Hoofdstuk 8

 

 

Na één blik op Ethan greep Bartholomew hem bij zijn arm en draaide hem naar zich toe. Zijn haar zat in de war, zijn pupillen waren verwijd, en hij rook alsof hij net een massagesalon uit was gestapt. Ethan gebruikte veel te veel drugs. Normaal gesproken had Bartholomew er geen bezwaar tegen. Hij geloofde net zo sterk in vrijheid van keuze en meningsuiting als Ethan, en nam zonder morren de leiding van het kamp over wanneer Ethan daar zelf niet toe in staat was. Maar in tijden van nood moest hij helder zijn, en ze zaten midden in een crisis.

‘Je bent niet in orde, Verhevene,’ zei hij toen Ethan zich los probeerde te trekken.

‘Heb je het niet gehoord? Courtneys moeder staat aan de poort.’

‘Ik weet het.’ Bartholomew wilde hem terug loodsen naar de Verlichtingshal, maar Ethan probeerde hem van zich af te schudden.

‘Ik ga tegen die trut zeggen dat ze moet opdonderen!’

‘Ik betwijfel of ze zal luisteren. Maak je geen zorgen, ik handel het wel af.’

‘Hoe dan?’

Toen Ethan over zijn eigen voeten struikelde, kon Bartholomew ternauwernood voorkomen dat hij plat voorover in het stof viel. ‘Zoals we hebben afgesproken.’

Eindelijk bereikten ze het gebouw, en ze gingen de voordeur door. ‘Wat was dat ook weer?’

‘Je herinnert het je wel weer als de roes is uitgewerkt.’

Zuster Maxine stond in de doorgang naar de keuken. ‘Gaat het wel?’

Bart wuifde haar weg en leidde Ethan naar de trap. Hij wilde niet dat zij of een van de anderen de Verhevene in deze toestand zag. Ondanks zijn openlijke acceptatie van drugsgebruik had hij een imago op te houden. Het mocht niet lijken alsof hij zichzelf niet onder controle had. ‘Niets aan de hand. Ga maar verder met de afwas.’

‘Misschien moet je haar binnen vragen.’ Ethan had het nog steeds over Mrs. Sinclair. ‘Als we haar aanhoren, kunnen we haar misschien overtuigen dat Courtney hier nooit is geweest.’

‘Nee.’ Bart peinsde er niet over.

Ethans stem daalde tot een fluistering. ‘We kunnen haar meenemen naar de mijn, haar leren dat ze zich met haar eigen zaken moet bemoeien.’

De mijn werd gebruikt voor hun meest heilige rituelen. Er was maar één sleutel van de zware metalen deur, en die had Ethan in bezit. Alleen de broederraad, hun echtgenotes en select groepje sekteleden wisten wat zich daar afspeelde. En ze hadden allemaal een eed afgelegd niet het geringste detail te onthullen. Het was deel van het Verbond der Broederliefde. Tot nog toe hadden ze absolute geheimhouding weten te bewaren. Iedereen wist wat er zou gebeuren als hij of zij uit de school klapte. Maar nog veel afschrikwekkender dan de dreiging van straf was het feit dat ze er allemaal bij betrokken waren. Een klokkenluider zou evenveel problemen krijgen als de rest.

‘Dat zou het alleen maar erger maken,’ zei hij terwijl hij Ethan omhooghielp.

‘Ze laat ons niet met rust. Ze zal terug blijven komen.’

‘Nee, niet waar.’ In de hoop hem af te leiden, veranderde Bart van onderwerp. ‘Ik vrees dat ik nog een vervelend nieuwtje heb. Ik heb een bericht ontvangen van de detective die we een paar weken geleden hebben ingeschakeld. Martha dient een aanklacht tegen ons in.’

Ethan struikelde weer. ‘Wát? Hoe komt ze aan het geld om zoiets te doen?’

Bart hield hem vast totdat hij zijn evenwicht had hervonden. ‘Wie zal het zeggen? Donaties misschien. Of ze heeft aangepapt met een of andere meelijdende en overijverige advocaat. Het is haar gelukt de hele wereld aan haar kant te krijgen.’

Ze bereikten de overloop. ‘Je zei dat je haar terug zou halen!’

‘Dat doe ik ook.’

‘Wanneer dan?’

‘Zodra het kan.’

Ethan leek de weg kwijt te raken, en Bart loodste hem voorzichtig naar zijn kamer.

‘Wat wil ze ermee te bereiken?’ vroeg Ethan.

‘De teruggave van haar bezittingen.’

