverharde oprit. Te oordelen naar de deuken en het roest en het doorgezakte houten hekje eromheen was het ding minstens dertig jaar oud. Aan de zijkant stond een hondenhok, ook half ingestort, en het lapje grond dat je nauwelijks een tuin kon noemen lag vol stenen. De enige manier om Portal te bereiken, was om of over de bergen heen. De pas was niet geasfalteerd, en je liep er het risico te worden overvallen door een van de onweersbuien die in de zomermoesson plotseling konden ontstaan. Toch had Nate met alle geweld de meest directe route willen nemen, en dat had Rachel niet verbaasd. Hij zat in zijn dierbare gammele pick-up: in zijn idee was het voertuig precies voor dat soort doeleinden bedoeld.

‘Dit is het?’ vroeg ze.

‘Als de routebeschrijving klopt wel, ja.’ Nate klonk al even enthousiast als zij.

‘Goh.’ Door haar werk had ze vaak genoeg in miserabele omstandigheden gewoond. Ze had schimmelende plafonds verdragen, versleten tapijt, verschaalde rook in gordijnen, bedden en meubels. Zonder morren had ze in motels geleefd met lekkende leidingen en bordkartonnen muren, waartegen ze de hoofdeinden hoorde bonken als haar buren, meestal prostituees, er weer eens vol tegenaan gingen. Maar ze had altijd elektriciteit en stromend water gehad. Hier stond een generator, als die het al deed, en een scheefgezakte buiten-wc van uitgebleekt hout.

Ze haalde diep adem en keek om zich heen. Zoals Nate had gezegd, lag het Chiricahua-gebergte vlakbij. De bergen rezen als eilanden op uit de woestijnzee, waardoor ze volgens Nate ook ‘luchteilanden’ werden genoemd. Rachel was blij dat dit deel van de staat niet zo vlak was als het gebied dat ze vanuit Los Angeles hadden doorkruist. Behalve creosoot en cactussen zagen ze nu ook wat eiken en dennen.

De zonsondergang leek op stroop die uitvloeide over de pieken, in prachtige lagen rood, oranje en goud. Het was een van de meest spectaculaire schouwspelen die ze ooit had gezien, maar ze kon alleen maar naar de afgelegen buitenpost staren die ze voor wie wist hoelang zou delen met Nate.

‘Hoeveel huur betaalt Milt hiervoor?’ vroeg ze.

‘Dit heb ik zelf geregeld. Ik had al door dat ik werd afgezet, maar… allemachtig,’ bromde hij. Vervolgens droeg hij in hoog tempo hun bagage naar de voordeur, alsof ze het maar beter achter de rug konden hebben.

Nate had het over slangen gehad. Het zou haar niet verbazen als het hier ook wemelde van de schorpioenen, tarantula’s en hagedissen, om nog maar te zwijgen over eventuele poema’s. Ze kon zich wel voorstellen hoe de Apaches zich hier in de negentiende eeuw hadden schuilgehouden met Cochise en Geronimo. Twee van de laatste bastions van het wilde Westen – Tombstone en Douglas – lagen hier niet ver vandaan. Terwijl ze langs het eetcafé annex de levensmiddelenwinkel waren gereden, die samen het centrum van het plaatsje vormden, had Nate over de geschiedenis van de streek verteld. Kennelijk was er niet eens een benzinestation in Portal. Je moest tien kilometer rijden, naar Rodeo in New Mexico, als je wilde tanken.

Als Wycliff een geïsoleerde plek had gezocht, en als Paradise te vergelijken was met Portal, dan had hij in de roos geschoten met zijn keuze.

‘Waar blijf je nou?’ De deur hing open en Nate stond op de smalle veranda te wachten.

‘Ik kom eraan,’ riep ze, en ze stapte uit.

 

Nate had bewust voor zich gehouden dat er maar één gemeubileerde slaapkamer was. Er waren niet veel huurmogelijkheden in Portal, en hij had genoegen moeten nemen met wat hij kon vinden. Hij had bedacht dat hij gewoon de bank kon nemen, maar terwijl hij de doorgezakte sofa bestudeerde in het gedeelte dat voor woonkamer door moest gaan, besloot hij dat hij nog liever nachten achtereen wakker lag van seksuele frustratie door naast Rachel te liggen.

Hij zag hoe ze vanuit het gangetje eerst de ene en toen de andere slaapkamer in staarde. Uiteindelijk draaide ze zich met vlammende ogen naar hem toe.