Voor de deur van de suite waar ze beiden een kamer hadden, aarzelden ze. ‘Dat schamele beetje dat ze heeft opgegeven toen ze zich aansloot heeft ze terecht verloren,’ zei Ethan. ‘Zij is degene die haar geloften heeft verbroken. Zij is degene die ongehoorzaam is geweest. Die hoer is door demonen bezeten.’

‘Wanneer we haar terug hebben, kun je die uitdrijven.’ Het idee van een exorcisme wond Bart op. Hij vond het heerlijk Ethan daarbij gade te slaan. Het was een prachtig schouwspel. En als de enige vrouw die hen ooit had getart en het er levend vanaf had gebracht, was Martha de ideale kandidaat voor de pijnlijke en vernederende ceremonie. Razend werd hij bij het besef dat ze buiten rondliep en van alles uitkraamde, na alle inspanningen die hij zich had getroost om hun denkbeelden en praktijken verborgen te houden. Tachtig procent van de kampbewoners wist niet wat zij wist. Behalve dat ze het Verbond was aangegaan, had ze deelgenomen aan bepaalde rituelen in de mijn.

Hij dempte zijn stem. ‘Je moet wel beseffen dat verschillende leden van de broederraad erop tegen zijn haar terug te halen.’

‘Nou en? Ik heb het hier voor het zeggen.’

Bart gooide de deur wijd open. Gelukkig waren de vrouwen inmiddels aangekleed en bezig te vertrekken. Hij wachtte tot ze weg waren voor hij verderging. ‘Natuurlijk, maar ze zullen dwars gaan liggen. En we kunnen ons geen verdeeldheid permitteren. Interne strijd leidt tot zelfvernietiging.’

‘Wat verwachten ze dan van me?’

‘Dat je het laat overwaaien.’ Bart duwde Ethan neer op het bed. ‘Ze laten het schandaal liever een stille dood sterven.’

‘De enige manier waarop het zal sterven, is als zij sterft. Wat we hebben opgebouwd is te mooi om door Satan te laten vernietigen. We gebruiken het verstand en de spierkracht die God ons heeft gegeven om Zijn werk te beschermen.’

‘Uiteraard heb je gelijk, Verhevene. Ik zal ervoor zorgen.’

Ook Ethan had geprobeerd zacht te praten, maar in zijn opwinding fluisterde hij zo hard dat iedereen binnen drie meter het kon verstaan. Zuster Maxine was in de buurt. Als regelmatige bezoekster van de mijn was ze bijna even betrouwbaar als Bart, maar dit was iets wat níémand mocht horen. Nog niet.

Zoekend naar de drugs waaraan Ethan geen weerstand aan zou kunnen bieden, doorzocht hij de ladekast. Hij vond ze en stak ze in zijn zak.

‘Wat doe je nou!’ riep Ethan. ‘Waarom neem je dat mee?’

‘Zodat je kunt ontnuchteren. Wanneer je weer helder bent, roepen we de broederraad bijeen. Ze moeten het gevoel hebben dat ze erbij betrokken worden. Het baart hen zorgen dat je zo solistisch opereert.’

‘Maar ík ben de Verhevene. Dit is míjn kerk. Ik mag doen wat ik wil.’

‘We moeten tenminste doen alsof hun mening telt. Jij hebt hen aangesteld als gids, jij hebt hun een stem gegeven.’

‘Anders zou de helft zijn opgestapt.’

‘En nu moeten we hun inbreng aanhoren, dat is alles wat ik zeg. We roepen hun hulp in, en dan hoeven we ons geen zorgen te maken over interne onenigheid. We moeten de rangen sluiten. We hebben onze eenheid nu harder nodig dan ooit.’

Ethan schudde zijn hoofd. ‘Maar het lukt ons nooit hen over te halen in te grijpen. Ze zijn te laf.’

‘Nu Martha een aanklacht indient, ligt het anders. Dit zal hun woede aanwakkeren. Ze kunnen het zich net zomin veroorloven om voor het gerecht te worden gesleept als wij.’

Stuntelend met het beddengoed probeerde Ethan zichzelf toe te dekken. ‘Als we niets doen, ruïneert Martha ons.’

Misschien was Ethan toch minder bedwelmd dan Bart had aangenomen. Het was verbazingwekkend hoe scherp hij bleef, zelfs wanneer hij high was. ‘We roepen haar wel een halt toe.’

‘Wacht…’ Ethans helderheid maakte plaats voor verwarring. ‘Hoe verklaren we het als ze verdwijnt? De sheriff staat hier meteen op de stoep.’

‘We zeggen dat we haar niet hebben gezien. Ze kunnen niets beginnen als ze geen bewijs hebben. We hebben God aan onze zijde, en onze mensen.’

‘Goed. We weten niet wat er met haar is gebeurd. Net als met Courtney.’

‘Net als met Courtney,’ beaamde Bart.

Hij liet Ethan alleen en haastte zich naar de poort, waar hij de hysterische Mrs. Sinclair waarschuwde dat als ze niet vrijwillig vertrok, hij haar door de politie zou laten verwijderen.

 

Vergeleken met Portal leek Willcox een grote stad, al was het naar Los Angeles-maatstaven oneindig klein. Het zag eruit als het decor van een John Wayne-film. Volgens de wetenswaardigheden die Nate net had verteld, was het huidige gemeentehuis vroeger een station van de Southern Pacific-spoorlijn geweest. Niet ver ervandaan stonden verschillende gebouwen in westernstijl, met promenades van planken en houten overstekken. Een ervan was de Willcox Cowboy Hall of Fame – een eerbetoon aan Rex Allen, de zingende cowboy. Rachel veronderstelde dat hij hier ofwel geboren was, of hier was gestorven – of allebei.

‘Interessante plek,’ zei ze, terwijl Nate vaart minderde tot de toegestane snelheid.

‘Warren Earp is hier neergeschoten, voor een saloon.’

‘Je bedoelt Wyatt Earp?’

‘Nee, Warren, zijn jongere broer.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Van dezelfde site waarop de geschiedenis van het gemeentehuis stond. Ik las het op de officiële webpagina van Willcox toen ik op zoek was naar woonruimte.’

Ze keek om zich heen, zag het Chiricahua-gebergte in de verte, de boerderijen en de invloeden van de veefokkerij. ‘Niet dat ik wil klagen, hoor, maar ik had veel liever hier gelogeerd. Dat was beter geweest dan een caravan met een buiten-wc. Het lijkt hier zelfs minder warm.’

‘Dat is het ook. We zitten hier hoog, op zo’n twaalfhonderd meter.’

‘Het bevalt me hier wel.’

‘Begrijpelijk. Willcox is de thuisbasis van de grootse kastomatenkweker ter wereld.’ Hij knipoogde naar haar. ‘Ja, dat is niet niks, hè?’

Ze fronste. ‘Wijsneus.’

‘Hé, tomaten zijn reuze interessant,’ zei hij grinnikend.

‘Wat ik veel interessanter vind, zijn die verzorgd uitziende motels hier in de buurt.’ Ze wees naar een kleinschalig complex met zo’n twaalf eenheden. ‘Als ik hier nou eens een kamer neem, terwijl jij de sekte infiltreert? Dan laat je me ophalen als je zover bent.’

‘Leuk geprobeerd.’ Hij gebaarde naar een veel moderner gebouw dan die op Railroad Avenue tegen elkaar aan schurkten. ‘Kijk, daar zit een AutoZone. Laten we even koelvloeistof halen, en meteen kijken of ze wel eens van Martha Wilson hebben gehoord.’

Normaal gesproken zou Rachel hem hebben uitgelachen om het idee plompverloren een winkel in te stappen en te informeren naar een persoon, zonder van een bestaande connectie te weten. Maar in een stad van dit formaat was het heel goed mogelijk dat het gerucht over Martha’s beweringen zich zodanig had verspreid dat ze bij elke willekeurige inwoner succes zouden hebben.

Ze zette zich schrap terwijl ze over een verkeersdrempel schokten, en sprong uit de pick-up zodra Nate de motor uitschakelde. ‘Hoe pakken we het aan?’ vroeg ze op weg naar de ingang op gedempte toon. ‘Zijn we van de pers? Een echtpaar dat natuurfoto’s komt maken? Wat?’

‘Nieuwsgierige mensen die op doorreis zijn. Als dat niet werkt, verzinnen we wel wat anders.’

‘Goh, wat heb ik toch een heerlijk vak,’ mompelde ze spottend, maar ze meende het wel degelijk. Ze was dolblij met het inkomen en de vrijheid die het haar uiteindelijk zou opleveren. En ze vond het geweldig om misdadigers uit te schakelen. Het gaf haar het gevoel dat ze iets deed wat de moeite waard was.