‘Wat is er?’ Zogenaamd onschuldig spreidde hij zijn handen.

‘Dat weet je best.’

‘Geen paniek. Jij mag bij mij in bed, in elk geval tot we een matras op de kop kunnen tikken voor de andere kamer.’

‘Ik mág bij jou in bed.’

Hij vroeg zich af of ze terugdacht aan de vorige keer dat ze bij hem in bed had gelegen. ‘Alleen tot we een matras voor je hebben. Dat is toch geen probleem, of wel?’

‘Wat denk je zelf?’

‘Ik weet dat je een sekspauze hebt ingelast, maar je zei zelf dat je de verleiding wel kunt weerstaan met mij. En zelfs als we een beetje verhit raken, wat maakt die ene uitspatting dan uit na al die veroveringen op het strand?’ Grinnikend om haar onthutste uitdrukking stapte hij de stacaravan uit om de rest van hun spullen te halen. Maar hij had haar weerstand onderschat. Toen hij terugkwam, botste hij tegen haar op. Ze was op weg naar buiten met de goedkope tweedehandskoffer die ze in Phoenix hadden gekocht.

‘Ik zoek wel een andere plek,’ zei ze. ‘We spelen wel dat we vervreemd zijn en op het punt staan te gaan scheiden.’

Hij zette de boodschappen neer en schoof voor haar. Zij had de sleutel van de pick-up. ‘Je hoeft niet zo overdreven te reageren,’ zei hij op ernstiger toon, in een poging haar te sussen. ‘We kunnen niet van elkaar vervreemd zijn wanneer we de sekte benaderen. En er is hier verder niks. Denk je dat ik dit zou hebben uitgekozen als er een alternatief was geweest?’

‘Jij vindt het één grote grap dat ik geen privacy heb, maar ik kan er niet om lachen.’

‘Het is geen grap. Ik… Ik slaap wel op de grond, oké? Dit is een klus als alle andere, Rachel. Je maakt mij niet wijs dat je niet eerder in hachelijke situaties hebt gezeten. Wat is hier zo bijzonder aan?’

Dat was niet moeilijk te beantwoorden. Hij wist dat het het samenwerken met hem was dat het zo bijzonder maakte. Maar hij wist ook dat ze dat nooit zou toegeven.

‘Ik snap gewoon niet waarom ik hier niet in mijn eentje naartoe mocht,’ zei ze. ‘Dat gaat me veel beter af.’

‘Dat heb je al gezegd. Maar soms moet je je nu eenmaal aanpassen.’

‘Dat betekent niet dat ik met mijn chef naar bed moet!’

Hij had kunnen opmerken dat het daar een beetje te laat voor was. Per slot van rekening was zíj degene die zijn appartement binnen was gekomen, haar kleren had uitgetrokken en zich aan hem had aangeboden, met haar hart erbij. Maar hij wist dat het niet verstandig was erover te beginnen. Juist het feit dat ze al eerder hadden gevreeën, veroorzaakte nu alle problemen. ‘Dit draait niet om ons. We moeten onszelf altijd wegcijferen voor ons werk. Het gaat om het eindresultaat. Dat weet je.’

Ze bleef stug staan, dus hij gooide het over een andere boeg. ‘Je hebt gezien wat er te krijgen is in Portal. Dit was het enige wat ik kon huren, tenzij je liever onder de blote hemel slaapt. Ik had gedacht dat we de boel wel wat konden oplappen, en dat doen we ook. Tot die tijd ga ik in een slaapzak in het logeerkamertje liggen. Geen punt.’

Haar voorhoofd rimpelde terwijl ze in het stof schopte, maar het duurde niet lang voordat ze hem haar koffer liet overnemen en de sleutels teruggaf.

‘Lichtgewicht,’ mompelde hij.

‘Ik ben geen lichtgewicht,’ snauwde ze. ‘Het is die verdomde hitte. Het is niet om uit te houden.’

 

Rond middernacht was de temperatuur nog nauwelijks gedaald. Rachel had het gevoel geen lucht te krijgen in de broeierige hitte. In Los Angeles kon het ’s zomers ook warm worden, maar door de zeewind waren de nachten meestal aangenaam.

Achter de caravan loeide een generator. Schijnbaar was hij krachtig genoeg om de waterverdamper in de gang aan te drijven, maar ze had wat afstand willen scheppen tussen zichzelf en Nate, dus ze had de slaapkamerdeur dichtgedaan en lag nu te bidden om een briesje door het open raam.