In dit geval putte ze er extra voldoening uit de bijl aan de wortel te kunnen leggen van het soort onderdrukkende religie dat haar vader had aangehangen. Wat haar minder aanstond, was de hitte van de zomer in Arizona, en de gemengde emoties die opwelden wanneer ze naar haar baas keek. De combinatie maakte haar prikkelbaar.

Een elektronische belletje kondigde hun binnenkomst aan. De man achter de toonbank hief zijn minstens vijftig kilo te zware lijf van een kruk om hen te helpen. Met zijn gemillimeterde haar en bolle wangen zag hij er jong uit – hooguit achttien of negentien.

Op Nate na kon hij wel eens de enige in de stad zijn die geen cowboyhoed en Wranglers droeg, bedacht Rachel. ‘Hallo,’ zei ze.

De jongen streek het Led Zeppelin T-shirt dat over zijn zwarte broek hing glad. ‘Kan ik jullie helpen?’

Terwijl Nate langs de schappen begon te wandelen, liep Rachel verder naar voren. ‘Onze airco heeft de geest gegeven. We hebben koelvloeistof nodig.’

‘Gangpad nummer vijf.’ Hij zei het hard, zodat Nate het zou horen. ‘Daar.’

Nate volgde zijn aanwijzingen.

‘Hoelang woon je al in Willcox?’ vroeg Rachel aan de bediende, alsof ze zomaar een praatje aanknoopte.

‘Ik ben hier geboren en getogen.’

‘Leuke plaats.’

‘Dank je.’

Een ouder iemand zou vast gevraagd hebben wat hen hierheen had gevoerd. Deze jongen, die heel verlegen overkwam, gaf haar niets om op in te haken.

‘Ik heb gehoord dat er een rare sekte zit hier in de buurt,’ zei ze uiteindelijk.

‘Hier in de buurt?’

‘In Paradise.’

‘O, dan heb je het zeker over de Church of the Covenant.’

‘Ja, volgens mij heten ze zo. Weet jij er soms wat vanaf?’

Opnieuw streek hij zijn T-shirt glad – kennelijk een tic. ‘Niet echt. Ik ben er zelf nog nooit een tegengekomen.’

‘Hoe zou je ze dan herkennen?’

‘De meesten hebben een C op hun voorhoofd. Met een klein tekentje in het midden.’

‘Een tatoeage?’

‘Zoiets.’

‘Op hun voorhoofd?’

‘Precies in het midden.’ Hij wees op het plekje tussen zijn ogen.

‘Tja, daar val je wel mee op,’ zei ze lachend.

‘Ja, ik zou het wel eens willen zien.’

Ze leunde op de toonbank. ‘Waarom ga je er niet een keer heen dan?’

Hij schikte wat sleutelringen en luchtverfrissers aan een rekje. ‘Paradise is nog best een eindje weg. Ongeveer anderhalf uur rijden. En voor zover ik heb gehoord, zijn ze niet bepaald gastvrij. Er loopt hier een vrouw rond die beweert dat ze hebben geprobeerd haar te stenigen.’ Hij dempte zijn stem. ‘Haar te vermóórden.’

‘Dat heb ik ook opgevangen, ja. Dat is eigenlijk de reden dat ik hier ben. Het scheelt maar zoveel…’ Ze hield haar duim en wijsvinger een centimeter uit elkaar. ‘…of ik heb mijn doctoraat in de psychologie. Mijn proefschrift gaat over sektegedrag. Je weet zeker niet waar ik die vrouw kan vinden, hè? Ik zou haar heel graag spreken.’

‘Volgens mij woont ze tegenwoordig hier in Willcox. Er stond pas nog een stuk over haar in de krant. Maar ik weet niet waar ze precies zit.’ Hij streek zijn T-shirt weer glad. ‘Er wordt wel vaker naar haar gevraagd. Een paar dagen terug hoorde ik nog iemand met de pompbediende over haar praten.’

‘Wie dan?’

‘Een man. Nooit eerder gezien.’

Wie was er nog meer op zoek naar Martha? En waarom? ‘Wat zei de pompbediende?’

‘Hij wist ook niet waar ze zat.’

‘Enig idee waar ze zou kúnnen zijn?’

‘Vraag je dat aan mij?’ Hij drukte een hand op zijn borst, die als een spons indeukte onder de druk.

‘Nou ja, jij bent hier opgegroeid. Je weet vast wel wie het beste op de hoogte is van de roddels.’

‘Niet echt…’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Misschien de politie.’

Dat was mogelijk. Zelfs waarschijnlijk. Maar die zouden zich afvragen wat zij en Nate van Martha wilden. ‘Oké, bedankt.’

Terwijl ze zich omdraaide om te kijken of Nate al klaar was, schoot haar plotseling iets te binnen. De jongen had het over een krantenartikel gehad. Als de politie Martha’s verblijfplaats kende, was het niet uitgesloten dat de lokale pers ook op de hoogte was. Zo’n sensationeel verhaal werd natuurlijk op de voet gevolgd. En dat zou niet al te moeilijk zijn in zo’n kleine stad.

‘En de krant?’ vroeg ze.

‘Wat is daarmee?’

‘Hebben die hier een kantoor?’

‘Ja.’ Hij gebaarde naar het westen. ‘Iets verderop in de straat.’

Nate, die had staan meeluisteren, kwam aanlopen om de koelvloeistof af te rekenen.

Rachel keek naar de tas terwijl ze de winkel uit stapten. ‘Weet je zeker dat dat alles is wat je nodig hebt om de airco te repareren? Moet je geen gereedschap hebben?’

‘Dat heb ik altijd me bij. Als je zo’n eigenwijze pick-up hebt als die van mij, kun je niet zonder.’

‘De vraag is of je er ook mee om kunt gaan.’

Hij wierp haar een boze blik toe en schudde zogenaamd teleurgesteld zijn hoofd. ‘Schat… ik kan alles, weet je nog?’

Ze rolde met haar ogen. Alles, behalve verliefd worden.

 

Volgens Jay Buckman van de redactie was het artikel over Martha Wilson geschreven door Laura Thompson, een alleenstaande vrouw van voor in de dertig. Ze diende af en toe stukken in, voornamelijk om haar naam in de krant gedrukt te zien staan. Overdag werkte ze in de drogisterij aan de overkant. Gelukkig troffen ze haar net tijdens haar lunchpauze. Op de stoep voor de winkel spraken ze haar aan. Toen Nate begon over het denkbeeldige proefschrift van zijn ‘zus’, gaf ze hun direct het adres van Martha.

Door het feit dat Laura Nate aldoor giechelend aan bleef staren, besefte Rachel dat haar bereidwilligheid vooral te maken had met zijn uiterlijk en charme. Ethan Wycliff was ook knap. Wat zou Laura doen als de Verhevene langskwam? De bediende van de AutoZone had gezegd dat er een paar dagen geleden iemand bij het pompstation naar Martha had gevraagd. Het leek Rachel niet verstandig als ze het adres ook aan de sekteleden doorgaf.

‘Niet doorvertellen hoe je eraan komt, hoor,’ zei de pseudo-journaliste terwijl ze wegliepen, maar haar angst om iemand aan gevaar bloot te stellen was duidelijk van minder belang dat de mogelijkheid indruk te maken op Nate.

‘Hoezo je bronnen beschermen?’ mompelde Rachel. Het was haar niet ontgaan dat ze van ‘vrouw’ naar ‘zus’ was gedegradeerd. Maar omdat ze er zelf op had aangedrongen de opdracht als broer en zus uit te voeren, kon ze niet klagen, ook al leek het opvallend mooi van pas te komen tegenover Laura’s aanbidding.

‘Niet te streng oordelen,’ zei hij. ‘Dit is een kleine stad. De mentaliteit is anders. En het is een weekblad dat door vrijwilligers wordt gemaakt. Ze kent de betekenis van het woord privacy niet – van gevaar. Wat kun je nou verwachten?’

‘Is een beetje gezond verstand te veel gevraagd? Ik bedoel, je hebt die bediende net gehoord. Wij zijn niet de enigen die Martha zoeken. Laura zou het vast niet leuk vinden om straks te horen dat haar iets is overkomen doordat zij zo loslippig is.’

Hij rinkelde met zijn sleutelbos. ‘Weet je zeker dat Laura’s loslippigheid het enige is wat je dwarszit?’

Bij het horen van de ondertoon in zijn stem bleef ze staan en kneep haar ogen toe. ‘Wat zou het anders moeten zijn?’

‘Volgens mij heeft iemand hier vannacht slecht geslapen.’

‘Ik zou niet weten waarom.’ Ze schonk hem een poeslief glimlachje. ‘Het was zo heerlijk koel in dat koekblik.’

‘Je had je deur open kunnen laten.’

‘Dat had niks geholpen.’

‘Mij wel.’

Daar had ze geen weerwoord op. Ze wierp hem een vuige blik toe en zette vervolgens haar zonnebril op. Zolang ze samen waren, zou het te benauwd zijn, waar ze ook waren.