Haar gebeden werden niet verhoord. De woestijn strekte zich in alle vier de windrichtingen uit, roerloos en stil. Ze had de gordijnen opengelaten en staarde naar de zwarte hemel. De sterren hadden nog nooit zo dichtbij en helder geleken. Ze kon zich wel voorstellen dat mensen bezeten raakten van deze omgeving. Hoewel de caravan in geen velden of wegen leek op haar glazen en chromen huis aan het strand – ze betwijfelde of ze de nabijheid van de zee ooit zou kunnen opgeven – had de woestijn een grimmige schoonheid die ze aantrekkelijk vond, zij het eenzaam.

Wat zou de dag van morgen brengen? Ze moesten contact leggen met mensen in Portal, laten merken dat ze er waren en hun personages vormgeven. Misschien zouden ze wat foto’s nemen rond Paradise. Ze konden niet wachten tot Ethan en zijn sekteleden hen opmerkten. Ze moesten zelf de aandacht van de groep zien te wekken, een uitnodiging krijgen voor een van de introductiebijeenkomsten. Ze kon de gedachte niet verdragen dat zij hier werkeloos in de caravan bleven zitten, terwijl Ethan misschien mensen liet stenigen.

Zou het moeilijk worden toegang te krijgen tot de sekte? Rachel had geen flauw idee. Net als elke andere operatie was deze er een vol onzekerheden.

Bij het geluid van voetstappen in de gang besefte ze dat Nate wakker was. Ze verstarde en wachtte af wat hij zou doen, maar ze was niet bang dat hij haar kamer in zou komen. Die eerste keer dat ze hadden gevreeën, had hij het eigenlijk ook al niet gewild. Waarom zou hij er nu anders over denken?

De voordeur ging open. Hij ging naar buiten.

Ze stapte uit bed en liep naar het raam. Hij leek op weg te zijn naar zijn pick-up, maar het zag er niet uit of hij van plan was te vertrekken, want het enige wat hij aanhad was een basketbalshort.

Het cabinelicht ging aan toen hij het portier opende. Hij pakte iets uit de gereedschapskist en kwam weer terug.

Omdat hij niet mocht merken dat ze hem bespiedde, kroop ze weer in bed. Zet hem uit je hoofd, hield ze zichzelf streng voor. Haar obsessie had haar al eerder in de problemen gebracht.

Ze kromp ineen bij de herinnering aan hoe verkeerd ze de signalen moest hebben geïnterpreteerd om zichzelf aan hem aan te bieden. Door de manier waarop hij op kantoor soms naar haar had gekeken, had ze aangenomen dat… Nou ja, ze had te veel aangenomen, blijkbaar. Bij gebrek aan ervaring met mannen had ze niet geweten hoe ze de stap van collega’s naar minnaars moest zetten en was ze te ver gegaan, te hard van stapel gelopen.

Zijn bed in kruipen was haar eerste fout geweest. Er niet meteen weer uit stappen toen hij zo verbaasd reageerde haar tweede. En niet direct na het vrijen vertrekken haar derde. Maar tegen die tijd had ze diep vanbinnen al beseft dat ze alleen die ene nacht met hem zou hebben. Dus ze was gebleven, heimelijk ieder moment koesterend.

De verpletterende teleurstelling die ’s ochtends was gevolgd – met zijn beleefde uitleg waarom hij zijn zelfbeheersing had verloren en hoe het hem speet dat hij haar niet onmiddellijk had weggestuurd – bezorgde haar nog steeds buikpijn.

Tjonge, wat was ze dom geweest. Waarom had ze haar trots niet kunnen redden?

Omdat ze te lang eenzaam was geweest. En omdat ze zulke sterke gevoelens voor hem was gaan ontwikkelen. Toen ze zich had gerealiseerd dat dat niet wederzijds was, had ze simpelweg niet het vermogen gehad het erbij te laten en er onverschillig onder te blijven.

Het was een harde les geweest. Een les die de meeste mensen al in hun puberteit leerden, maar ja, beter laat dan nooit…

In elk geval zou ze nooit meer zo’n blunder begaan. In de toekomst zou ze meer verlangen van een minnaar.

Al had ze soms de neiging haar eisen bij te stellen. Zoals nu, terwijl ze in bed lag en zich Nates aanrakingen herinnerde, hunkerend naar zijn handen op haar lichaam.